26 herinnerd, dat de Gemeente, 3 Dit verslagjaar was het eerste volle jaar, dat de Visafslag te Seheveningen onder de Dienst ressorteerde. Door de grote aanvoeren van vis en de betrek kelijk hoge prijzen was de exploitatie buiten gewoon gunstig. De prijzen van de verschillende soorten verse zeevis waren gedurende het gehele jaar aan vastgestelde maxima gebonden; wel werden met ingang van 29 April 1946 de maxi mumprijzen verlaagd, maar gedurende vrijwel het gehele jaar werden bij aanvoer deze bedra gen bereikt. De vis werd op toewijzing, volgens een door het Bedrijfschap voor Visserijproduc ten samengestelde lijst, verdeeld. Slechts in betrekkelijk weinig gevallen werd de maximum prijs niet bereikt en kon de vis in de vrije afslag worden verkocht. De baggermolen „MAAS” haalde uit de beide binnenhavens en de binnenvoorhaven 2 151 bak ken bagger. De zandzuiger „BLANKA” baggerde in en vóór de buitenhaven en bracht in totaal 38 054 m3 zand naar zee. Zoals reeds in het vorige jaarverslag uitvoe riger werd vermeld, heeft het Gemeentebestuur de Visafslag met ingang van 1 November 1945 aan zich getrokken en wordt hij sindsdien van Gemeentewege door de Dienst geëxploiteerd. De Redersvereniging „Seheveningen” verzette zich tegen deze handelwijze en eiste in kort ge ding teruggave van de afslag. Op 24 November werd die eis door de President van de Arron dissementsrechtbank afgewezen, terwijl op 16 December d.a.v. het Gerechtshof de uitspraak van genoemde President bevestigde. In totaal werd aangevoerd door 843 loggers en 4 968 kust vissersvaartuigen 13 717 042'/a kg De overige leden zijn: C. J. den Hartog, Ec. Drs., secretaris; Ir. G. D. C. André de la Porte, hoofdingenieur van de Rijkswaterstaat in het arrondissement ’s-GravenhageH. E. Nottrot, directeur van de Gemeentelijke Dienst van Haven- en Marktwezen; Ir. P. Dekker, adj. direc teur der Gemeentewerken; D. A. den Duik en A. Tuijt, vertegenwoordigers Redersvereniging „Seheveningen”; P. Knoester, voorzitter Neder landse Bond van Haringhandelaren; A. Zuur mond Jacz., voorzitter Nederlandse Bond van Visr okers; Jac. Vooys, voorzitter Centraal Bureau Visgroothandelaren; S. Bakker, ver tegenwoordiger der schokker vissers; C. P. Damme, voorzitter afdeling Den Haag van de Centrale Bond van Transportarbeiders; C. v. d. Wal, hoofdbestuurder Nederlandse Bond van Christelijke Fabrieks- en Transportarbeiders; A. G. Verbeek, voorzitter Kamer van Koop handel en Fabrieken, allen te ’s-Gravenhage. Gelijk bekend vormt de toestand, waarin de Scheveningse vissershaven verkeert, een belem mering voor de uitoefening en de verdere ont wikkeling van het visserijbedrijf. De belang rijkste bezwaren, welke de huidige toestand oplevert, zijn: 1. de herhaaldelijk optredende verzanding van de buitenhaven; 2. de hinderlijke deining in de eerste binnen haven. Deze bezwaren hangen in hoofdzaak samen enerzijds met getij, stromen en golfbeweging en anderzijds met vorm en afmetingen van de binnenhaven. Reeds vroeger hebben deskundigen, op grond van waarnemingen ter plaatse, voorstellen ge daan tot vermindering dezer bezwaren, aan welke voorstellen echter geen uitvoering werd gegeven. Zo maakte in 1922 de toenmalige Minister van Waterstaat een voorstel tot verbetering van de buitenhaven aanhangig bij de Staten-Geueraal, doch dit voorstel werd door de Eerste Kamer niet aanvaard. Er zij voorts aan mede omdat de vissersschepen ten gevolge van de deining in de eerste binnenhaven geen veilige ligplaats vonden, de tweede binnenhaven deed aanleggen, die in 1931 werd geopend. Thans evenwel is het, in verband met de wen selijk geachte verandering van de outillage der haven en de toekomstige ontwikkeling der vis serij, noodzakelijk te pogen de deining in de eerste binnenhaven zodanig te verminderen, dat deze in voortdurend bruikbare staat wordt ge bracht. Tevens zal moeten worden getracht het bezwaar van de verzanding der buitenhaven, dat onder bepaalde omstandigheden een ernstige belemmering vormt voor de scheepvaart, op te heffen of althans te beperken. Ten einde de mogelijkheid tot verbetering van de Scheveningse havens en haar outillage te doen bestuderen, benoemden Burgemeester en Wethouders in het verslagjaar een Commissie onder voorzitterschap van Professor Ir. J. W. Thierry, hoogleraar in de Waterbouwkunde aan de Technische Hogeschool te Delft. VERSLAG GEM. DIENST VAN HAVEN- EN MARKTWEZEN. II. VISAFSLAG. Verse vis. i. Baggerwerk. advies voor de Scheveningse Opbrengst aangevoerde verse zeevis. Commissie van haven c. a.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1946 | | pagina 320