36 Daar het Militair Hospitaal de beschikking kreeg over twee ambulance-auto’s werd het met de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezond heidsdienst gesloten vervoercontract door de chef van dit hospitaal opgezegd. kelijke localiteiten wordt onderhouden en dat de met het toezicht op de naleving van dit voor schrift belaste ambtenaren van de Dienst in het gebouw worden toegelaten. Een der ambtenaren van de afdeling Volks gezondheid is o.a. met dit toezicht belast. Gelet o]i de bepalingen van de Bioscoopwet werden vergunningen verleend, o.a. op voor waarde, dat tijdens de voorstellingen en de pauze, ter beoordeling van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst, voldoende luchtverversing in de voor het publiek toegan- Op 31 December 1946 waren behalve de direc teur, de administrateur en de chef van dienst, die tot de algemene dienst behoren, aan de Dienst verbonden: bij de Geneeskundige Dienst: 4 controlerende geneeskundigen (waarvan 1 in militaire dienst), 6 behandelende geneeskundigen (waarvan 1 in militaire dienst en 1 gedetacheerd bij het Direc toraat-generaal voor de Bijzondere Rechtsple ging), 2 geneeskundigen voor de afdeling Con- tróle-Verzorging, 2 hoofdcommiezen, 2 bureau chefs B, 1 administratief ambtenaar C, 1 admi nistratief ambtenaar B, 2 administratieve ambtenaren A, 2 schrijvers 1ste klasse, 4 schrij vers 2de klasse, 1 bode, 3 bedienden, 10 crisis ambtenaren, 1 linnenjuffrouw, 4 hoofdverple gers en 20 verplegers 1ste klasse (waarvan 3 in militaire dienst en 1 gedetacheerd bij het Direc- toraat-generaal voor de Bijzondere Rechtsple ging) terwijl een aantal wijkverpleegsters en wijk-kraamverzorgsters naar behoefte door de contracterende instellingen beschikbaar worden gesteld; bij de Gezondheidsdienst: ten dienste van de afdeling Kinderbescherming: behalve de ge- neeskundig-leider, 6 geneeskundigen (school artsen, w.o. een schoolarts-psychiater), 3 school- tandartsen, 1 bureauchef C, 1 administratief ambtenaar C, 1 administratief ambtenaar A, (in militaire dienst), 2 schrijvers 1ste klasse, 5 cri sisambtenaren, 2 schrijvers 2de klasse, 16 zusters voor maatschappelijk werk (sehoolverpleegsters, waarvan 1 met buitengewoon verlof in Indo nesië), terwijl 6 tandartsen, 1 neus-, keel- en oorarts en 6 helpsters op arbeidsovereenkomst werkzaam waren; bij de afdeling Volksgezondheid: behalve de geneeskundig-leider (hygiënist), 1 hoofdcom mies, 1 administratief ambtenaar A, 1 ambte naar voor hygiënisch onderzoek 1ste klasse, 1 hoofdopzichter, 1 opzichter 1ste klasse, 1 machi nist A, 2 linnenjuffrouwen, 10 ontsmetters; bij de afdeling Geestelijke Volksgezondheid: behalve de geneeskundig-leider (psychiater), 1 psychiater, 1 hoofdambtenaar voor sociale ar- beid-afdelingschef, 1 ambtenaar voor sociale arbeid B, 3 ambtenaren voor sociale arbeid A, 1 administratief ambtenaar A, 1 schrijver 1ste klasse, 3 schrijvers 2de klasse, 1 bediende. Op 2 Mei deelde de Commissaris, belast met het toezicht op de ziekenfondsen, aan de vroed vrouwenbonden mede, dat met het Directoraat- generaal voor de prijzen was overeengekomen, dat in de steden Amsterdam, Rotterdam, ’s-Gra- venhage, Haarlem en Utrecht het honorarium per verlossing met ingang van 1 Januari 1946 ten hoogste f 27,50 zou mogen bedragen voor verplicht verzekerden (de bonden hadden f 30, gevraagd). Dezerzijds werd Burgemeester en Wethouders geadviseerd, dat de gemeente ’s-Gravenhage, zonder dat zulks door de vroed vrouwenbonden was gevraagd, zou bepalen, dat het honorarium voor hulp aan „Gemeente- patiënten” van 1 Mei af zou worden gebracht op f 27,50. Hiermee gingen Burgemeester en Wethou ders accoord. In Juni accepteerden de vroedvrouwen het door de Commissaris voorgestelde bedrag. De Gemeentelijke Dienst voor Sociale Belan gen werd geadviseerd geen contract af te sluiten, met het Politieziekenfonds, daar dit fonds de volle verpleging aan de deelnemers vergoedt en er dus niet de minste reden aanwezig was voor contract, zoals met het vóór de bezetting bestaande fonds wel het geval was geweest. Aan de hoofdeommissaris van Politie werd bericht, dat de controle voor dit fonds niet door de G.G. en G.D. zou worden verricht en dit meer een taak was voor de politie-arts, voor wie het als bedrijfsarts van de grootste betekenis moest worden geacht, dat hij zich ook van de ziekten van de gezinsleden op de hoogte stelde. VERSLAG VAN DE GEM. GENEESKUNDIGE EN GEZONDHEIDSDIENST. Contact met het Militair Hospitaal. Personeel. Honorarium vroedvrouwen. Politieziekenfonds. Bioscoopwet. 5

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1946 | | pagina 432