17
a.
b.
c.
d.
ling van de dienende taak, die ons vervoersbedrijf heeft te verrichten met
de steeds nog in beperkte mate beschikbare middelen.
De sedert 1 Juli 1945 reeds voor het gehele personeel geldende tijdelijke
toeslag van 10 op de grondtonen werd met ingang van 1 Januari 1946
definitief in het loon opgenomen. De algemene verhoging van het loonpeil
bracht de noodzakelijkheid met zich mede, om de goedkeuring van de be
treffende instanties te verkrijgen voor een verder gaande verbetering van
de loonvoorwaarden, op dezelfde datum ingaande.
In volledige samenwerking met de personeelsorganisaties werden de
navolgende voorstellen bij het College van Rijksbemiddelaars, voor wat
betreft het personeel der stadslijnen en bij de Minister van Verkeer en
Energie, voor wat het personeel van de intercommunale lijnen aangaat,
ter goedkeuring ingediend:
omzetting van de bestaande 4 kwartaal gratificaties, elk ten bedrage
van 1 week- of maandloon, in een tijdelijke toeslag op de grond
tonen, met gelijktijdige verhoging tot een percentage van 20
handhaving van de vacantiegratificatie ten bedrage van 1 week- of
maandloon;
handhaving van de toeslagen voor veeljarige dienst op het bestaande
niveau;
invoering van een spaarregeling, geldende voor de jaren 1946 en 1947.
De voorstellen onder a, b en c genoemd werden voor het jaar 1946 goed
gekeurd, terwijl de beslissing omtrent de spaarregeling voorshands werd
aangehouden.
Tal van onderhandelingen werden, in gezamenlijk overleg tussen de
bedrijfsleiding en de vakorganisaties, met de tot goedkeuring bevoegde
autoriteiten gevoerd, met betrekking tot de bovengenoemde spaarregeling.
Een gedeelte van het personeel uitte door een korte proteststaking op
18 October zijn ontevredenheid over de gang van zaken ten aanzien van
de spaarregeling; deze staking beperkte zich tot het personeel dat op de
tramlijnen 4* 6 en 13 en op de buslijnen die morgen moest uitrukken en de
werklieden van de werkplaats Lulofsdwarsstraat. Om half negen werd
zonder enig incident het werk hervat. Op 28 October 1946 werd de spaar
regeling definitief afgewezen. De onderhandelingen werden evenwel met
kracht voortgezet; eerst in het begin van 1947 werd door bovengenoemde
instanties toegestaan aan het personeel voor het jaar 1946 een gratificatie
van 2 weken loon, met inbegrip van de tijdelijke toeslagen, uit te keren,
welke gezien moet worden als een compensatie voor de afgewezen spaar
regeling. De kosten hiervan hebben rond f 174.000,bedragen.
De met ingang van 1 October 1946 van kracht geworden gewijzigde
kinderbijslagwet werd ook voor het personeel onzer maatschappij inge
voerd. De daaraan verbonden meerdere jaarlijkse kosten bedragen, naar
de personeelsamenstelling van 1946, rond f 130.000,
In verband met de verbeterde voedseltoestand werd de verstrekking
van bonloze bijvoeding op 11 Februari 1946 beëindigd.
In het begin van December werd aan het gehele personeel een pakket
met levensmiddelen kosteloos ter beschikking gesteld.
Met het oog op de grote behoefte, die bij het personeel aanwezig was,
als gevolg van schaarste aan bepaalde goederen, zoals levensmiddelen, ver-
bruiksgoederen, schoeisel, kledingstukken, uurwerken, enz., werden, met
medewerking van de distributie-autoriteiten, omvangrijke inkopen gedaan,
welke tegen kostprijs aan de personeelleden ter beschikking werden gesteld.