I
19
tl
ii
d
8
vangrjjke werk, dat wegens de beperkte perso
neelsbezetting slechts langzaam vordert, gereed
is, zal nader contact worden gezocht met de be
drijven en diensten, ten einde deze schaderap-
porten door aanvulling met nog ontbrekende
gegevens te completeren.
Vervolgens dient met de afdeling Financiën
van de Gemeentesecretarie te worden nagegaan
in hoeverre de Gemeente tijdens de bezettings
jaren reeds bijdragen heeft ontvangen. Aange
zien ook bij deze afdeling een zodanig overzicht
ontbreekt, dienen de meeste daarvoor in aan
merking komende volgnummers van de Gemeen
tebegroting te worden onderzocht.
Dat met het samenstellen van bedoelde schade
rapporten in het bijzonder met betrekking tot
de oude schadegevallen waarmede eerst in het
laatste kwartaal van 1946 kon worden aange
vangen, geen grote vorderingen zijn gemaakt,
is, behalve door gebrek aan personeel, voorna
melijk een gevolg van de omstandigheid, dat in
de eerste plaats aandacht is gewijd aan het ver
krijgen van Rijksvoorschotten op door de Ge
meente in 1945 en 1946 voor puinruiming en
herstelwerkzaamheden gedane uitgaven.
na de behandeling verschenen „voorlopig ver
slag” bevatte een zodanige eritiek, dat het wets
ontwerp inmiddels werd teruggenomen en een
nieuw ontwerp dat naar mag worden ver
wacht gunstiger perspectieven opent aan de
Staten-Generaal zal worden aangeboden. (Zie
bldz. 2 van de Memorie van Toelichting op het
Ontwerp van Wet op de Materiële Oorlogs
schade.)
Vormde het ontbreken van een wettelijke rege
ling in deze moeilijke materie reeds een ernstig
gemis, nog sterker deed dit gebrek zich gevoelen
wegens het eveneens ontbreken van een volledig
en systematisch overzicht van de door de Ge
meente gedurende de jaren 19401945 gedane
uitgaven ter bestrijding van oorlogs- en bezet-
tingsschade alsmede van de door de Gemeente
ten gevolge van oorlogsgeweld, sloop en plunde
ring, geleden oorlogsschade.
Overeenkomstig door Burgemeester en Wet
houders gegeven voorschriften moesten de be
drijven en diensten deze schadegevallen voor
heen aanmelden bij het Gemeentelijk Bureau Af
wikkeling Inkwartiering en Vorderingen, dat
vervolgens voor aangifte en eventuele verreke
ning met het Rijk moest zorgdragen en dit ook in
een groot aantal gevallen heeft gedaan. Of en in
hoeverre bovenbedoelde opgave aan het Bureau
A.I.V. over de gehele lijn heeft plaats gehad is
echter nog niet met zekerheid te zeggen. Zonder
twijfel mag worden aangenomen, dat door de
omstandigheden gedurende de laatste oorlogs
jaren en nadat bekend was, dat de Rijkscommis-
sie van Advies inzake bijdragen wederopbouw
publiekrechtelijke lichamen de uitkering aan de
Gemeente, in verband met artikel 5 van meer
genoemd geschorst besluit voorlopig op nihil had
vastgesteld, de aangifte en registratie minder
consequent geschiedde en ten slotte grotendeels
achtewege bleef. De omstandigheid, dat boven
genoemde Rijkscommissie de door de Gemeente
ingezonden schaderapporten voorlopig als afge
daan beschouwde, was mede aanleiding, de bij
het Bureau A.I.V. in gediende bescheiden even
eens althans voorlopig te deponeren.
Uit de door het Bureau A.I.V. overgedragen
verscheidenheid van rapporten, brieven, reke
ningen enz., in het bijzonder betrekking hebben
de op de materiële oorlogsschade, werden ge
gevens overgenomen, ten einde van 10 Mei 1940
af een systematisch overzicht te verkrijgen van
alle schadegevallen alsmede van de voor het
herstel gemaakte kosten. Met de ook door de
Dienst voor de Wederopbouw van de bedrijven
en diensten ingevolge aanschrijving van 9 Au
gustus 1945 van Burgemeester en Wethouders
ontvangen gegevens worden mede met behulp
van bij de Politie berustende processen-verbaal,
schaderapporten samengesteld. Zodra dit om-
i
De organisatie van de samenwerking met de
Gemeentelijke diensten en bedrijven werd reeds
in het vorenstaande geschetst.
Daar echter onmiddellijk na de bevrijding
en vóór dat de bovengeschetste organisatie
volledig was doorgewerkt verschillende be
drijven en diensten reeds tot uitvoering van een
groot aantal puinruimings- en herstelwerkzaam
heden waren overgegaan is voor deze gevallen
vooraf geen goedkeuring aan het Rijk gevraagd.
Hoewel een en ander verklaarbaar is, kan dit bij
de afrekening met het Rijk complicaties opleve
ren. Getracht is voor een aantal oude werken
alsnog de goedkeuring te verkrijgen van het
College van Algemene Commissarissen voor de
Wederopbouw, hetgeen in een aantal gevallen
tot een voor de Gemeente bevredigend resultaat
leidde. Van Mei 1946 af is nauwlettend toegezien,
dat geen werken worden uitgevoerd, waarvoor
niet tevoren een goedkeuring van het Rijk en de
Gemeentelijke Dienst voor de Wederopbouw is
verkregen. Ten einde dit te bereiken was het her
haaldelijk nodig de bedrijven en diensten per
brief en circulaire aan de door Burgemeester en
Wethouders en het Rijk gegeven voorschriften
te herinneren.
Ook ten aanzien van de financiële regeling op
de Gemeentebegroting van de voor uitvoering
van wederopbouwwerken nodige gelden, alsmede
met betrekking tot de wijze van verrekening met
de Gemeente van de terzake door de bedrijven en
VERSLAG gemeentelijke dienst voor de wederopbouw.
H
t
■5
Verstrekking van de financiële gegevens door
bedrijven en diensten.