1
GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK, NOODHYPOTHEKENFONDS
EN RIJKSHYPOTHEKENFONDS VAN 'S-GRAVENHAGE.
VERSLAG OVER HET JAAR 1946.
kosten tot een bedrag van f 14.900,
lies op van rond f 24.600,— (v.j. f 21.600,—). Voor
ALGEMENE BESCHOUWINGEN BETREFFENDE
DE DRIE INSTELLINGEN GEZAMENLIJK.
A
In de algemene beschouwingen van het ver
slag over 1945 werd medegedeeld, dat, als gevolg
van de maatregelen op het gebied der geldsa-
nering, na September 1945 nog slechts enkele
extra aflossingen binnenkwamen. Ook in 1946
werd mede door genoemde maatregelen
belangrijk minder aan buitengewone aflossin
gen ontvangen dan in vorige jaren. Moeilijkhe
den werden niet ondervonden. Op enkele uitzon
deringen na voldeden de geldnemers op tijd aan
hun betalingsverplichtingen en velen betaalden
zoals gewoonlijk reeds vóór de vervaldag
het door hen verschuldigde.
Tot executie of liquidatie van onderpanden be
hoefde in dit verslagjaar niet te worden over
gegaan.
Met uitzondering van een tweetal nieuwe pos
ten en één verhoging van een bestaande hypo
theek, zomede één oorlogsschadegeval bij het
Noodhypothekenfonds, bleef de werking van de
drie hypotheekinstellingen beperkt tot overne
ming en voortzetting van bestaande leningen.
De totale omzet bedroeg rond f 1.016.200,—, ver
deeld over 63 posten (v.j. f 1.300.000,over 64
posten). De aflossingen bedroegen in totaal
f 222.700,(v.j. f 377.700,waarin begrepen de
gehele aflossing van 9 (v.j. 31) leningen, te za-
men bedragende f 102.850,(v.j. f 228.100,
Het totaal der 382 (v.j. 385) uitstaande hypothe
ken bedroeg op 31 December rond f 7.583.400,
(v.j. f 7.762.600,dit is f 179.300,minder dan
een jaar tevoren.
Met de uitvoering van de in de oorlogsjaren
achterwege gebleven noodzakelijke reparation
aan de bij de Hypotheekbank in beheer zijnde
woningen werd zoveel mogelijk voortgang ge
maakt. De hoge kosten, welke hieraan werden
besteed en het feit, dat de huurprijzen zijn ge
handhaafd op het peil van 1940 waren oorzaak,
dat de exploitatie-uitkomsten ongunstiger wa
ren dan in vorige jaren het geval was. Alle inder
tijd ontruimde woningen zijn voor zover dit
nodig en mogelijk was weder hersteld en be
woond. Ook met de door oorlogsgeweld bescha
digde panden is dit vrijwel geheel het geval.
Het onderhoud van de bij de Hypotheekbank in
exploitatie zijnde panden werd evenals in
vorige jaren verzorgd door de Dienst der
Stadsontwikkeling en Volkhuisvesting.
Op de staat van onderhoud der verdere onder
panden van de drie hypotheekinstellingen werd
het gebruikelijke toezicht uitgeoefend. Ernstige
tekortkomingen kwamen hierbij niet aan het
licht, terwijl geconstateerd werd, dat veel in de
bezettingsjaren achterwege gebleven onderhoud
thans wordt uitgevoerd.
De inschrijvingen in het Grootboek voor de
Wederopbouw voor de schadevergoedingen be
treffende de onteigende panden werden voor
zover de opstal betreft met ongeveer 20 pCt. ver
minderd, terwijl de door het Rijk over deze in
schrijvingen te vergoeden rente werd verhoogd
van 3J6 pCt. tot 4 pCt. De leningen betreffende
de onteigende panden ondergingen vrijwel geen
wijzigingen.
De gemiddelde hypotheekrente was op 31 De
cember bij de Hypotheekbank 3,92 pCt., bij het
Noodhypothekenfonds 3,43 pCt. en bij het Rijks-
hypothekenfonds 3,99 pCt. .'(v.j. onderscheiden
lijk 3,95 pCt, 3,45 pCt. en 3,99 pCt). Het to
taal bedrag der hypotheekrente beliep rond
f 302.300,(v.j. f 312.500,Bij de drie instel
lingen gezamenlijk werd van 25 leningen tot
een totaal bedrag van f 233.100,de rentevoet
verlaagd (v.j. 53 leningen tot een totaal bedrag
van f 363.815,—).
Op het disagio en de leningskosten werd, even
als in 1945, het gebruikelijke minimum van on
geveer 2*/2 pCt. van het oorspronkelijke bedrag
af geschreven.
De exploitatiewinst der Hypotheekbank be
droeg na afschrijving op disagio en leningskos
ten tot een bedrag van f 9.600,-rond f 300,—
(v.j. f 5.600,De verminderde exploitatie-uit
komsten zijn in hoofdzaak het gevolg van de
verder door gevoerde renteverlagingen bij. de
voortzetting der hypothecaire leningen. Ge
noemd overschot van rond f 300,is op de reke
ning „Afschrijving dubieuze debiteuren” gere
serveerd voor eventueel niet inbare rente of mo
gelijke andere verliezen.
De exploitatie van het Noodhypothekenfonds
leverde een verlies op van rond f 4.700,(v.j.
f 4.400,Aangezien het Fonds geen reserve
heeft, moet de Gemeente het verlies ingevolge
de beheersverordening bijpassen.
De exploitatie van het Rijkshypothekenfonds
leverde na afschrijving op disagio en lenings-
een ver-
BIJLAGE 30