1 TIJDELIJKE GEMEENTELIJKE DIENST VOOR HET ONDERBRENGEN VAN OORLOGSSLACHTOFFERS IN NOODTEHUIZEN. VERSLAG OVER HET TIJDVAK MAART 1945 TOT EN MET MEI 1946. Carolusschool aan het Westeinde 99 eveneens op last van de bezettende macht ontruimd moesten worden. Dientengevolge werden de bewoners ondergebracht in Huize Cromvliet te Rijswijk en het schoolgebouw N ijker klaan 7, terwijl de St.- Christinusschool aan het Westeinde no. 79, met medewerking van het Nederlandse Rode Kruis, werd ingericht tot noodziekenhuis. Met het oog op de gedwongen ontruiming van de eveneens in gebruik genomen bijzondere scho len aan de Broekslootka.de 95 en 97, is op 6 April de St.-Bonifaciusschool aan de Van-Vreden- burghweg 50 te Rijswijk ingericht tot noodtehuis. Na de bevrjjding moesten evenwel nieuwe oor logsslachtoffers worden opgenomen de zg. hongervluchtelingen die vóór of gedurende de hongerwinter 1944/1945 naar het Noorden en Oosten van ons land waren getrokken, maar na terugkeer hun woningen door andere gezinnen bewoond vonden of tot de treurige ontdekking kwamen, dat hun woningen geplunderd waren en hun inboedel veelal gestolen was. Eveneens moesten personen worden opgenomen, die inder tijd door maatregelen van de bezetter naar andere gebieden waren geëvacueerd en terug keerden zonder in de Gemeente onderdak te kunnen vinden (geëvacueerden). Na 1 Juni 1945, toen de maatregelen met be trekking tot de repatriëring van in het buiten land te werk gestelden, in concentratiekampen ondergebrachte politieke gevangenen en krijgs gevangenen meer effectief werden, moest een nieuwe stroom oorlogsslachtoffers de gerepa- Meerden in de Gemeentelijke noodtehuizen worden ondergebracht. Daar de Stichting Nederlands Volksherstel zich de verzorging van laatstbedoelde personen tot taak had gesteld, is de exploitatie van het noodtehuis Groenestein met ingang van 1 Juni 1945 door genoemde Stichting overgenomen. Inmiddels meldde zich weer een nieuwe groep, gezinnen van politieke delinquenten: vrouwen en kinderen, wier echtgenoten en vaders wegens hun gedragingen tijdens de bezetting in ver zekerde bewaring waren gesteld, waarna hun woningen en meubilair door het Militair Gezag in beslag waren genomen, dan wel door elemen ten uit de bevolking waren geplunderd. Deze personen, die onder controle stonden van de Politieke Opsporings-D'ienst, zijn zoveel mogelijk in uitsluitend voor hen ingerichte noodtehuizen ondergebracht. Met het oog op de maatregelen, die getroffen moesten worden voor de huisvesting en verzor ging van de slachtoffers van het bombardement op het Bezuidenhoutkwartier, heeft de toen malige Burgemeester bij besluit van 15 Maart 1945, corr. no. 141 173, Afdeling S.Z., ingesteld de tijdelijke Gemeentelijke Dienst voor het onderbrengen van Oorlogsslachtoffers in Nood tehuizen. Aanvankelijk was de exploitatie van de inge richte tehuizen opgedragen aan de eveneens in de bezettingstijd in het leven geroepen Gemeen telijke Verzorgingsdienst, maar de omvang van de ramp en de daaruit voortvloeiende maat regelen deden besluiten tot het instellen van een zelfstandige dienst. Voor zover de slacht offers van het bombardement op 3 Maart 1945 niet door hulp van verwanten en vrienden of niet uit eigen middelen in huisvesting wisten te voorzien, konden zij in de Gemeentelijke nood tehuizen worden opgenomen. Daartoe werden op 3 Maart 1945, behalve het noodtehuis Groenestein aan de Loosduinseweg dat als gevolg van op last van de bezettende macht uitgevoerde evacuaties reeds als zodanig in gebruik was nog een zevental schoolgebou wen, alsmede het Gemeentelijk Verzorgingshuis aan de Morsestraat en de villa Den Burgh te Rijswijk, voor noodtehuis in gericht. Wegens gebrek aan zelfs hoogstnoodzakelijke goederen geschiedde de inrichting op zeer primi tieve wijze, maar door de hulp van de Dienst der Gemeentewerken en het Bureau Afvoer Burger bevolking waren de noodtehuizen binnen enkele dagen vrij behoorlijk geïnstalleerd en voorzien yan ledikanten, kribben, beddegoed, tafels en stoelen. Daardoor konden binnen 14 dagen 600 bombardementsslachtoffers worden opgenomen. Ten bate van het gezinsverband werden de schoollokalen door het aanbrengen van sehot- werk in afdelingen gesplitst, terwijl het tehuis Den Burgh te Rijswijk hoofdzakelijk voor gezins- bewoning werd bestemd. Op 16 Maart 1945 werd laatstgenoemd pand ech ter door deDuitse bezettingsmacht gevorderd, ter wijl op 23 Maart het Gemeentelijk Verzorgings huis aan de Morsestraat en op 31 Maart de St- de Dienst. 1 Instelling van In gebruik genomen gebouwen. BIJLAGE 22

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1946 | | pagina 251