11 op 4 zoveel mogelijk dicht te maken. In de daarop volgende maanden kon het definitieve herstel, voor zover daarvoor materialen verkrijgbaar waren, worden uit gevoerd. Het dichtmaken of afbreken van verdedi gingswerken van het voormalige Duitse leger werd voortgezet. Met het afsluiten en met zand afdekken van enige betonnen kazematten werd, nadat daartoe toestemming was verkregen, een begin gemaakt. In de hoofdader werden nabij toegangsput 6 twee peilputten gemaakt, voornamelijk om het chloorgehalte van het water aldaar op D.P. 10 en 18 m te kunnen onderzoeken. Bij het schoonmaken van de nafilters werd veel vertraging ondervonden, doordat de trans portband en de Diesellocomotief ten gevolge van ouderdomsslijtage herhaaldelijk buiten dienst moesten worden gesteld. Nieuwe exemplaren van deze hulpwerktuigen zijn inmiddels besteld. Het onderhoud aan de gebouwen, dat gedu rende de oorlog tot vrijwel niets moest worden gereduceerd, kon slechts moeizaam op gang komen. Voor het noodzakelijke schilderwerk werd geen verf toegewezen. Het vergane zinken dak van de machinekamer kon slechts gedeel telijk worden vernieuwd. De dakbedekking van de watertoren, die in déplorabele toestand ver keert, kon slechts provisorisch worden hersteld. De diepe putten serie B (Bierlap) vertoonden opnieuw de voor twee jaren reeds voorgekomen verstopping van de filters. Het doorpersen gaf een matig resultaat. De „Dienst Machinekamer” maakte een begin met een programmatische revisie van pompen en motoren. Van de pomp „machinekamer 11”, die voor het geven van verhoogde druk als twee- trapspomp was uitgevoerd, barstte bij een gebruikelijke beproeving het slakkenhuis van de tweede trap. Omdat deze tweede trap ge regeld wordt gebruikt voor het vullen van de lage bak in de watertoren, moest hij weer be drijfsklaar worden gemaakt en werd een nieuw slakkenhuis aangeschaft. Aangezien het geven van verhoogde druk onder de tegenwoordige omstandigheden niet meer nodig is, werd de eerste trap afgebroken. De pomp „machinekamer 6”, die in de buizen- kelder was opgesteld, werd naar de motorenhal verplaatst en geschikt gemaakt voor het op pompen van water naar de hoge bak in de watertoren. De ketel van de centrale verwarming van de machinekamer was versleten en werd vervangen door twee kleinere ketels. De „Dienst Beplantingen” moest veel werk besteden aan het herstel van de bossen, waaraan door het voormalige Duitse leger vernielingen waren toegebracht. De afdeling „Meijendel” werd, nadat de nodige afrasteringen waren hersteld, op de vroeger ge bruikelijke wijze voor het publiek opengesteld. Daarbij werd de moeilijkheid ondervonden, dat met deze wijze van openstellen niet voldoende krachtig tegen overtreders van de gestelde voor waarden kon worden opgetreden, zodat het eigendomsrecht op bedenkelijke wijze werd aan getast. Een nieuwe regeling van de openstelling werd voorbereid. Van het af gebrande gedeelte van het zg. Nieuwe Koningsbos werden de stobben gerooid. Het gehele terrein werd gedolven en in het najaar werden er ruim 23 000 stuks gemengd loofhoutplantsoen geplant. De percelen 8 en 9 in Meijendel, eenvormige opstanden van ongeveer 20-jarige grove dennen, werden in het voorjaar gedund. In het najaar werden daarin ruim 1 300 stuks loofhout geplant. Aan de windzijde van de percelen w'erden in perceel 29 ongeveer 6100 stuks loofhout in plantgaten gepoot. Op verscheidene andere plaatsen werd open plaatsen in oudere bossen jong loofhout geplant. In totaal werden ongeveer 51000 stuks loof hout gepoot. Een gedeelte van dit loofhout kon in het eigen terrein worden opgestoken. Het overige deel moest van elders ivorden betrokken. Doordat de voor de duinbebossing zeer ge schikte Oostenrijkse en Corsicaanse dennen niet in de handel verkrijgbaar waren, moest ook op vroeger onbeboste terreinen meer loofhout wor den geplant dan in normale omstandigheden zou zijn geschied. Het ligt in het voornemen de aan plantingen, die daartoe vrij ruim zijn gehouden, later met dennen in te boeten. In verband met de afwijkende gesteldheid van de bodem en de bijzondere klimatologische om standigheden van de duinen is het gewenst voor de bebossingen aldaar loofhout te gebruiken.dat ter plaatse is gekweekt. Ten einde daartoe in het komende jaar te kunnen overgaan, werd van goede moerbomen zoveel mogelijk zaad ge wonnen. De „Dienst Laboratorium” besteedde, behalve aan het hiervoor genoemde onderzoek van ruw en rein water, in het bijzonder zijn aandacht aan de werking van de biologische nafilters. Het speurwerk omtrent de werking van dergelijke filters werd voortgezet met behulp van een drietal proeffilters van 1,12 m2 oppervlak, waarin hei effect van het buitensluiten van het dag licht en van het gebruik van rivierzand als filtermateriaal wordt bestudeerd. De duur van de proefnemingen is nog te kort om conclusies te kunnen vermelden. Onderzocht werd of de moderne insecticiden toegepast kunnen worden voor de bestrijding VERSLAG DER DUINWATERLEIDING

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1946 | | pagina 135