45 L f I 2 Bibliotheek. De Muziekhistorische uitleenbibliotheek fune- tionueerde reeds van 1 November 1945 af weer in het gebouw aan de Stadhouderslaan en hoewel in de eerste helft van 1946 de verbindingen met het museum nog zeer onvoldoende waren (de tankgracht vormde nog steeds een belangrijke belemmering), werd de studiezaal ter raadple ging van deze bibliotheek dit jaar door 193 per sonen gebruikt; 270 boeken en 123 archiefstuk ken werden uitgeleend. De uitgave van tentoonstellingscatalogussen werd hervat; die van het in vele kringen ge waardeerde Mededelingenblad kon w'egens tijd gebrek nog niet plaats hebben. Zoals in het vorige verslag te lezen is, heeft de Dienst zich ontfermd over het Haagse kunst bezit om het te vrijwaren tegen oorlogsgevaar. Ondanks de vele moeilijkheden, zoals de evacua tie, inbeslagneming van Joods bezit enz., is de Dienst hierin bijzonder goed geslaagd. Ook in het verslagjaar konden weer velen in het bezit worden gesteld van hun eigendommen. Dat deze teruggave slechts zeer langzaam vorderde, vond zijn oorzaak in het feit, dat het tijdens de bezetting nodig geacht werd de eti ketten met nadere aanduiding te verwijderen, ter voorkoming van inbeslagneming van Joods bezit e.d. Bovendien ging een groot deel van de administratie door het bombardement van het Bezuidenhoutkwartier in Maart 1945 verloren. Ook kon niet al het aan de Dienst toever trouwde kunstbezit worden gevrijwaard voor diefstal. Een tweetal verloren gewaande werken kon dank zij de activiteit van de Haagse recher che worden teruggebracht, maar omtrent enkele andere stukken tast men nog in het duister. Zoals reeds vermeld is bij de algemene inlei ding, werden in de loop van het jaar alle elders opgeslagen kunstvoorwerpen in het museumge- bouw aan de Stadhouderslaan ondergebracht. Deze arbeid vereiste uiteraard een zorgvuldige voorbereiding; behoudens een klein ongeval ver liep de terugkeer, onder leiding van de heer D. J. Balfoort, tot volle tevredenheid. De vele herstelwerkzaamheden, die wegens door oorlogshandelingen ontstane schade moes ten tvorden verricht, maakten het mogelijk ge lijktijdig enige veranderingen in de indeling der zalen aan te brengen, gegrond op de ervaring, die men had opgedaan in de jaren van 1935 tot 1940. Noeste arbeid en veler medewerking maakten het mogelijk op 11 October de eerste tentoonstel ling in eigen gebouw te openen in een reeks van zalen op de begane grond, waarmede een nieuwe periode van bijzondere activiteit voor het mu seum werd ingeluid. Op 6 Januari werd de tentoonstelling „Franse Kunst in Den Haag”, die georganiseerd werd in de zalen van Pulchri Studio, gesloten. In 28 dagen had de tentoonstelling een bezoekersaan tal van 3 708. De zg. reistentoonstelling door Nederland, waarmede in 1945 een begin was gemaakt en die bestond uit een keurcollectie van de eigen ver zameling. meest schilderijen uit de Haagse School, werd dit jaar voortgezet. Tot 13 Januari bevond de expositie zich in het Stadhuis te Heerlen; van 19 Januari24 Februari iu het Stedelijk Van-Abbe-Museum te Eindhoven (5 000 bezoe kers); van 9 Maart—14 April te Enschede, op uitnodi ging van de Volksuniversiteit (2926 bezoekers); van 19 April12 Mei in het gebouw van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en We tenschappen te ’s-Hertogenbosch, onder auspi ciën van dit Genootschap (2514 bezoekers); van 10 September13 October in het Rijksmu- seum van Oudheden te Groningen (6 705 bezoe kers, van wie 2510 scholieren). Door deze tentoonstelling, door de Dienst voor Schone Kunsten in een reeks belangrijke plaat sen in ons land georganiseerd, was het mogelijk tegemoet te komen aan een na oorlogse cultuur- behoefte van het Nederlandse volk en velen in den lande gelegenheid te geven de mooie collec tie van het Haagse Gemeentemuseum te bezich tigen. Van 11 October tot 17 November werd in het Gemeentemuseum zelf de eerste tentoonstelling na de bezetting georganiseerd, „Gerijpte Kunst”. Hier werd het werk getoond van 10 hedendaagse oudere Nederlandse schilders en beeldhouwers. Deze expositie werd geopend door de Wet- houder-wnd. Burgemeester, Ir. L. J. M. Feber. Tevoren had het Gemeentebestuur de betrokken Het behoeft wel geen nader betoog, dat de door het bombardement en de evacuatie verloren gegane gegevens zo spoedig mogelijk weer moes ten worden samengesteld, voor een juist over zicht van het museumbezit. Nadat alle kunst voorwerpen in het museumgebouw waren bij eengebracht, werd hiertoe een voorlopige inven taris opgemaakt. Het volgend jaar wacht een zeer nauwkeurige arbeid, nl. om deze voorlopige inventaris bij te werken, zodat zij voldoet aan de eisen des tijds. VEBSLAG VAN J>E DIENST VOOR SCHONE KI'NSTEN. Publicaties. Bewaargeving. „Wederopbouw”. Tentoonstellingen. Inventarisatie.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1946 | | pagina 520