26
2
Aan de haringvisserij namen deel 3 stoom-
loggers en 84 motorloggers, in totaal 87 schepen,
die 956 reizen maakten, derhalve gemiddeld
11 reizen per schip.
Het eerste vaartuig ging 17 Mei 1946 naar
zee en 31 Januari 1947 was het laatste nog niet
binnen. De GDY 115 maakte 7 reizen, welke
in de bovengenoemde begrepen zijn.
Gedurende het verslagjaar kwam tweemaal
een schip binnen met een overledene aan boord,
vijfmaal met een zieke en éénmaal met een
gewonde. Zoals gebruikelijk werd aan deze vaar
tuigen geen verbinding met de wal toegestaan,
alvorens de door de Gemeente voor onderzoek
aangewezen geneeskundige hiertoe vergunning
had gegeven.
Gedurende het verslagjaar werd de hijskraan
623 maal in gebruik gesteld.
Wegens motordefect werd 35 maal een vaar
tuig door een ander schip de haven binnenge
sleept.
In de buitenhaven raakten 28 schepen aan de
grond door lage waterstand en het vroegtijdig
binnenkomen.
De diepte van de buitenhaven was gedurende
het verslagjaar, vooral gedurende de zomer
maanden, gezien de vroegere toestand, gunstig
te noemen. De defensiedrempel lag eind 1946
nog steeds in de haven, ondanks krachtige
pogingen bij de bevoegde instanties tot verwijde
ring hiervan.
De dienst der seininrichting werd onafge
broken waargenomen. Als grondslag voor het
getijsein werd steeds aangenomen de minste
diepte op de defensie-drempel.
De hoogst geseinde diepte was 42 dm, de
laagst waargenomen diepte 8 dm.
Gedurende het verslagjaar werd 23 maal door
vaartuigen schade toe gebracht aan de Gemeen
telijke havenwerken, waarvan 1 maal in de
eerste binnenhaven, 14 maal in de tweede bin
nenhaven en 8 maal in de doorvaart van de
eerste naar de tweede binnenhaven.
Van de gemaakte schade werd proces-verbaal
opgemaakt, welke processen-verbaal werden
doorgezonden naar de Dienst der Gemeente-
werken, die voor de verdere afwikkeling zorg
droeg.
In totaal werden 206 vaartuigen op de helling
gebracht.
De Gemeentelijke Reinigingsdienst heeft het
haventerrein geregeld bezemschoon gehouden
en de vuilnisbakken geledigd.
Voorts gaf genoemde Dienst aan rederijen
circa 1 of 2 maal per week gelegenheid tot het
storten van visvuil in daarvoor in de tweede
binnenhaven gelegen vaartuigen.
Het mistsignaal werd 34 maal in werking
gesteld met een totaal van 116 uren en 45
minuten.
In totaal werd 5 359 300 liter duinwater aan
vaartuigen uitgegeven, waarvan 1279 400 liter
aan 501 aanvragers in de eerste binnenhaven en
4 079 900 liter aan 2 082 aanvragers in de tweede
binnenhaven.
In 1946 werd het baggeren van de binnen
havens met kracht voortgezet, zodat in December
1946 de beide havens weder op normale diepte
waren gebracht. Door de Koninklijke Neder
landse Marine werd de havenbodem met duikers
grondig geïnspecteerd; nog veel oorlogsmate
riaal werd uit de haven verwijderd, waaronder
enige éénmansonderzeeboten en vele torpedo’s.
Uit de eerste haven werden de resten van de
door de Duitsers vernielde ducdalven van de
bodem verwijderd, voorzover deze een gevaar
voor de scheepvaart opleverden. Uit de tweede
binnenhaven werden 5 ducdalven verwijderd,
welke gebroken en onbetrouwbaar bleken te zijn.
In de eerste binnenhaven werd aan de N.W.-
zijde een ducdalf geplaatst ten behoeve van de
schepen bij het stellen van het kompas, dit op
verzoek van het Koninklijk Nederlands Meteo
rologisch Instituut te Rotterdam.
Geschut werden .naar de Vissershaven 976
vaartuigen, met een totaal laadvermogen van
46 280 m3, tegen 646 vaartuigen met 26959 m3
in 1945.
Uit de Vissershaven werden geschut 1019
vaartuigen met een totaal laadvermogen van
48 015 m:i tegen 571 met 25 862 m3 in 1945.
VERSLAG GEM. DIENST VAN HAVEN- EN MARKTWEZEN.
Buitenhaven.
8
Quarantaine.
Haringvisserij.
Hijskraan.
Ongevallen.
Seininrichting.
Schadevaringen.
Sleephelling.
Reiniging.
Mistsignaal.
Duinwater.
Binnenhavens.
Schutsluis.