J I H I’ i- I I b UIL U I 11 72 In 1946 zijn 1161 aanvragen om toekenning van kostwinnersvergoeding behandeld. Het aantal gevallen, waarin mede aan verwanten van krijgsgevangenen en aan die van de sedert Mei 1940 vermiste dienstplichtigen kostwinners vergoeding is uitbetaald, bedroeg gedurende de 4 kwartalen van 1946 achtereenvolgens: K In afwijking van de oorspronkelijke plannen, verzocht de Minister van Oorlog bij schrijven van 12 Juni 1946, Afd. A. III. nr. 882, ook de lich ting 1947 nog in 1946 in te schrijven. Deze regis tratie betrof alle mannelijke personen geboren in 1927, die op 1 Julj 1946 in het bevolkings register waren opgenomen en verder de perso nen, geboren in 1925 en 1926, voor zover deze ten onrechte niet voor de lichting 1945 of 1946 waren ingeschreven. Voor deze lichting werden 3 777 personen ingeschreven, voor wie het tijd stip van de keuring nog niet was aangebroken. Aangezien de Minister van Oorlog voorne mens was in het begin van 1947 een aanvang te maken met de keuring van de lichting 1944, werd door Z.E. bij schrijven van 23 October 1946, Afd. A. Ill, Bur. C.I.B., nr. 569. verzocht terstond een begin te maken met de voorberei dende werkzaamheden voor de inschrijving van deze lichting. De verzameling van de hiervoor nodige gegevens beperkte zich tot alle in het jaar 1924 geboren mannelijke personen, die op 1 November 1946 in het bevolkingsregister wa ren opgenomen. Op last van de Minister van Oorlog blijft de inschrijving voor deze lichting, in afwijking van het daaromtrent bepaalde voor andere lichtingen, nog steeds geopend. Bij de samenstelling van dit verslag bedroeg het aan tal voor de lichting 1944 ingeschreven personen 4 032. De. kosten der ingevolge art. 2, 2de lid, der Dienstplichtwet door de Gemeente voor de ver gaderingen van de indelingsraden beschikbaar gestelde vertrekken, meubelen en schrijfbehoef ten bedroeg over 1946 f 19.537,12. Aangezien hier ter stede ook de dienstplichtigen uit ongeveer 20 omliggende gemeenten deze vormen circa 40 pCt. van alle gekeurden zijn onderzocht en bovendien een aantal personen van Rijkswege rechtstreeks voor de keuring was opgeroepen, heeft de Gemeente, gelet op art. 194 der Grond wet, aan de Minister van Oorlog verzocht het hierboven aangegeven bedrag aan de Gemeente te vergoeden en voor 1947 en volgende jaren een zelfde gedragslijn te volgen of te bevorderen, dat een regeling in het leven wordt geroepen, waardoor een evenredig deel der kosten op de omliggende gemeenten kan worden verhaald. Aan 150 alhier wonende dienstplichtigen, voornamelijk oorlogsgewonden, is wegens lichaamsgebreken een ontslagbewijs uitgereikt. In totaal bedroeg derhalve de uitgekeerde kostwinnersvergoeding ten laste van het Minis terie van Oorlog in 999 gevallen f 183.182,78, die ten laste van het Ministerie van Marine in 676 gevallen f 235.454,93, te zamen in 1 675 gevallen f 418.637,71. Met betrekking tot de kostwinnersvergoeding waren van belang de brieven van de Minister van Oorlog van 26 April 1946, Afd. A. III, nr. 693, van 2 September 1946, Afd. A. III, nr. 695 en van Ten behoeve van de aanmelding tot vrijwillige dienstneming en voor bevordering van reeds in werkelijke dienst verblijvende militairen wer den 5 643 bewijzen van goed gedrag, evenzovele bewijzen betreffende de burgerlijke staat en 5 652 bewijzen van Nederlanderschap uitgereikt. Tevens zijn 9 bewijzen van goed gedrag uitge reikt ten behoeve van het „Fonds voor Oud- Militairen”. Voor verschillende instanties werden 150 be wijzen betreffende de verhouding tot de dienst plicht afgegeven. In 914 gevallen is, na een ingesteld onderzoek, de Minister van Oorlog of Marine van advies gediend in verband met ingekomen verzoeken om uitstel van eerste oefening of om vrijstel ling van de dienstplicht wegens persoonlijke onmisbaarheid. In slechts 3 gevallen is de Burgemeester ver zocht dienstplichtigen te doen opsporen en aan houden. 22.317,47 60.153,59 f 10.306,09 62 343,99 61.498,07 56.005,15 II. VERGOEDINGEN VAN VERSCHILLENDE AARD. Kostwinnersvergoeding dienstplichtigen enz. 1ste kwartaal: ten laste van het Min. van Oorlog 35 gevallen ten laste van het Min. van Marine 167 gevallen 2de, kwartaal ten laste van het Min. van Oorlog 151 gevallen ten laste van het Min. van Marine 172 gevallen 3de kwartaal: ten laste van het Min. van Oorlog 289 gevallen ten laste van het Min. van Marine 165 gevallen 4de kwartaal: ten laste v«n het Min. van Oorloe 524 gevallen ten laste van het Min. van Marine 172 gevallen roeping tot keuring hadden voldaan. Het aantal gevallen bedroeg 521. Lichting 1947. Lichting 1944. Kosten der keuring. Ontslag. 89.061,15 56.952,20 Afgifte bewijzen van goed gedrag, Nederlander schap enz. Uitstel van eerste oefening of vrijstelling. Opsporing en aanhouding dienstplichtigen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1946 | | pagina 79