Ml
Ml
32
A.
12
V. VERSLAG DER WERKZAAMHEDEN VAN
DE AFD. PERSONEELSVOORZIENING.
b. de diensten, bedrijven en andere Gemeen
telijke instellingen, waarbij de op de genoemde
bedragen betrekking hebbende personen waren
te werk gesteld.
Staat XII op bldz. 13 geeft een specificatie van
het restant wachtgeld plus schadeloon.
Dit bedrag wordt gevormd door het wacht
geld en schadeloon van hen, die
I
Het aantal personen bij de Gemeentelijke Per
soneelsreserve, welke in 1925 werd ingesteld, is
in 1946 gedaald met 30. Hiervan werden 20 per
sonen uit de reserve ontslagen wegens het ver
krijgen van een vaste aanstelling bij een der
Gemeentebedrijven; 4 personen kregen ontslag
op eigen verzoek en 6 om andere oorzaken (b.v.
pensionnering, zuivering enz.).
Het aantal wachtgelders verminderde met 12.
Deze vermindering werd voornamelijk veroor
zaakt door herplaatsing, afloop van de wacht-
geldtermijn en pensionnering. Daartegenover
werden diverse personen in de loop van het ver
slagjaar op wachtgeld gesteld in verband met
het zuiveringsbesluit 1945.
De totale sterkte van de reservisten en wacht
gelders was als volgt:
b. te werk gesteld zijn in een betrekking,
waaraan op het ogenblik een lagere bezoldiging
verbonden is dan aan de betrekking, die zij ver
lieten, zodat het tekort voorlopig wordt bijbe
taald.
In Februari 1946 werd aan het Bureau even
eens opgedragen de uitbetaling van lonen, ver
diend door Nederlandse arbeiders, die in dienst
van de geallieerde strijdkrachten in Duitsland
werkzaam zijn, voor zover de rechthebbenden
alhier woonachtig zijn. Deze taak werd over
genomen van het onder de afdeling Financiën
der Gemeentesecretarie ressorterende Bureau
Afwikkeling, Inkwartieringen en Vorderingen.
Sedert 1 Augustus 1946 geschiedt deze uitbe
taling evenwel rechtstreeks door het Ministerie
van Financiën per giro of postcheque, zodat
daarna het Bureau voor Werklozenzorg hier
mede generlei bemoeienis meer heeft.
a. door te hoge leeftijd, ziekte of vermin
derde geschiktheid niet of niet volledig te werk
gesteld konden worden;
Ten aanzien van de geldelijke uitkomsten der
wachtgeldregeling en van de personeelsreserve
zij nog het volgende vermeld.
Het restant wachtgeld met schadeloon-perso-
neelsreserve bedroeg over 1946 f 114.011,79 tegen
f 158.614,97 over 1945.
Staat XI op bldz. 13 geeft een overzicht van:
a. het totaal der door de Dienst der Perso
neelsreserve over 1946 uitgekeerde lonen en
wachtgelden;
VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING.
Wachtgelders.
Reservisten.
225
264
Maand.
b.
Personeelsreserve.
Maart 1946
April
Mei
Juni
Juli
Eerste week
der maand.
'46
'46
‘46
1946
r>
n
f
ft
ff
„13.214,09
„11.781,93
„10.250,05
Totaal
netto
uitbetaald
loon.
15 729,59
11.757,25
12.346,28
14.706,42
14.703.89
55
181
83
112
91
61
134
213
199
116
57
45
1930
1935
1940
1945
1946
f 83.059,29
57.750.16
61.218,56
50.400,62
48.563,29
68.520.01
52.777,05
66 674,74
45.147,39
41.487,90
45.376,40
26.499,24
f647.474,65
348
353
321
359
350 „13 175,49
307
n
7 69 243,43
1 Januari
1 Januari
1 Januari
1 Januari
1 Januari
31 December 1946
.12.076,04
„11.785.17
.13.446,13
Netto
a o uitbetaald
- loon.
’46 1258
46 211
8 Dec. ’46 145
Uitbetaalde lonen aan Nederlanders in Duitsland
werkzaam voor de geallieerde strijdkrachten.
1 Juli 1925
(oprichting der reserve)
7 12 Jan.
4 10 Febr. ’46 401
4 10 Maart '46
1— 7 April '46
6— 12 Mei
3—9 Juni
1— 7 Juli
5 11 Aug. ’46
2— 8 Sept. ’46 292
7— 13 Oct.
4 10 Nov.
2
Stand op
’46 444 f 38.583,39 Januari
„13.397,61 Februari
.12.064,20' Maart
April
Moi
Juni
Juli
Augustus
September
October
8.333,87; November
6.346.56' December
STAAT X.
a. Aantal personen, werkzaam bij de geallieerde leger
onderdelen, alsmede de aan hen uitbetaalde netto lonen.