16
16
FINANCIEEL GEDEELTE 1947.
36
37
f-
VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.
VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.
uitbreiding (B. van de lasten van de Kapitaaldienst over 1947).
Oorspronkelijk.
Totaal.
f
f
f
f
f
f
f
f
n
n
C.
w
n
d.
n
n
n
7.500,—
T>
n
4.200,—
22.000,—
9.052.75
f
f
f
f
16.216.77
16.216,77
Gezien:
B. Balans.
uitgetrokken
143.799,—
1.750,—
f
145.549,—
1.600,
f 146.787,56
113.102,56
J»
Te verlagen met
f 145.187, 56
f
32.446,44
1.600,-
op
f
50.000,—
reserveringen e.d.), thans be-
3.339.652,16
Fe-
760.000,—
f 338.203.19
33.685
In 1947 is betaald
saldo van f 3.537.720,50.
Nadelig verschil op de kapitaaldienst f 304.518,19
Afgevoerd kan worden
Over te brengen naar dienst 1948
f 3.927.506,70
van de
4.200,--
26.200,—
f
Meubelen
Gereedschappen
Kantoormachinee
Rijwielen
Automobielen
Onvoorzien
Procota
Kosten van aanleg
en uitbreiding.
Onverwerkt crediet
op 1 Januari 1947.
Beschikbaar gesteld bjj
do begroting.
7.600,—
3.825,—
5.500,—
2.075,—
3.000,—
Totaal beschikbaar
voor 1947.
Uit eigen middelen
worden aangewend
4.048,44
3.391,10
1.622,12
1.184,89
4.589,43
f 3.958.236,53
30.729,83
3933,64
604,57
4.877,88
890,11
5.910,57
Niet meer
benodigd.
de^Uitgegeven terreinen, thans
t een
3.933,64
604,57
4.877,88
890,11
5.910,57
erhoogd bjj Raadsbesluit t2
bruari 1948, Bijlage no. 31
Restanten beschikbaar gebleven op
31 December 1947.
De Directeur,
H. E. SUYVER.
382,08
170,67
1.000,—
De administrateur,
Th. M. GUNDLACH.
Verwerkt crediet
in 1947.
7.600,—
3.825,—
4.500, —
1.500, —
3.000,—
1.575,—
7.982,08
3.995,67
6.500,—
2.075,—
10.500,—
e.
g-
n
f 19.035,98
a.
b.
zijn de opbrengst van opstallen van voormalige erf-
pachtsrechten (f 22.867,52) en de opbrengst van ten
bate van het Grondbedrijf komende reclameverhu-
ringen (f 12.004,39). Deze laatste post, belangrijk hoger
dan in vorige jaren, werd verkregen door het plaatsen
van nieuwe schuttingen, hetgeen o.a. een hogere uitgaaf
van de post „Kosten van onderhoud” (onder de lasten)
ten gevolge had.
w
f
Over te brengen naar
de volgende begroting.
Kapitaaldienst.
De inkomsten en uitgaven van de kapitaaldienst be
lopen in totaal f 463.055,72.
De aflossing heeft betrekking op het „Werkfonds 1934
de Rijksvoorschotten en de, in het Grondbedrijf belegde,
kapitaalrekening „Storting canons ineens”.
In totaal bedroeg deze aflossing
De bjj te schrijven rente beliep
f 61.890.56
83.297 -
kan
33.685,
Totaal der uitgaven
In mindering komen de ontvangen stortin
gen canons ineens
Toelichting op kosten van aanleg en
GRONDBEDRIJF.
A. Toelichting op de rekening over 1947.
Gewone Dienst.
Het batig saldo der „Uitgegeven terreinen”, in de
oorspronkelijke begroting op f 2.089.784,geraamd, be
droeg f 2.264.818,68. Na aanwending van een gedeelte ad
f 549.628,69 tot dekking van rente op de categorieën
„Gronden” en „Bouwterreinen”, blijft als „aan de Ge
meente uit te keren” saldo een som van f 1.715.189,99.
Laatstgenoemd saldo was in de begroting op f 1.488.738,
geraamd.
De rekening werd gunstig beïnvloed o.a. door lagere
lasten wegens „Leningsrente”, begroot op f 2.299.487,
welke post slechts f 2.218.783,96 vergde.
Bovendien werd van de algemene kosten, salarissen,
opmetingskosten en reclame- en advertentiekosten een
aandeel ad f 10.558,92, in verband met verkopen, ten
laste van de kapitaaldienst gebracht. Dit aandeel was in
de begroting „Memorie” geraamd.
Onder de baten bedroeg de post „Bijzondere inkomsten
-diversen” (in welke post begrepen is de rentevergoe
ding van de Staat wegens gevorderde erfpachtpercelen)
f 219.724,53; deze post was op f 127.900,begroot. De post
„Erfpachten”, geraamd op f 3.650.090, gaf een opbrengst
van f 3.669.385,76. De posten „Opbrengst van verhuurde
of verpachte eigendommen” (begroot op f 152.500,en
„Vergoeding wegens gebruik van grond door de Stich
ting „Centraal Woningbeheer” (geraamd op f 358.366,
gaven een opbrengst van onderscheidenlijk f 167.260,59
en f 386.518,64.
Ten slotte zij nog opgemerkt, dat in meergenoemde
post „Bijzondere inkomsten -diversen” mede begrepen
4.200,—
f 35.252,75
Na wijziging krachtens Raads-j
besluit of besluit van Burge-s
meester en Wethouders. I
Van de rekening „Waardeverschillen” is een gedeelte
ad f 1.294.936,16 aangewezen tot dekking van het taxatie-
verlies op het aandelenbezit der Gemeente in de N.V.
„Ockenburgh”, De waarde van dit bezit werd vastgesteld
door de Raad in zijn vergadering van 19 Januari 1948,
Bijlage no. 3. Daarbij werd het reeds bestaande taxatie-
verlies met f 678.567,33 verhoogd.
Sedert de Raad in zijn vergadering van 23 December
1935, Bijlage no. 667, besloot de in de Beheersverordening
voorgeschreven jaarlijkse stortingen in laatstgenoemde
fondsen achterwege te laten, vindt de toeneming
fondsen uitsluitend plaats uit de belegging.
Werkelijk nodig voor:
aflossing
bjj te schrijven rente
diversen
De navolgende opstelling geeft een overzicht van d«|
toegestane en uitgegeven bedragen op de post „Kapita il-
verstrekking door de Gemeente”.
f 61.890,56
- 83.297,—
Onder „Diversen” is opgenomen een aan
koopsom en kosten van een zg. „oud erf-
pachtsreeht” ad
f 146.787.56
Voor „Kosten van aanleg” was nodig 191.415.<53
a. „Bij te schrijven rente, aflossing en diversen”.
Op de begroting voor 1947 is hiervoor
uitgetrokkenf
Verhoogd bij Raadsbesluit van 4 Au
gustus 1947, Bijlage no. 324 met
In de boekwaarde van de „Uitgegeven terreinen” zijn
begrepen de door de Staat in eigendom gevorderde erf-
pachtspereelen, In de jaren 1946 en 1947 had teruggave
van een gedeelte plaats; het saldo op 31 December 1947
bedroeg 151 808 m2. (jaarlijkse canon van f 155.307,35)
met een grootboekinschrijving van f 3.940.934,75. Over het
bedrag dezer inschrijving wordt door het bedrijf rente
genoten a 4 pCt. ’s jaars.
De „reserves” van het Grondbedrijf, in totaal uitma
kende een bedrag van f 9.077.635,22, bestaan uit het
„Reservefonds van het Grondbedrijf” (gevormd uit winst
bij verkopen, bijzondere reserveringen e.d.), thans be
lopende f 2 357.543,73 en de zg. „Bestemmingsreserves”,
bedoeld in de artt. 41 en 42 van de Beheersverordening,
nl. het Reservefonds van dc tcnomeu, u
f 3.182.370,99 bedragende en het Erfpachtsfonds, met
-r -—
b. „Straataanleg”
Was geraamd op
Overdracht restant-credieten van de
dienst 1946 op die van 1947
Verhoogd bij Raadsbesluit van 2
f 4.149.652,16
191.415,63