1
INLEIDING.
1945 jaar der bevrijding. Zoo zal het in de her
innering blijven voortleven.
Doch de eerste maanden van het jaar vormden
een langen bangen nacht van vijandelijken druk,
van honger en oorlogsrampen.
De razzia’s, door de Duitsche bezettingsmacht op
21 November 1944 ingeleid met een groote al-
gemeene jacht ter verkrijging van gedwongen
arbeidskrachten, werden incidenteel voortgezet.
Kantoren, werkplaatsen en scholen werden in be
langrijke mate ontvolkt: mannelijke personen in
de productieve leeftijden, die aan den greep van
den bezetter ontkwamen, hielden zich schuil.
Intusschen greep de hongersnood in angstwek
kende mate om zich heen. De levensmiddelendistri
butie kon niet meer geregeld geschieden; boven
dien werden de beschikbaar gestelde hoeveelheden
verminderd tot een ongekend laag peil. Ten
laatste bedroegen de rantsoenen per week en per
persoon 400 gram oorlogsbrood en 1 kg aardappe
len alsmede 75 gram vleesch per 14 dagen en zoo
nu en dan wat groente. De aardappelen waren
zeer vaak niet verkrijgbaar en moesten vervangen
worden door suikerbieten en, voor wie daartoe in
staat was, worden aangevuld met tulpen- en cro-
cusbollcn, welke tegen fantastische prijzen werden
verkocht.
De Centrale Keukens werkten onder zeer hoogen
druk. Het aantal deelnemers steeg tot ongekende
hoogte en bedroeg in het begin van het jaar meer
dan 200 000, welk aantal tot aan de bevrijding on
geveer gehandhaafd bleef. Deze enorm groote deel
neming hield in hooge mate verband met de om
standigheid, dat de inwoners de zeer geringe hoe
veelheid levensmiddelen niet eens konden bereiden,
daar zij geheel verstoken waren van elke brand-
stofvoorziening. Om het bedrijf der Centrale Keu
kens gaande te houden, moesten ten laatste ver
scheidene hoornen worden gekapt ter verkrijging
van brandstof en zelfs houten blokjes uit het
straatdek worden gebruikt, welke door Gemeente
werken beschikbaar waren gesteld. De Dienst der
Gemeentewerken zag zich zelfs genoodzaakt alle
houten blokjes uit het straatdek te verwijderen,
nadat het publiek daarmede een begin had ge
maakt. De Centrale Keukens, evenmin als de bur
gers bjj machte om maaltijden te bereiden van
voldoende grondstoffen, namen ook haar toevlucht
tot verwerking van bloembollen.
Naast de maaltijden van de Centrale Keukens
werd aan daarvoor in aanmerking komende per
sonen aanvullende warme voeding verstrekt door
het Inter-Kerkeljjk Bureau, een door alle kerkge
nootschappen te zamen ingestelde hulporganisatie,
welke daartoe in staat was door aankoop van
levensmiddelen in provincies met gunstiger voed
selpositie. Bijvoeding van het I.K.B. kon, behou
dens in gevallen van zg. sociale indicatie, alleen
verkregen worden, indien betrokkenen volgens ge
neeskundig onderzoek leden aan hongeroedeem of
hongercachexie dan wel een aanzienlijk onderge
wicht hadden. Niettemin bedroeg het aantal deel
nemers aan deze bijvoeding tegen de bevrijding
ron,d 73 000. XVèl een bewjjs hoe hoog de nood ge
stegen wns.
Degenen, die daartoe enigszins kans meenden te
zien, trachtten bij de landelijke bevolking aanvul
lende levensmiddelen te verkrijgen. Zjj slaagden
daarin soms, aanvankelijk in het algemeen tegen
betaling, later dikwijls alleen door ruiling van
waardevolle artikelen (vaak linnengoed) tegen
etenswaren. De beruchte hongertochten hadden
daarmede hun intrede gedaan. Van ’s-Gravenhage
uit werden zij eerst min of meer in de nabijheid,
doch later zelfs tot in het uiterste Oosten en Noor
den van het land ondernomen. Lange rijen van
loopende en fietsende vrouwen, kinderen en man
nen de laatsten alleen voor zoover zij identi
teitsbewijzen (echte of valsche) bezaten, welke
aangaven, dat zij ouder dan 40 jaar waren be
volkten de wegen. Menigeen is op deze tochten
bezweken, door luchtaanvallen omgekomen of
slachtoffer geworden van Duitsche razzia’s.
Wie nog eenigen mondvoorraad had verkregen,
stond voor de moeilijkheid der bereiding wegens
het nijpend gebrek aan brandstof. In verband
daarmede was het publiek reeds aan het einde van
1944 na de razzia’s, toen het politietoezicht sterk
verslapte, begonnen met het wegnemen van houten
afrasteringen waar deze maar te vinden waren.
Naarmate de nood nijpender werd, werd gegrepen
naar ander brandbaar materiaal; boombeplanting
langs straten en in plantsoenen werd weggenomen
en ten slotte de houten straatblokjes tusschen de
tramrails en zelfs het houtwerk van leegstaande
gebouwen, in het bijzonder van ontruimde wonin
gen aan den rand van het vestinggebied.
Van groote beteekenis is in dezen bangen tijd de
hulp van het Zweedsche Roode Kruis geweest.
Eind Februari werd het eerste Zweedsche brood
(wittebrood!) uitgereikt: 800 gram per persoon met
125 gram margarine; daarna vrijwel om de twee
weken 400 gram brood.
Bovendien werden de maaltijden van de Centrale
Keukens en de bijvoeding van het I.K.B. verbeterd
met door Zweden verstrekte peulvruchten.
Maar eerst toen in de laatste dagen van April
het historische levensmiddelenbombardement door
de luchtmacht der bondgenooten plaats vond op
Ypenburg en Duindigt. was de ergste nood geleden.
Aanvankelijk had de Duitsche bezettingsmacht zich
daartegen verzet, doch ten slotte stemde zij toe,
zich blijkbaar bewust van de onvermijdelijke ne
derlaag. Deze unieke 'wijze van levensmiddelen-
aanvoer heeft in den tijd van den grootsten nood
velen het leven gered.
Een betrekkelijk groot aantal inwoners is niette
min aan den hongerdood ten offer gevallen. Van
Januari t./m. September bedroeg het aantal over
ledenen (zonder de slachtoffers van directe oor
logshandelingen en van fusillades) 6 756. Daarvan
zün aanwijsbaar aan honger en zün gevolgen
overleden 2135 personen. In de maanden Februari,
Maart en April bedroeg de hongersterfte onder
scheidenlijk gemiddeld 18, 18 en 16 personen per
dag. Ten gevolge van de spoedig na de bevrijding
verbeterde voedselvoorziening verminderde dit
aantal tot gemiddeld 9 per dag in Mei, 3 in Juni
en 1 in Juli, terwijl in Augustus door gevolgen
van geleden honger nog 3 sterfgevallen voorkwa
men. Hoevelen der overige overledenen indirect
uit oorzaak van de voedselsehaarschte zijn ge
storven. doordat hun weerstandsvermogen tegen
aantasting door ziekten was verminderd, is niet
bjj benadering aan te geven.
Het aantal aan hongeroedeem en hongercachexie
lijdende personen werd geschat op 25 a 30 duizend.
Het niet of zeer onvolkomen functionneeren van
openbare diensten vormde in menig opzicht een
gevaar voor de volksgezondheid. De gas- en elec-
trieiteitsvoorziening aan het publiek was reeds in
de laatste maanden van 1944 stopgezet (onder
scheidenlijk op 12 October en 20 November); Vooral
het ontbreken van gas, naast het gebrek aan