J
3
I
ten gevierd. Wekenlang stond de Residentie in het
teeken van den jubel.
Inmiddels was de hand met kracht aan den
ploeg geslagen.
Terstond na de bevrijding werd een begin ge
maakt met de zuivering van het Gemeenteperso-
neel. Onmiddellijk geschorst werden 312 ambtena
ren en werklieden, behoorende tot de nationaal-
socialistische beweging, welke hand- en span
diensten aan den vijand had verleend. Met
ongevraagd verlof gezonden werden 210 leden van
het Gemeentepersoneel. Het totaal aantal door de
ingestelde zuiveringscommissies voor het Gemeen
tepersoneel te onderzoeken gevallen bedroeg 1160.
At'gezien van de NJS.B.-gevallen kreeg de zuivering
in het verslagjaar nog niet haar beslag.
De openbare diensten gingen dra wederom
functionneeren, zij het dan ook, dat voorloopig
nog rantsoeneeringsmaatregelen noodig waren ter
beperking van het gebruik van electriciteit en gas.
In de eerste dagen van Juni 1945 kwam weder,
vooreerst in zeer beperkte mate, electrische stroom
voor het publiek beschikbaar. Van 20 November
1944 tot begin Juni 1945 was de burgerij van elec-
triciteitsvoorziening verstoken geweest.
De gaslevering aan particulieren, op 12 October
1944 gestaakt, kon half Juli 1945 weder op beschei
den schaal hervat worden.
Het trambedrijf kon op 11 Juni 1945 in beperkte
mate hervat worden, nadat het op 17 November
1944 geheel was komen stil te liggen.
Daar voorshands het geheele grondgebied van
het Rijk in staat van beleg verkeerde, was het
hoogste gezag het militaire. In de Gemeente waren
zoowel de organen van het Landelijke als van het
Provinciaal en Districts-Militair Gezag gevestigd.
Het bestuur der Gemeente, voorloopig uitslui
tend bestaande uit het College van Burgemeester
en Wethouders, werd gevormd door de heeren
Mr. S. J. R. de Monchy, Burgemeester; Prof. Ir.
C. L. van der Bilt, Mr. Dr. S. de Vries Czn., M.
Vrijenhoek, L. Buurman en Ir. L. J. M. Feber,
Wethouders.
In verband met den bijzonderen staat van beleg,
ten gevolge waarvan aan het Militair Gezag ruime
bevoegdheden toevielen, werd door het Gemeente
bestuur in nauwe samenwerking met dat gezag
gehandeld, in eerste instantie met het Militair
Gezag voor het District ’s-Gravenhage, waarvan
hoofd was Majoor Ir. M. L. Kalff.
Een instituut, reeds vóór de bevrijding door de
Regeering (te Londen) voorbereid, trad aanstonds
na de bevrijding in werking: „Nederlands Volks
herstel”. Met den arbeid van deze instelling werd
beoogd in den ruimsten zin des woords mede te
helpen aan herstel van een normaal leven, in de
eerste plaats door het verleenen van hulp waar
dat noodig was. Behalve de Landelijke Leiding
dezer instelling werd hier ter stede een afzonder
lijke afdeeling gevestigd, bjj welker hulpverlee-
ning de Gemeente in menig opzicht nauw betrok
ken was.
In het verband der hulpverleening moet ook ge
noemd worden de Commissie Voorziening, een op
initiatief van de Kamer van Koophandel en Fa
brieken voor Zuidholland ingestelde commissie,
welke in het bijzonder bemiddelend optrad voor,
doch ten behoeve van de getroffen burgers ook bij,
onderscheidene handelaren.
Nadere bijzonderheden over het werk van beide
Nederlands Volksherstel en de Commissie Voor
ziening worden aangetroffen in hoofdstuk XII
van dit verslag.
Op Dinsdag 8 Mei, na dagen van groote spanning
en verwachting, begon de glorieuze groote intocht
van de overwinnende legermacht, waarvan een
belangrijk deel werd gevormd door de Prinses-
Irene-Brigade.
Het nationaal-socialistische tusschenbewind was
van het tooneel verdweneü.
De voedselpositie verbeterde zeer snel door de
uit de levensmiddeleubombardementen beschikbaar
gekomen hoeveelheden, aangevuld met omvangrijke
aanvoeren uit de legervoorraden aan de Oostelijke
grens der Hollandsche waterlinie. De hongersterfte
nam, zooals reeds werd vermeld, zeer sterk af en de
besmetteljjke ziekten kwamen ras op een lager peil.
Toch waren begrijpelijkerwijze over 1945 het
jaar, waarin immers de maanden van den ergsten
nood vielen de gevallen van besmettelijke ziek
ten en van tuberculose veel talrjjker dan in voor-
oorlogsche jaren. Tegenover 1944 was echter on
betwist verbetering vast te stellen.
Een heugelijke gebeurtenis, welke groot enthou
siasme bij de bevolking wekte, was de terugkeer
van H.M. Koningin Wilhelmina. Op 6 Juli 1945
bracht H.M. de Koningin een officieel bezoek aan
de Residentie. Waar de burgerij oen glimp van de
Landsvrouwe opving tijdens de groote rondrit door
de stad, volgden spontane blijken van vreugde.
Een groote overwinningsparade werd op 21 Mei
door het bevrijdingsleger op de Laan van Meerder-
voort gehouden.
Alom in de onderscheiden wijken der Gemeente
werden door de bevolking groote bevrijdingsfees-
Voorwaarde voor het bereiken van dien door ons
allen gewenschten toestand is echter allereerst:
orde en gehoorzaamheid aan het wettig gezag.
Aan den zwarten handel moet van stonde af aan
een einde komen. Wie daaraan thans, als kooper
of verkooper, deelneemt, verstoort de voorziening
van ons volk met de eerste levensbehoeften, waar
voor de Overheid zich met hulp onzer bondgenoo-
ten inspant en bevoordeelt zich ten koste van de
nooddruft zijner medeburgers.
Ten spoedigste zal bekend worden gemaakt hoe
wjj ons de voorziening in de behoefte aan brand
hout door tewerkstelling van werkloozen hebben
gedacht. Tegen de verdere vernieling van onze
boomen en plantsoenen en van het straatdek zal
thans streng worden opgetreden. Werkt daartoe
allen mede door met buurtgenooten tegen dit euvel
te waken en zoo noodig de politie ter hulp te
roepen.
Hervat dan, Stadgenooten, in rustige orde Uw
dagelijkschen arbeid.
Schenkt aan de thans opgetreden stedelijke over
heid Uw vertrouwen, dat zij zich naar haar beste
vermogen zal wijden aan de verbetering van den
algemeenen toestand van de stad en haar bevol
king. Geeft haar Uw medewerking, waar zij die
vraagt.
Laat ons aldus eendrachtig alle krachten in
spannen tot herstel van onze plaatselijke gemeen
schap, tot wederopbouw van een verjongd ’s-Gra
venhage!
Leve de Koningin en Haar Huis!
Leve het Vaderland!
Leve de Koninklijke Residentie!
De Burgemeester,
DE MONCHY.