35 ii Namens het Bestuur v. d. Gem. Dienst voor Sociale Belangen, C. H. P. W. v. d. OEVER, voorzitter. H. THIERRY, secretaris. De directeur, W. C. A. RIEM VIS. XIV. GEMEENTELIJK SOCIAAL BUREAU VOOR IN HET BUITENLAND GEPLAATSTEN. In 1946 vonden geen voorschotverstrekkingen meer plaats. Een overzicht van het verloop in 1946 der in vorige dienstjaren verstrekte voorschotten is opgenomen in bijlage 8 (bldz. 16). Het merendeel der terugontvangen bedragen betrof verrekening met de door voorschotne- mers, bij terugkeer naar Nederland, aan de grens ingeleverde marken (zg. grensgelden). De totale vordering bedroeg per 31 December 1946 f 858.390,67. Van een definitieve beslissing omtrent het al of niet overnemen van de nog lopende voorschotten door het Rijk is nog niets bekend. XV. EXPLOITATIE NOODTEHUIZEN. Bij besluit van Burgemeester en Wethouders d.d. 26 April 1946, no. 162766 S.Z., werden de XIII. ONDERSTEUNING VAN POLITIEKE DELINQUENTEN. Bij circulaire van de Minister van Binnen landse Zaken d.d. 26 November 1945, no. 3480 A, werd bepaald, dat het Rijk in de kosten van ondersteuning van gezinnen van politieke delin quenten gedurende de detentie een bijdrage ver leent van 75 pCt., mits het armlastig worden een gevolg is der detentie. Ingevolge het rondschrijven d.d. 17 Mei 1946, no. 4637 A, kan deze bijdrage worden verleend tot 6 maanden na ontslag uit detinering. Boven dien werd bepaald, dat, indien het ontslag na 1 September 1946 plaats vindt, de kosten van ondersteuning gedurende de eerste maand na dit ontslag ten volle worden vergoed (zie circu laire Ministerie van Binnenlandse Zaken d.d. 9 September 1946, no. 9227 A). De totale kosten van ondersteuning worden door de Dienst aan de Gemeente in rekening ge bracht. Over 1946 bedroegen deze voor 1632 ge vallen f 822.960,39; hiervan werd f 620.044,89 aan het Rijk gedeclareerd, zodat uiteindelijk 1' 202.915,50 ten laste van de Gemeente is ge bleven. Daarenboven werd, ingevolge het rondschrij ven van het Ministerie van Sociale Zaken d.d. 19 Maart 1946, no. C. 4836, afd. S.B., aan dit Ministerie en het Gemeentelijk Bureau voor Werklozenzorg voor in totaal 109 gevallen f 26.227,25 gedeclareerd, wegens aan werklozen, die op grond van hun houding in bezettingstijd van overbruggingsuitkering waren uitgesloten, verleende ondersteuning. Bijlage 7 (bldz. 16) geeft een meer gespecifi ceerd overzicht van de terzake door de Dienst gedane uitgaven. noodtehuizen voor het onderbrengen van door de oorlog of de bezetting dakloos geworden per sonen met ingang van 12 Mei 1946 onder beheer van de Dienst voor Sociale Belangen gesteld. De Gemeentelijke Dienst voor het onderbrengen van oorlogsslachtoffers (Dienst voor de Nood tehuizen), onder welke de noodtehuizen ressor teerden, ging ingaande die datum in liquidatie. Het streven van de Dienst richtte er zich on middellijk op de inwonenden een meer passende woonruimte te verschaffen en de tehuizen (5 scholen en 1 weeshuis waren hiervoor ingericht) ten spoedigste te ontruimen, ten einde de gebou wen hun oorspronkelijke bestemming te geven. Het gestelde doel om alle tehuizen voor het einde van het jaar te liquideren, kon als gevolg van het grote gebrek aan woonruimte nog niet wor den bereikt. Het perceel Westeinde 175 (St. Vincentius- school), in gebruik als noodziekenhuis, was reeds op 16 Mei ontruimd. De patiënten werden onder gebracht in een particulier tehuis en in de Ge meentelijke Verzorgingshuizen. Ten einde een gedeelte (de zg. nieuwbouw) van het Gesticht „Groeuestein” der Schietbaan Hovius-Stichting wederom ter beschikking van de eigenaresse te kunnen stellen, werden op 5 Augustus het perceel Wagenstraat 119 (voor malig „Elim”) en ter verdere ontlasting van genoemd weeshuis op 3 December enige be schikbare lokalen van het gebouw Kortenbos 157 als noodtehuis in gebruik genomen. In bijlage 9 (bldz. 17) is een overzicht opge nomen van het verloop der bezetting in de te huizen. Daaruit blijkt, dat vóór 31 Augustus, d.w.z. ruim 3 maanden nadat de Dienst het be heer had overgenomen, reeds 6 der oorspronke lijke noodtehuizen waren ontruimd. Met „Groe- nestein” geschiedde dit op 4 December. Het aantal inwonende oorlogsslachtoffers liep terug van 695 tot 109. De netto-exploitatiekosten over het tijdvak 12 Mei31 December 1946, groot f 125.323,33, werden door de Dienst aan de Gemeente in reke ning gebracht. Van deze kosten werd f 87.421,27 aan het Rijk gedeclareerd, zodat uiteindelijk f 37.902,06 ten laste van de Gemeente is gebleven. VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE DIENST VOOR SOCIALE BELANGEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1946 | | pagina 414