Omtrent de bezetting der rijtuigen kunnen normaal vergelijkbare
gegevens genoemd worden. Hieronder volgt een tabel van het per wagen-
kilometer vervoerde aantal reizigers voor de jaren 1939 t./m. 1946.
In 1946 werden rond 147.743.000 reizigers vervoerd. De toename van
het aantal vervoerde reizigers bedroeg ten opzichte van het jaar 1945 rond
104.819.000. Vergelijking van deze cijfers over het 2e halfjaar met die van
het 2e halfjaar 1945 toont aan, dat in het 2e halfjaar vervoerd werden
80.230.000 reizigers tegenover 40.847.000, hetgeen een toename betekent van
39.383.000 reizigers.
Het verloop van de exploitatie-ontvangsten, -uitgaven en -overschotten
sinds 1927 is in figuur 3 aangegeven.
De totale ontvangsten over 1946 bedroegen rond f 14.117.000,—, wat
tegenover 1945 een toename betekent van f 9.856.000,
n
Figuur 2 geeft de reizigers per wagenkilometer aan voor de stadstram
lijnen over de jaren sinds de oprichting van het Gemengd Bedrijf.
Uit bovenstaande tabel blijkt, dat de gemiddelde bezetting op de stads
tram- en buslijnen, zomede op de intercommunale tramlijnen gedaald is,
niettegenstaande de vervoersbehoefte groot bleef. Uit den aard der zaak
moest er echter naar gestreefd worden het publiek beter te dienen door
stelselmatige uitbreiding van het aantal aangeboden plaatsen. Na de
maand Augustus hebben de ontvangsten geen gelijke tred gehouden met
het aantal gereden wagenkilometers. Of en in hoeverre door concurrerende
vervoermiddelen, als rijwiel en auto, de vervoersbehoefte per openbaar
vervoermiddel reeds een relatieve daling onderging, is niet met zekerheid
vast te stellen.
Het gebruikelijke overzicht van de toe- of afname der totale ontvan-
sten in de beide semesters van het jaar 1946, vergeleken met die van het
jaar 1945, is slechts van beperkte waarde, in verband met de stilstand van
de tram-exploitatie gedurende de eerse helft van 1945 en van de bus-exploi-
tatie gedurende het gehele jaar 1945; althans heeft het ditmaal weinig zin
de vermeerdering der respectievelijke ontvangsten in procenten uit te
drukken, zodat, ten aanzien van het eerste halfjaar en het gehele jaar,
volstaan wordt met de vermelding van de nominale toename der ontvang
sten; uitsluitend ter wille van de continuïteit in de verslagen, zijn de ge
bruikelijke percentages wel vermeld bij de vergelijking van de tram-
exploitatie gedurende het tweede halfjaar.
6
1944
1943
1941
1942
1940
1939
12,48
Totaal.
Ie halfjaar.
2e halfjaar.
f 6.191.000
Stadstramlijnen
Autobualijnen
Intercom-
munale
lijnen
Te zamen
Stadstramlijnen
buslijnen
Lijn Den HaagDelft
Den HaagLeiden
Delft
Leiden
3.24
2,99
2,87
2,47
4,87
6.60
4,53
2,99
11,51
5,80
9,75
11,67
9,58
5,66
7,11
9,21
7,06
4,42
3,79
3,91
3,64
2.75
10,91
9,84
10,82
6,32
10,75
9,22
9,08
5,72
f 6.879.000
1.263.000
4-f 2.321.000 (+78,9%)
925.000
l 204.000 30,7%)
215.000 (+49,7%)]
|+f 3.665.000
1945 I 1946
935.000
779.000
f 9.856.000
f 4.558.000
338.000
731.000
564.000