18
In zijn vergadering van 29 Juli 1946 besloot de
Gemeenteraad een plan tot wijziging van de
Gemeentegrenzen bij de Kroon aanhangig te
maken.
de benoeming van de heer J. G. W. Bolomey
tot directeur der Gemeentewerken (20 Augus
tus).
De nieuwe, volgens de Gemeentewet, gekozen
Raad besloot tot:
het vernieuwen van de schakelinrichting en
tot de bouw van een bedrijfsgebouw voor het
Gemeentelijk Eleetriciteits-Bedrijf en tot het
daarvoor beschikbaar stellen van f 2.434.000,—
(2 December);
het beschikbaar stellen van f 460.000,voor
het herstel van oorlogsschade aan enkele Ge
meentelijke diensten en bedrijven (16December);
de aanleg van een aanvullende waterleiding
(het zg. Lek-duinplan) en de beschikbaarstelling
van de daartoe benodigde f 18.000.000,(16 De
cember)
het inrichten van een noodwaterwinning
langs de Kaswetering en het daarvoor beschik
baar stellen van f 550.000,— (16 December).
De op 15 Maart 1945 ingestelde tijdelijke Ge
meentelijke Dienst voor het onderbrengen van
oorlogsslachtoffers in noodtehuizen werd met
ingang van 12 Mei 1946 opgeheven.
Op 17 December 1946 stelde de Raad vast de
Verordening, houdende voorschriften in geval
van brand in of nabij het Stadhuis of in of nabij
tot het Stadhuis behorende gebouwen.
Bij schrijven van 2 October 1946, No. U 29117,
Afd. Wetgeving, deelde de Minister van Binnen
landse Zaken aan de Commissie van Beheer van
het Centraal Bureau voor de Huisvesting te
’s-Gravenhage mede, dat het hem gewenst voor
kwam, dat de werkzaamheden van het Centraal
Bureau voor de Huisvesting, in afwachting van
de intrekking van het Vorderingsbesluit dienst
en woonruimte ’s-Gravenhage, met ingang van
15 October 1946 zouden blijven rusten en dat dit
Bureau zou worden geliquideerd, zulks met be
houd van de door de Minister aangewezen direc
tie voor de formele uitoefening van de bevoegd
heden, welke haar, met uitsluiting van anderen,
waren opgedragen in artikel 2, lid 1, van ge
noemd Vorderingsbesluit.
Zo kwam met ingang van 15 October 1946 de
regeling der huisvestingsaangelegenheden der
Gemeente, welke sinds 1 November 1945 aan een
Rijksbureau voor ’s-Gravenhage en Omstreken
was toevertrouwd, weder in handen van het Ge
meentebestuur en werd de Burgemeester weer
de aangewezen autoriteit, die bevoegd was tot
het uitoefenen van de hem krachtens het Vorde
ringsbesluit Woonruimte toekomende vorde-
ringsbevoegdheid.
Per 15 October 1946 werd derhalve het Cen
traal Bureau voor de Huisvesting te ’s-Graven
hage en Omstreken opgeheven en werd overge
gaan tot het instellen van het Gemeentelijk
Bureau voor de Huisvesting.
Burgemeester en Wethouders oordeelden het
noodzakelijk, dat een commissie werd ingesteld,
welke hun College en de Burgemeester van ad
vies zou dienen met betrekking tot de hun
wederom opgelegde taak en welke tevens zou
optreden als commissie van toezicht op het
Bureau voor de Huisvesting. Aan hun voorne
men uitvoering gevend, stelden Burgemeester
en Wethouders bij besluit van 2 November 1946,
Corr. No. 173860, afd. B.V.B., de Commissie van
toezicht en advies voor het Gemeentelijk Bureau
voor de Huisvesting in en benoemden tot lid en
voorzitter Ir. P. Bakker Schut, directeur van de
Gemeentelijke Dienst voor de Wederopbouw, tot
lid en secretaris P. C. Wesseling, referendaris,
hoofd van de afdeling „Bevolking, Verkiezingen
en Burgerlijke Stand” der Gemeentesecretarie
en tot lid Mr. W. R. G. C. van Solinge, advocaat
en procureur te ’s-Gravenhage. Tevens voegden
Burgemeester en Wethouders aan de Commissie
toe de heer J. L. Ancion, commies ter Gemeente
secretarie, afdeling „Bevolking, Verkiezingen en
Burgerlijke Stand”, als adjunct-secretaris.
Tegelijk met de instelling van de Commissie
wezen Burgemeester en Wethouders de afdeling
„Bevolking, Verkiezingen en Burgerlijke Stand”
aan als de secretarie-afdeling, waaronder het
Gemeentelijk Bureau voor de Huisvesting in
den vervolge zou ressorteren en belastten zij de
heer C. A. Taselaar, met gelijktijdige ontheffing
van zijn functie als adjunct-directeur van de
Gemeentelijke Crisis- en Distributiedienst, met
ingang van 15 October 1946 met de waarneming
van de functie van directeur van het Bureau.
Bij besluit van 4 December 1946, Corr. No.
175767, afd. B.V.B., breidden Burgemeester en
Wethouders de bestaande Commissie uit met één
lid en benoemden als zodanig de heer W. F. van
Niekerk.
De Commissie van toezicht en advies voor het
Gemeentelijk Bureau voor de Huisvesting ver
gaderde in het jaar 1946 zeven maal.
Van 15 October 1946 af tot 31 December 1946
bereikten het hoofd van de afdeling „Bevolking,
Verkiezingen en Burgerlijke Stand” 424 brieven,
betrekking hebbend op het huisvestingspro
bleem, waarvan 32 gericht aan de Commissie en
392 gericht aan de Burgemeester, het College
van Burgemeester en Wethouders, één der Wet
houders of het hoofd van de afdeling „Bevol
king, Verkiezingen en Burgerlijke Stand”.
Gemeentegrenzen.