41 ?n 9 .„J In de gemiddelden voor alle inrichtingen te zamen komt tot uitdrukking, dat de bezetting van de onderscheidene klassen in de laatste jaren eveneens is toegenomen, uitgezonderd de 1ste klasse. Dit laatste heeft tot gevolg, dat in 1945 en 1946, in tegenstelling met hetgeen in voorgaande jaren het geval was, de 2e klasse de zwaarste bezetting vertoont (onderscheidenlijk 26,6 en 27,1)daarop volgt de le klasse met een sterkte van 26,1 in beide jaren, terwijl voor de overige 4 klassen de bezetting geleidelijk wat kleiner is. Bij een beschouwing van de cijfers voor de afzonderlijke inrichtingen van onderwijs blijkt, dat in de laatste 2 jaren de hoogste bezetting meestal voorkomt in de 2e klasse, behalve bij de handelsdagschool, waar dit in de 3e klasse het geval is. Gemiddeld voor alle inrichtingen te zamen vertoont de verdeling der klassen naar de bezet ting bij het begin van het schooljaar, in en na de oorlog een aanzienlijke opschuiving naar de grotere klassen, nl. die met meer dan 20 leer lingen. Het percentage dezer klassen, dat tot 69,3 was gestegen in 1940 om vervolgens in 1941 tot 57,4 terug te vallen, liep sindsdien snel op en wel tot 68,4 in 1945 en daarna tot 71,6 in 1946. Het deel, dat de klassen met 16 t./m. 20 leerlingen van het totaal vormen, maakt juist een tegengestelde beweging. Dit was teruggelopen tot 17,9 pCt. in 1940 om in 1941 te stijgen tot 27,6, waarna het 26,9 (behoudens een onderbreking in 1945) af neemt tot 16,3 in 1946. Voor de klassen met meer dan 20 leerlingen ligt in 1946 het percentage voor de handelsdagschool en de h.b.s.-en boven het algemeen gemiddelde van 71,6 pCt. Het bedraagt onderscheidenlijk voor de handelsdagschool 78,6, de bijzondere h.b.s.-en 78,2 en de openbare 76,5 pCt. De percentages voor de gymnasia (open baar 44,1 en bijzonder 63,blijven vooral die voor de openbare beneden het geconstateerde algemeen gemiddelde. Het percentage van de grootste klassen (met meer dan 25 leerlingen), dat in 1943 reeds tot 38,8 was toegenomen, daalde in 1945 weliswaar een weinig, nl. tot 37,7, maar klom in 1946 tot 44,1. Het aantal dezer grootste klassen bedraagt dus in het laatste jaar bijna de helft van het totaal aantal klassen. Boven dit algemeen ge middelde steekt het percentage (62,9) voor de bij zondere h.b.s.-en ver uit, terwijl het laagste per centage (11,8) gevonden wordt bij de openbare gymnasia. Voor de andere onderwijsinrichtin- 2Ê. 1 VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS. 15 Sept. 4,3 21,4 Verdeling der klassen naar de grootte. 15 Sept. 0,5 7,7 3,2 3,2 0,2 1,9 2,7 i t./m. t./m. t./m. t./m. t./m. 5 Openbare gymnasia. BJjzondere gymnasia. Openbare h.b.s. 1930/’34 1935/’39 1940 1941 1942 1943 1944 1945 1946 1930/’34 1935/’39 1940 1941 1942 1943 1944 1945 1946 1930/'34 1935/’39 1940 1941 1942 1943 1944 1945 1946 1930/’34 1935/’39 1940 1941 1942 1943 1944 1945 1946 3,1 2,4 1,9 3,8 3,8 3,6 4,8 2,6 0,5 1,- 9,- 2,7 3,2 16,6 17,6 15,2 20,5 18,2 16,7 10,7 11,3 8,3 5,2 6,2 7,3 29,1 26,5 30,5 16,5 26,9 30,8 21,2 19,2 21,4 17,7 26,8 17,4 12,4 11,3 34,5 35,3 27,3 12,8 24,2 16,7 38,7 32,3 30,3 32,7 32,7 23,1 28,8 38,5 32,1 32,3 23,9 15,3 26 en meer. 6,1 20,- 13,6 27,3 19,3 28,8 15,4 30,4 30,7 26,9 47,2 50,5 47,6 51,4 45,8 16,1 11,8 52,2 62,9 Openbare handels- dagschool. 1930/’34 1935/’39 1940 1941 1942 1943 1944 1945 1946 1930/’34 1935/’39 1940 1941 1942 1943 1944 1945 1946 2,3 2,3 24,6 18,4 17,9 27,6 26,9 17,7 62,1 40,7 61,9 26,1 44,4 28,6 46,2 42,9 30,7 27,5 26 en meer. 37,7 44,1 46,2 35,7 14,9 32,5 30,4 23,4 30,4 38,8 Bijzondere h.b.s. 1 t./m. t._/m. t./m. t./m. t./m. 5 1,8 3,2 6,7 9,1 9,6 7,7 5,8 5,8 2,4 0,9 1,1 9,7 29,4 7,9 3,7 2,7 4,- 6,2 9,9 58,8 50,- 59,8 55,7 41,6 24,2 10,8 28,8 29,5 12,9 22,1 49,4 30,9 41,7 1,6 3,3 Alle richtingen te zamen. 1,3 0,7 0,6 1,2 1,2 0,7 1,6 0,6 4,7 4,- 5,9 5,6 3,4 5,4 7,7 9,2 7,6 21,4 2,5 0,8 1,- 5,5 3,1 3,- 12,8 12,1 16,7 15,8 12,2 9,6 11,5 11,6 17,3 11,1 9,5 6,9 5,8 10,3 13,1 41,4 40,7 54,5 46,2 39,4 30,- 19,9 16,8 8,- 25,- 29,2 15,4 22,7 15,1 10,9 16,5 19,6 15,- 33,- 34,8 10,4 8,3 6,3 8,2 9,3 12,9 20,- 16,3 44,1 36,1 38,9 34,- 28,8 24,5 10,- 52,3 14,3 4,3 5,6 42,9 29,3 21,3 17,8 23,3 14,- 19,6 7,5 6,1 12,9 6,8 2,8 6,5 Aantal klassen in pCt. van het totaal met 26 I 50,- 7,1 1,8 26,1 - 7,- - 23,8 13,1 52,2 6 10 6 10 16 20 16 20 Aantal klassen in pCt. van het totaal met 2Ï 25 11 15 leerlingen. 11 leerlingen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1946 | | pagina 503