10 5 Tuberculose. Onderstaande staat verschaft gegevens over deze ziekte. Cysticercose. (Het voorkomen van blaaswor- men van de bij de mens parasiterende lintworm taenia saginata.) Het hieronder volgende staatje verschaft ge gevens over het aantal en de plaats van de gevonden parasieten. van het aantal geslachte graskalveren (vorig jaar 1,95 pCt.). Levende cysticerci werden gevonden bij 133 runderen of 0,93 pCt. van het aantal geslachte runderen (vorig jaar 0,71 pCt.) en bij 36 gras kalveren of 1,42 pCt. van het aantal geslachte graskalveren (vorig jaar 0,44 pCt.). Distomatose. Deze afwijking was de reden tot afkeuring van de levers van 3 481 runderen, 381 graskalveren, 11 varkens, 86 schapen en 24 geiten. Uit de levers van 4 550 runderen, 292 graskal veren, 65 schapen en 9 geiten werden de gal gangen verwijderd. Strongylose leidde tot afkeuring van 2 een hoevige dieren en de longen van 1 rund, 4 gras- kalveren, 397 schapen en 3 geiten. 10 runderen. 1 graskalf. 34 varkens. 71 schapen. Uit deze staat blijkt een belangrijke afneming van het tuberculosepercentage bij runderen. Deze is te verklaren uit de aanzienlijke aanvoer van runderen uit Denemarken en de Ierse Vrijstaat, bij welke runderen bijna geen tuber culose werd geconstateerd. Zoals uit bovenstaande staat blijkt, werden cysticerci gevonden bij 444 runderen of 3,11 pCt. van het aantal geslachte runderen (vorig jaar 3,50 pCt) en bij graskalveren 132 of 5,22 pCt. Actinomycose werd niet waargenomen. Echinococcose. De parasiet werd gevonden bij 134 runderen (0,94 pCt. van het aantal geslachte runderen), bij 4 graskalveren (0,16 pCt. van het aantal geslachte graskalveren), bij 207 paarden (12,27 pCt. van het aantal geslachte paarden), bij 105 varkens (0,38 pCt. van het aantal ge slachte varkens) en bij 1 schaap (0,05 pCt. van het aantal geslachte schapen). Vorig jaar waren deze cijfers 93 runderen (1,44 pCt.), 6 graskalveren’ (0,09 pCt.) en 62 paar den (2,04 pCt). In het verslagjaar vonden t.a.v. 1 993 dieren laboratoriumonderzoekingen plaats (vorig jaar bij 1 410 dieren). Bacteriologisch onderzoek werd 1259 maal toegepast (vorig jaar 689 maal) en gaf in 66 ge vallen positief resultaat (vorig jaar 35). De op blz. 6 opgenomen staten hebben betrek king op dit onderzoek. (In deze staten betekent a: normale slachting, b: noodslachting wegens ongeval, c: slachting zonder voorafgaande levende keuring, d: ziek of wrak dier, e: gestorven dier.) Aangetroffen werden: Mond- en klauwzeer bij 90 runderen en 27 gras kalveren. P aratuberculose Boutvuur Varkenspest Schapenschurft VERSLAG VAN HET OPENBAAR SLACHTHUIS. Aantal gevallen van tbc. Diersoort. 1945. 1946. 1946. 13 4 0,15 1 118 4,55 32 2 Vindplaats. Levend. 311 Totaal 133 36 96 Rund. Dood. Uitkomsten Keuringsdienst. 99 99 99 Uitwendige kauwspier Hart Inwendige (kauwspier Slokdarm Tong Middenrif. Runderen Graskalveren Vette kalveren Nuchtere kalveren Eenhoevige dieren. Varkens Schapen Geiten 2 2 757 1 2 106 4 5 17 1 56 28 3 7 1 1 18,55 2,76 120 4 0,1 0,12 2,75 0,06 0,09 Aantal wegens tbc. voorwaar delijk goed gekeurde dieren. 29 3 2 2 197 59 26 27 2 Percentage van het aantal geslachte dieren. 1946. 2 651 (waarvan open 724) 69 „17) 2 230 (waarvan open 649) 148 19) Graskalf. Levend. I Dood. Aantal wegens tbc. afgekeurde dieren. j Laboratorium onderzoekingen. Besmettelijke veeziekten. I 35,19 2,33

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1946 | | pagina 121