I 1 I ft 14 i O'i 2 geven, samengesteld door de heer A. Luik, adjunct-directeur, in samenwerking met de heer Th. van dei' Knaap, inspecteur. De feeste lijke herdenking van het jubileum, waaraan het Gemeentebestuur zijn medewerking heeft ver leend, kan als zeer geslaagd worden beschouwd. Bij de herdenking zijn vanzelfsprekend de oorlogsslachtoffers onder het personeel niet ver geten. In tegenwoordigheid van bijna het vol tallige Gemeentebestuur en onder grote belang stelling van het personeel vond op het centraal terrein van de Dienst, de plechtige onthulling plaats van een monument voor de oorlogsslacht offers. De Wethouder van Economische Zaken en Kunstaangelegenheden, de heer Dr. B. van den Tempel, heeft het monument voor de Gemeente aanvaard. Gedurende het gehele jaar 1946 was het moge lijk het huisvuil tweemaal per week bij de burgerij af te halen. In de oorlogstijd zijn er door vernieling en het door geëvacueerden ten onrechte medenemen naar andere plaatsen, zeer vele standaard vuilnisemmers uit de Gemeente verdwenen. Het daardoor ontstane tekort aan genormali seerde emmers is wegens de trage productie van nieuwe emmers tot heden nog niet aange vuld kunnen worden. Het laat zich ook niet aanzien, dat binnen korte tijd hierin verbetering zal kunnen worden gebracht. Noodgedwongen moet derhalve het vuil in andere dan genorma liseerde emmers worden aanvaard. Niet alleen hierdoor is het sinds een tiental jaren toegepaste systeem van stofvrije belading in gedrang gekomen, doch hierop was niet minder van invloed het feit, dat er voor de buiten bedrijf gestelde onbruikbaar geraakte huisvnilauto’s geen andere geschikte bedrijfs auto’s konden worden aangekocht. Deze aangelegenheid blijft de volle aandacht hebben. Er worden thans proeven genomen met een nieuwe constructie van het mechaniek voor het laden van huisvuilauto’s. Het aan te brengen stortapparaat zal zodanig worden geperfection- neerd, dat het beladen van de auto zal kunnen geschieden met een minimum aan inspanning van de zijde der laders. Er wordt op vertrouwd, dat wanneer aanschaffing van materieel op meer uitgebreide schaal mogelijk zal zijn, van de proefnemingen zal kunnen worden geprofiteerd. De op 10 December 1945 begonnen afvoer van afvalstoffen naar Drente kon in de eerste weken van het verslagjaar geleidelijk weer op het nor male peil worden gebracht. Van 18 Februari af vertrokken er weer vier treinen per week, terwijl ingaandé 6 Mei een vaste dienstregeling werd toegepast. Als gevolg van het herstel van de normale afvoer naar Drente kon aan het storten van afvalstoffen op tijdelijke stortplaatsen een einde worden gemaakt. De afvoer naar „Ockenburg” en het „St. Hubertuspark” werd onderscheiden lijk op 23 Februari en 9 Mei beëindigd. Het in het tijdvak September 1944—December 1945, tijdens de stagnatie van de treinenloop naar Drente, op de reservevuilnisbergplaats aan de Fruitweg gestorte vuil werd in overleg met de Plantsoendienst door een particuliere aannemer, voor rekening van de V.A.M. afgevoerd naar de Seheveningse Bosjes, de Nieuwe Seheveningse Bosjes, Bosjes van Poot, Bosjes van Pex en verscheidene school- en kin dertuinen. Op deze door de oorlog zwaar ver nielde terreinen werd het oude vuil, behoudens het zeer langzaam verterende gedeelte zoals metalen voorwerpen, voor grondverbetering aangewend. Terwijl de totale aan voer op de reservevuilnis- bergpaats globaal had bedragen 143 500 m3, be droeg de van 18 Januari tot 8 Mei afgevoerde hoeveelheid, wegens inklinking van de afval stoffen, aanmerkelijk minder, globaal 55 000 m3. Ook het vuil, dat gedurende vorenvermelde stagnatie op een terrein aan de Dr.-Lelykade was gestort, werd in het afgelopen jaar, even eens door een particuliere ondernemer, voor rekening van de V.A.M., afgevoerd naar een ter rein, gelegen bij de Duivelandsestraat en wel in het tijdvak 24 September20 October 1946. Met het storten van de door de kolkenledi- gingsauto’s uit de straatkolken gezogen modder op hetzelfde terrein werd op 11 Juni w’eer be gonnen. Vóór die tijd werd de modder tijdelijk naar Drente afgevoerd. Door het College van Burgemeester en Wet houders werd bij zijn brief van 1 Juli 1946 een ambtenaar van de Dienst aangewezen om bij de Rijksinspecteur van het vervoer te land in de provincie Zuidholland alle zaken voor de gemeente ’s-Gravenhage te bespreken betref fende rij- en aankoopvergunningen voor motor voertuigen en banden. In 1946 werd vergunning tot aankoop ontvangen voor 18 personenwagens, 7 vrachtwagens, 5 motorrijwielen, 3 jeeps, 130 auto-buitenbanden en 185 -binnenbanden, 22 motor-buitenbanden en 40 -binnenbanden. Het bleek niet mogelijlt op korte termijn in de behoefte aan personenauto’s bij de verschillende Gemeentediensten te voorzien. Als tijdelijke op lossing heeft de Dienst thans een aantal der toe gewezen personenauto’s voor gemeenschappelijk gebruik door onderscheidene Gemeente-instel- lingen gereserveerd. Bij de in de loop van 1946 gehouden inzame ling van vensterglas voor de wederopbouw VERSLAG GEMEENTELIJKE REINIGINGSDIENST. 3) Vuil-Af voer-Maatschappij.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1946 | | pagina 163