22 a. d. e. aan die moeilijkheden het hoofd te kunnên bieden zou het noodzakelijk zijn geweest de exploitatie van de inrichtingen grondig te wijzigen, bijv, door de instelling van afzonder lijke slaap-, eet- en recreatiezalen, terwijl tevens op een meer „dwingende” wijze dan tot dusver het geval was, de medewerking van de inwonen. den verkregen zou moeten worden, opdat de orde, de zindelijkheid, maar bovenal de sfeer merkbaar zouden verbeteren. Verscheidene malen is getracht door bespre kingen met de inwonenden tot een vrijwillige medewerking te komen, maar de omstandig heden waren te ongunstig, de beschikbare en dan nog gebrekkige hulpmiddelen te gering om tot een werkelijke verbetering bij te dragen. Met verschillende, zoveel mogelijk in de om geving van de noodtehuizen gevestigde, winke liers waren afspraken gemaakt, waardoor de inwonenden op de door de Distributiedienst geldig verklaarde bons de benodigde artikelen konden betrekken. De daarvoor vereiste bons werden aanvankelijk door de beheerders, later door het hoofdkantoor, met gelijktijdige inzen ding van een orderbon bij de leveranciers in ge leverd, waarna de levensmiddelen af gehaald dan wel bezorgd werden. Het warme voedsel werd aanvankelijk gele verd door de Centrale Keukens, later door de Dienst voor Schoolkinderzorg, waarvan alle medewerking werd verkregen voor het brengen van de gewenste afwisseling in de maaltijden. Niettegenstaande alle pogingen om in de levensmiddelenvoorziening verbetering te bren gen, behield deze massaverzorging toch altijd bepaalde bezwaren, daar de methode in wezen indruist tegen het zelfstandigheidsgevoel, dat iedere mens nu eenmaal pleegt te bezitten. Daar ook deze verzorging te wensen overliet, mede door de omstandigheid, dat de inwonenden aan schier alles gebrek hadden, werd de heer J. D. Boks met ingang van 10 Januari 1946 bij de Dienst voor de Noodtehuizen gedetacheerd, ten einde er voor te zorgen, dat op meer doel matige wijze dan tot dusver zowel de belangen van de inwonenden als die van de hulpverle nende instellingen werden behartigd. Daartoe werd voortdurend overleg gepleegd met de Stichting Nederlands Volksherstel, het Ne derlandse Rode Kruis, het Nederlandse Be heersinstituut en met verschillende Gemeente lijke diensten en instellingen, waarbij o.a. in de volgende aangelegenheden, nu eens een meer dan weer een minder bevredigende oplossing werd verkregen: regeling met de Gemeentelijke Schoeisel- dienst voor het tegen zeer lage prijzen doen repareren van schoeisel, hetgeen bij particu liere schoenmakers practisch niet mogelijk was; pogingen om de verpleegden van het nood- tehuis aan het Westeinde te doen op nemen in de verzorgingshuizen van de Gemeente lijke Dienst voor Sociale Belangen; pogingen om ook de ouden van dagen, die nimmer in eigen huisvesting zouden kunnen voorzien, te doen opnemen in de verzorgings huizen van de Dienst voor Sociale Belangen; regeling met laatstgenoemde dienst inzake de hulpverlening aan gezinnen en gezins leden van politieke delinquenten, die door geen enkele instantie geholpen werden, als mede de verstrekking van kleding, medische apparaten enz. aan de overige inwonenden; regeling met het Gemeentelijk Bureau voor Werklozenzorg, ten einde de in de noodtehui zen verblijvende valide werklozen wederom De overige personen, alleenstaanden en onvol ledige gezinnen, werden in afzonderlijke vrou wen- en mannenlokalen ondergebracht. Al deze lokaliteiten zijn met medewerking van Gemeen tewerken en het Bureau Afvoer Burgerbevol king ingericht en, voor zover daarvoor mate rialen en goederen beschikbaar konden worden gesteld, van meubelen, bedden, dekens en ver dere inventaris voorzien. Niettegenstaande deze medewerking maakte de inrichting van de tehuizen een zeer povere indruk. Daarbij dient niet uit het oog te worden verloren, dat de in richting geschiedde op een moment, dat de oorlogsomstandigheden ons gehele volk in de diepste ellende hadden gedompeld. Op zichzelf was de onvolledige inrichting niet zo ernstig, mits het verblijf in de noodtehuizen maar van korte duur was geweest. Toen dit van enkele weken ten slotte maanden werd, voor velen zelfs langer dan een jaar, deden de gebre ken zich ernstig gevoelen. Daarbij kwam, dat de personen, die, hetzij geholpen door familie en vrienden, hetzij door eigen energie, weder in eigen huisvesting wisten te voorzien, in de regel ook de betere kern van de inwonenden vormden, die door hun verantwoordelijkheidsbesef zowel zichzelf als de andere bewoners zoveel mogelijk in het gareel hielden. Op de duur bleven echter personen over, die zichzelf op geen enkele wijze konden helpen, alsmede de elementen, die mogelijk door de oorlogsomstandigheden dan wel door gebrek aan verantwoordelijkheids gevoel in de bestaande toestand gingen be rusten, onverschillig werden en daarmede een geest in de tehuizen brachten, die een gevaar was voor de samenwoning, de orde en de zinde lijkheid. Ten einde SS® VERSLAG TIJD. GEM. DIENST V. H. ONDERBRENGER VAN OORLOGSSLACHTOFFERS IN NOODTEHt IZEN. 1 b. c. 6 Levensmiddelenvoorziening. Sociale verzorging.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1946 | | pagina 256