HOOFDSTUK XV.
de gewijzigde inschrijf me tho-
71
buitenslands 9, het bekleden van of wegens op
leiding tot een geestelijk of godsdienstig-mens-
lievend ambt 5, verblijf in tuchtschool, gevan
genis, rijkswerkinrichting enz. 16, verblijf in
een inrichting voor politieke delinquenten 138,
vertrek, onbekend waarheen, 4. Zes ingeschreve
nen werden niet gekeurd wegens ongeldige re
denen; te dien aanzien werd proces-verbaal op
gemaakt.
Wegens het ontbreken van de nodige gegevens
zijn eigener beweging 525 onderzoeken inge
steld naar de redenen, waarom ingeschrevenen
niet aan de hun toegezonden oproeping ter keu
ring hadden voldaan.
De Minister van Oorlog verzocht bij schrijven
van 24 Juni 1946, afd. A. Ill, Bur. C.I.B., nr. 728,
te doen nagaan, of de opgegeven redenen, de
ingediende verklaringen en de bewijsstukken,
dan wel de resultaten van het politie- of ander
onderzoek de overtuiging hadden geschonken,
dat de motieven voor het niet-verschijnen ge
grond waren. Dit tweede onderzoek strekte zich
uit over ruim 800 personen.
LANDSVERDEDIGING.
De van Rijkswege gegeven nieuwe voorschrif
ten en aanwijzingen betreffende de inschrijving
van dienstplichtigen weken, evenals die voor de
keuring, belangrijk af van de voorheen gevolg
de werkwijze. Zo is de Minister van Oorlog,
mede op aandringen van de gemeente ’s-Gra
venhage en vooruitlopende op de totstandko
ming van een wijziging der dienstplichtvoor-
schriften, er toe overgegaan de registratie van
dienstplichtigen in vastbladige registers te doen
vervangen door inschrijving in kaartregisters.
Voorts is het vóóroorlogse systeem van registra
tie op persoonlijke aangifte in de woonplaats
van de wettelijke vertegenwoordiger vervangen
door ambtshalve inschrijving te plaatse, waar
de toekomstige dienstplichtige zelf tot de bevol
king der gemeente behoort. Dientengevolge
worden de voor inschrijving vereiste gegevens
in hoofdzaak ontleend aan het Gemeentelijke
bevolkingsregister.
Door de Rijksinspectie van de Bevolkingsre
gisters zijn van de lichting 1945 af aan de ge
meente ’s-Gravenhage alle voor inschrijving
benodigde gegevens verstrekt van de manne
lijke personen, die in het Centraal Bevolkings
register zijn opgenomen en die vermoedelijk,
hetzij hier, hetzij elders, voor de dienstplicht
moeten worden ingeschreven. Deze gegevens
worden doorgezonden naar de gemeente, waar
zij vóór hun opneming in het Centraal Bevol
kingsregister waren geregistreerd.
Als gevolg van
de kunnen de vereiste werkzaamheden ter voor
bereiding van de inlijving op veel snellere wijze
plaats hebben dan voorheen. Zodoende kon.
nadat omstreeks half November 1945 een aan
vang was gemaakt met het verwerken der ge
gevens, reeds op 7 Januari 1946 een begin wor
den gemaakt met de keuring van de ingeschre
venen van de lichting 1945. Deze keuring
geschiedde door drie ingestelde indelingsraden,
onderscheidenlijk gevestigd Slaehthuiskade 14,
Westeinde 15 en Falckstraat 11b.
De keuringen werden beëindigd op onder
scheidenlijk 1 Februari, 14 Maart en 1 Maart
1946.
Van de 3 538 ingeschreven personen werden er
2 044 goedgekeurd, 62 tijdelijk ongeschikt ver
klaard, 604 voorgoed ongeschikt verklaard, 822
met geldige redenen niet gekeurd, waarvan we
gens: vrijwillige dienstneming 636, beoefening
buitenlandse zeevaart of -visserij 14, verblijf
Bij brief van 9 April 1946, Afd. A. III, nr.
557, verzocht de Minister van Oorlog over te
gaan tot inschrijving van de lichting 1946. Hier- -
voor kwamen in aanmerking alle mannelijke
personen, geboren in 1926, die op 1 April 1946
in het bevolkingsregister waren opgenomen,
alsmede de in 1925 geborenen, die door -welke
oorzaak dan óok -ten onrechte niet reeds voor
de lichting 1945 waren ingeschreven.
De keuring van deze lichting begon op 6 Mei
1946 en geschiedde door twee indelingsraden.
De vroeger aan de Slachthuiskade 14 gevestigde
indelingsraad was inmiddels opgeheven.
Van de 3 695 ingeschreven personen werden er
1994 goedgekeurd, 68 tijdelijk ongeschikt ver
klaard, 705 voorgoed ongeschikt verklaard, 920
met geldige redenen niet gekeurd, waarvan we
gens: vrijwillige dienstneming 722, beoefening
buitenlandse zeevaart of -visserij 38, verblijf
buitenslands 8, het bekleden van of wegens op
leiding tot een geestelijk of godsdienstig mens
lievend ambt 6, verblijf in tuchtschool, gevan
genis, rijkswerkinrichting enz. 20, tijdelijke ont
zegging om bij de gewapende macht te dienen
24, verblijf in een inrichting voor politieke de
linquenten 101, uitsluiting van de dienst 1. Twee
ingeschrevenen werden niet gekeurd wegens on
geldige redenen (te dien aanzien werd proces
verbaal opgemaakt), terwijl er zes niet werden
gekeurd wegens onbekende redenen.
Ook voor deze lichting moesten, wegens het
ontbreken van bepaalde gegevens, onderzoeken
worden ingesteld naar de redenen, waarom in
geschrevenen niet aan de hun toegezonden op-
I. DIENSTPLICHT.
Algemene Wetstoepassing.
Lichting 1945.
Lichting 1946.