en en ver- 73 zonden, waarna zij met bijvoeging van een staat van inlichtingen aan de Minister van Oorlog moesten worden doorgezonden. In verband hier mede werden in het verslagjaar 757 staten van inlichtingen opgemaakt en verzonden. In het 4de kwartaal van 1946 is aan rond 1400 rechthebbenden f 32.551,75 uitbetaald als tege moetkoming in de kosten voor de in het 1ste halfjaar en het 3de kwartaal betaalde zieken fondspremie voor gezinnen van militairen. Deze uitbetaling is geschied naar aanleiding van een schrijven van de Minister van Binnenlandse Zaken van 13 September 1946, nr. 21731, Afd. Bb, Bureau Financiën. Hierin is o.m. bepaald, dat met ingang van 1 Januari 1946 aan de gehuw de niet-beroeps militairen, wier bezoldiging f 3.000,per jaar niet overschrijdt, alsmede aan alle gehuwde niet-beroepsmilitairen, wier ge zinnen kostwinnersvergoeding genieten, als tegemoetkoming in de kosten van een vrijwillige verzekering van hun gezinnen tegen dokters rekeningen, ziekenhuiskosten e.d. een bedrag kan worden toegekend van f 0,75 per week. In 18 gevallen is een zg. demobilisatie-uitke ring verstrekt, tot een totaal bedrag van f 4.870,17, waarvan f 4.708,17 ten laste van het Ministerie van Oorlog en f 162,ten laste van het Ministerie van Marine kwam. Deze uitke ringen geschiedden op grond van êen rondzend brief van de Minister van Sociale Zaken van 5 September 1946, Afd. Sociale Bijstand, waarin met goedkeuring van de Ministers van Oorlog en Marine is bepaald, dat aan oud-militairen, (waaronder worden verstaan zij, die op 6 Juni 1944 in werkelijke dienst waren en behoorden tot het reserve- of dienstplichtig personeel van zee- of landmacht), die na de beëindiging van hun werkelijke dienst niet in staat zijn in hun eigen levensonderhoud te voorzien, gedurende ten hoogste één jaar een zg. demobilisatie-uit kering kan worden toegekend, welke gelijk moet zijn aan het bedrag, dat zij als werkloze arbei ders ingevolge de overbruggingsregeling zou den hebben ontvangen. De uitkeringen mochten echter de navolgende maxima niet overschrijden. a. f 35,— per week voor kostwinners; b. f 25,per week voor kostgangers en alleen wonenden; c. f 15,per week voor thuis inwonenden, die kostwinner noch kostganger zijn. Bh schrijven van de Minister van Oorlog van ten. Deze verzoekschriften moesten door de com- 28 October 1946, Afd. A. Ill, nr. 762, was een be- mandanten aan de Burgemeester worden toege- schikking gevoegd, krachtens welke aan verlofs- 28 October 1946, Afd. A. III, nr. 672, alsmede de beschikking van de Minister van Marine van 13 September 1946, Afd. Int. en adm., no. AD 26/ 296/1/46. Eerstgenoemde brief hield o.m. in. dat met ingang van 1 Mei 1946 voor soldaten en korporaals, ingedeeld bij de Landmacht, weer soldij werd ingevoerd, hetgeen tot gevolg had, dat aan de verwanten van de dienstplichtigen, die vóór hun opkomst onder de wapenen kost winner waren, in de zin van de dienstplichtvoor- schriften, kostwinnersvergoeding moest worden toegekend. In het tweede schrijven zijn nadere richtlijnen medegedeeld aangaande de berekening van kostwinnersvergoeding, te rekenen van 1 Sep tember 1946 af, ten behoeve van de echtgenoten van dienstplichtigen. Voor de vaststelling van de hierbedoelde vergoedingen wordt onderscheid gemaakt tussen a. de echtgenote, die zelfstandig woont, of in woont bij niet-verwan ten; b. de echtgenote, die bij verwanten inwoont geen kinderen heeft; c. de echtgenote, die bij verwanten inwoont kinderen heeft; d. de dienstplichtige, die vóór zijn opkomst werkzaam was in eigen bedrijf en geen kin deren heeft; e. de dienstplichtige, die vóór zijn opkomst werkzaam was in eigen bedrijf en kinderen heeft; f. de echtgenote, die loongevende arbeid richt. Bij de hiervoren genoemde beschikking van de Minister van Marine werd, te rekenen van 1 October 1946 af, een afzonderlijke regeling, be treffende toekenning van kostwinnersvergoe ding aan personeel der Koninklijke Marine ge troffen. In 116 gevallen werd aan verwanten van oor logsvrijwilligers ter verkrijging van gezinson- dersteuning over 1945 een verklaring betreffen de kostwinnerschap uitgereikt. Ten aanzien van deze categorie militairen werd bij beschikking van de Minister van Oorlog van 13 November 1945, Afd. A.I, Bur. 2, nr. 200 bepaald, dat zij, die ook over 1946 voor de toe lage voor ongehuwde kostwinners, genoemd in de „Voorlopige Bezoldiging der Koninklijke Landmacht”, van 30 Juni 1945, in aanmerking wensten te komen en die in Nederland bij enig onderdeel der Koninklijke Landmacht waren ingedeeld, vóór 31 December 1945 door tussen komst van hun commandanten een nieuw ver zoek tot de Minister van Oorlog moesten rich- Ziekenfondspremie. Demobilisatie-uitkering. Tegemoetkoming in kosten van levensonderhoud. Toelage voor ongehuwde kostwinners (oorlogs vrijwilligers).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1946 | | pagina 80