32
Consumentencrediet.
Vorstverlet.
Controle.
Loonbelasting.
Veel extra werk en. inspanning werd van de
ambtenaren van het Bureau gevergd door een
beschikking van de Minister van Financiën, dat
uitkeringen, volgens de overbruggingsregeling,
Gedurende de vorstperioden, waarin het aan
tal uitkeringsgenietenden zeer belangrijk
vaak tot het dubbele steeg, kon een ieder
tijdig aan uitkering worden geholpen, ondanks
het vele werk, dat binnen zeer korte tijd moest
worden verricht.
In dit verband zij nog speciaal vermeld, dat
het Bureau in December 1946 werd belast met
de verrekening van loondervingsvergoeding aan
in kampen gehuisveste D.U.W.-arbeiders. Deze
arbeiders waren door de in getreden vorst in de
vorstverletregeling opgenomen, doch kregen ge
durende de tijd, dat de kampen toch gesloten
zouden zijn (23 tot en met 31 December 1946)
een loondervingsvergoeding, die per postwissel,
via het Bureau dit om dubbele uitkering te
voorkomen werd uitbetaald door de aan
nemers c.q. werkleidingen.
De controle op personen, die overbrug-
gingsuitkering genoten, werd in het verslagjaar
intensief uitgeoefend. Een nieuwe vorm van
controle, de zg. groepscontróle, waarbij gehele
zijn onderworpen aan de heffing van loonbe
lasting.
Hoewel aanvankelijk was medegedeeld, dat
inhouding van deze voorheffing met terugwer
kende kracht tot 16 Mei 1945 moest plaats vin
den (circulaire 8991 d.d. 14 December 1945)
van het Ministerie van Binnenlandse Zaken
werd hierop later teruggekomen en bepaald,
dat wegens het voor 31 December 1945 achter
wege laten van de inhouding van loonbelasting
op de overbruggingsuitkeringen, geen navor
dering zou worden ingesteld (circulaire no. 3452,
afd. S.B. d.d. 25 Februari 1946, Ministerie van
Sociale Zaken). Wel moest nog een opgave wor
den verstrekt aan de desbetreffende inspectie
der belastingen van de aan elke werknemer af
zonderlijk gedane uitkeringen over het jaar 1945,
hetgeen uiteraard een omvangrijke arbeid was,
welke aan het einde van het verslagjaar nog
niet was beëindigd.
in de overbruggingsuitkeringsregeling wor
den opgenomen.
Bij niet verplichte dienstneming in bovenbe
doelde zin, kan aan betrokkenen slechts een
uitkering worden toegekend ingevolge de
bijzondere regeling, genoemd in de circulaire
C 4836 d.d. 19 Maart 1946 van het Ministerie
van Sociale Zaken.
De directeur van het Gemeentelijk Bureau
voor Werklozenzorg en Personeelsvoorziening
woonde de vergaderingen der Commissie bij ten
einde zo nodig toelichting te geven.
Samenwerking met het Ministerie van Sociale
Zaken en de Vakorganisaties.
Deze verliep zonder stagnatie. De ongeorga
niseerde werklozen ontvingen hun uitkering
rechtstreeks van het Gemeentelijk Bureau voor
Werklozenzorg; de georganiseerde werklozen,
voor zover lid van erkende vakorganisaties,
werden via hun vakvereniging uitbetaald.
De samenwerking met de betrokken vakbe-
stuurders was over het algemeen uitstekend.
Dit kan eveneens worden gezegd van het con
tact met de Rijksconsulent van Sociale Bijstand
voor de 4 grote steden (Amsterdam, Rotterdam,
’s-Gravenhage en Utrecht), Mr. H. Boasson.
Aan het Bureau werd verzocht medewerking
te verlenen bij het invullen en indienen van de
aanvraagformulieren voor Consumentencrediet.
Voor 573 personen, die op enigerlei wijze uit
kering via het Bureau ontvingen, werd in
November 1946 bedoelde aanvrage bij het
Districtsbureau voor het Consumentencrediet
ingediend.
Adviescommissie loonnormen.
In de samenstelling van de Adviescommissie
voor de vaststelling der loonnormen, door Bur
gemeester en Wethouders op 26 Juni 1945 inge
steld, kwam in 1946 geen verandering.
Aangezien voor zeer vele bedrijfstakken door
het College van Rijksbemiddelaars bindende
loonregelingen zijn vastgesteld, welke door het
Ministerie van Sociale Zaken zijn vermeld in
circulaire no. 2089 d.d. 7 Februari 1946, later
vervangen door circulaire no. C 22092 d.d. 28
November 1946, behoefde de Commissie slechts
een enkele maal bijeen te komen.
Slechts de lonen in het transportbedrijf en die
van de losse arbeiders werden in de commissie
vergadering besproken. Een voorstel, de door
het Ministerie van Sociale Zaken vastgestelde
loonnormen voor bedoelde groepen arbeiders te
verhogen, werd via het College van Burge
meester en Wethouders aan de Minister van
Sociale Zaken voorgelegd.
VERSLAG VAN HET BVBEAU VOOIt WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING.
4
De uitvoering van de overbruggingsregeling.