22 Nederlandse Bode Kruis. 9 Bemoeiingen in verband niet de repatriëring. Daar het Gemeentebestuur zich ingevolge het Koninklijk Besluit van 13 September 1944, hou dende vaststelling van het Besluit Repatriëring, na de bevrijding geplaatst zag voor de huisves ting en de verpleging van uit het buitenland repatriërenden, werd een gedeelte van deze taak opgedragen aan de Gemeentelijke Dienst voor de Noodtehuizen. Ten einde een georganiseerde Stichting Nederlands Volksherstel. De exploitatie van het noodtehuis Groenestein aan de Loosduinseweg, dat ingevolge opdracht van de bezettende macht in verband met de ge dwongen evacuatie van Scheveningen destijds door het Gemeentelijk Evacuatiebureau in ge bruik was genomen, werd met ingang van 31 Mei 1945 overgedragen aan de Stichting Neder lands Volksherstel. Een en ander geschiedde op grond van de overweging, dat de zorg voor de oorlogsslachtoffers en inzonderheid voor de uit het buitenland gerepatrieerden behoorde tot de taak van Nederlands Volksherstel. Ten aanzien van de vraag of deze overneming geschiedde op verzoek van de gemeente ’s-Gra- venhage dan wel op initiatief en voorstel van Nederlands Volksherstel zijn geen positieve ge gevens bekend, daar van de kort na de bevrij ding gehouden besprekingen geen bijzonder heden zijn vastgelegd. Bij schrijven van 5 No vember 1945 verzocht Nederlands Volksherstel Gezinshulp. Ten einde in de gezinnen, die door de oorlogs omstandigheden in ernstige huishoudelijke moeilijkheden waren geraakt, de zo noodzake lijke hulp te verlenen, stelden zich ook in de Gemeente gedurende de zomermaanden van 1945 een aantal vrouwelijke vrijwilligers beschikbaar voor het verrichten van huishoudelijke werk zaamheden in die gezinnen. Deze zg. gezinscolonnes waren gevormd door de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers, door de Algemene Synodale Commissie der Nederlandse Hervormde Kerk, alsmede door de R.K. Maat schappelijke Gezinszorg. Daar genoemde colonnes afkomstig waren uit verschillende streken van ons land dienden de vrouwen en meisjes tijdelijk te worden gehuis vest, welke taak aan de Gemeentelijke Dienst voor de Noodtehuizen werd opgedragen. De kosten voor de huisvesting, voeding en zakgeld werden ook door de Dienst betaald, maar zijn later verrekend met het Centraal Bureau Verzorging Oorlogsslachtoffers. de Gemeente echter een deel van de kosten, nl. de huur van het gebouw Groenestein, voor haar rekening te willen nemen, daar zich in de overige uitgaven, welke zuiver ten laste van Nederlands Volksherstel kwamen, óók kosten bevonden (voor gezinnen van politieke delin quenten enz.), die eigenlijk voor rekening van de Gemeente zouden moeten komen. Mede op grond van dit verzoek is aan de Stichting Schiefbaan-Hovius, de eigenaresse van het gebouw Groenestein, de huur over het ge bouw voldaan. Hoewel Nederlands Volksherstel later ook heeft getracht de overige exploitatierekeningen over het tijdvak 1 Juni tot 15 November 1945 van het noodtehuis Groenestein en van 15 No vember 1945 tot 31 Maart van het, na de over dracht van Groenestein, door haar in gebruik- genomen noodtehuis Nijkerklaan 9 op de Ge meente te verhalen, heeft het Gemeentebestuur de Stichting terzake verwezen naar het Militair Gezag en het Centraal Bureau Verzorging Oor logsslachtoffers. Bij brieven van 5 Januari en 17 April 1946, no. 24 en 831 deelde het bestuur van deze instel ling aan het Gemeentebestuur mede van me ning te zijn dat, nu het normale leven zich ging herstellen, het niet langer op de weg van het Rode Kruis lag het noodziekenhuis aan het Westeinde 175 in stand te houden. Bedoeld nood ziekenhuis, in verband met de repatriëring en in overleg met de directeur van de Gemeen teziekenhuizen en Dr. P. H. Verspyck Mijnssen, bestuurslid van de Afdeling ’s-Gravenhage van het Nederlandse Rode Kruis, in Juni 1945 tot stand gekomen, was van de aanvang af onder beheer gesteld van de Gemeentelijke Dienst voor de Noodtehuizen, waardoor ook de daaruit voortvloeiende kosten voorlopig door de Ge meente werden voldaan. Voorts deelde voomoemd bestuur nog mede, wel bereid te zijn de exploitatie voort te zetten, echter alleen indien de Gemeente de kosten van dit noodziekenhuis van 1 December 1945 af geheel voor haar rekening nam, aan gezien moest worden aangenomen, dat van die datum af praetisch uitsluitend Gemeentepatiën- ten in het noodziekenhuis zijn opgenomen. Daar de opheffing van deze inrichting op dat tijdstip niet mogelijk was, kwamen de kosten na 1 December 1945 voor zover deze niet op grond van de reeds eerder genoemde regelingen op het Rijk waren te verhalen uiteraard voor rekening van de Gemeente. De kosten over het tijdvak 1 Januari tot en met 30 November 1945 zijn echter aan het Neder landse Rode Kruis gedeclareerd en door deze instelling aan de Gemeente voldaan. VERSLAG TIJD. GEM. DIENST V. H. ONDERBRENGEN VAN OORLOGSSLACHTOFFERS IN NOODTEHUIZEN. Aan de Dienst opgedragen neventaken.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1946 | | pagina 259