30
RIJKSHYPOTHEKENFONDS.
leningen.
Rente.
3
De rentevoet van de in 1946 gesloten lening
bedroeg 4 pCt. Bij de 11 in 1946 voortgezette le
ningen werd de rentevoet van 1 lening bepaald
op 3% pCt. en van 10 leningen op 4 pCt. Van
2 leningen tot een totaal bedrag van f 53.800,
werd de rentevoet verlaagd. Voor bedoelde af
wijking van de 4 pCt. bestonden bijzondere re
denen.
Reserve.
Met de baten van het reservefonds over 1946
ad f 34.379,42 bedraagt de reserve op 31 Decem
ber 1946 f 1.275.460,20 of 36,2 pCt. van het be
drag der uitstaande hypotheken.
NOODHYPOTHEKENFONDS.
In de loop van het jaar werden 11 aanvragen
tot een gezamenlijk bedrag van f 300.110,in
behandeling genomen, alle betreffende de voort
zetting van bestaande leningen (wegens afloop
van de leningstermijn). Zij werden alle aangeno
men tot het gevraagde bedrag van f 300.110,
Gesloten werd de in 1945 aangenomen lening
ten bedrage van f 16.000,(zie blz. 3 van het
verslag over dat jaar).
Het totaal van de 87 '(v.j. 92) uitstaande hy
potheken beliep op 31 December 1946 rond
f 3.723.000,— (v.j. f 3.838,100,—).
afsluiting van
Aanvraging en
Beheer.
De behandeling der aanvragen en de admi
nistratie der verdere zaken betreffende het
Fonds bleven opgedragen aan de Gemeentelijke
Hypotheekbank.
Ingesteld in 1916, had het Fonds oorspronke
lijk ten doel het verstrekken van tweede hypo
theken, als aanvulling van de eerste hypotheken
der Gemeentelijke Hypotheekbank, ter bevorde
ring van de aanbouw van middenstandswonin-
gen, waaraan in die oorlogsjaren een tekort was
ontstaan. Later werden uit dit Fonds slechts in
zeer bijzondere gevallen hypotheken verstrekt.
(Verordening 1930, no. 23.) Voor het overige
moge worden verwezen naar het in de jaarver
slagen over 1917, 1918 en 1919 medegedeelde.
Aanvraging en afsluiting van leningen.
Door het Fonds werd behandeld een aanvrage
om hypotheek voor oorlogsgeweldschade aan
een perceel aan de Kiplaan, ingevolge de door
het Rijk getroffen regelingen. Voor dit geval
was in 1942 een crediet verstrekt. Dit crediet is
thans voor een bedrag van f 3.911,in een
vaste hypotheek omgezet.
Het totaal der 15 >(v.j. 14) uitstaande hypothe
ken beliep op 31 December 1946 rond,
f 342.9000,— (v.j. f 339.500,—).
Aflossingen.
De in 1946 ontvangen aflossingen bedroegen
in totaal f 515,Vervroegde gehele of gedeelte
lijke aflossing heeft dit jaar niet plaats ge
had. Bovendien is afgelost een tweetal in 1942
verstrekte credieten voor oorlogsgeweldschade
ten bedrage van f 7.075,Eén dezer credieten
werd zoals hiervoor vermeld in een vaste
hypotheek omgezet.
Vergoeding voor vervroegde aflossing.
Aan vergoeding voor vervroegde aflossing
werd dit jaar niets ontvangen.
Executies.
Tot executie van onderpanden werd in 1946
niet overgegaan.
Kapitaal.
Op het kapitaal werd f 3.679,afgelost.
Rekening.
De exploitatie leverde een tekort op van
f 4.731,1®. Dit bedrag moet de Gemeente inge
volge de beheersverordening bijpassen.
Beheer.
De behandeling der aanvragen en de admi
nistratie der verdere zaken betreffende het
Fonds bleven opgedragen aan de Gemeentelijke
Hypotheekbank. Het Fonds is afkomstig van de
„Rijkspremiebouwregeling 1920”. In 1925 wer
den de door het Rijk tegen een rente van 6 pCt.
’s jaars aan de Gemeente verstrekte kapitalen
op voordeliger voorwaarden omgezet, deels in
een onderhandse, deels in een obligatielening.
In zijn tegenwoordige vorm verstrekte het
Fonds tot in de loop van het jaar 1934 hypothe
ken ook wel bouwcredieten op panden op
eigen grond (z^e ook Verordening 1930, no. 23).
Met het sluiten van nieuwe hypotheken werd
beoogd, door middel van de hieruit voortkomen
de baten, de verliezen te dekken, welke bij de
ingevolge de „Rijkspremiebouwregeling 1920’
verstrekte hypotheken waren geleden en ver
moedelijk nog geleden zouden worden. Bij het
ontwerpen van de begroting voor 1935 oordeel
den Burgemeester en Wethouders, dat met het
oog op de aan het Bedrijf verbonden risico’s op
deze weg niet moest worden voortgegaan. Zij
deden van deze zienswijze mededeling aan de
Gemeenteraad (voorwoord begroting Rijkshy-
pothekenfonds 1935). Voor het overige wordt,
voor zoveel doel en gestie aangaat, verwezen
naar het in de jaarverslagen 1921 en 1925 en in
de Algemene beschouwingen op blz. 1 van het
jaarverslag over 1932 medegedeelde.
VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK ENZ.
k”