Hoofden van afdelingen der Secretarie
Voor de samenstelling van het Brandweer
personeel zie blz. 21.
Voor de samenstelling van het personeel der
Politie zie blz. 18.
Het aantal ambtenaren der Secretarie bedroeg
op 1 Januari:
op
1 Januari 1948: Algemene Zaken en Archief
(A.Z.A.): D. E. Nieborg; Bevolking, Verkiezin
gen en Burgerlijke Stand (B.V.B.): P. C. Wes
seling; Bureau Gemeentebelastingen (B.): W.
Kleijn Molekamp; Bureau voor Statistiek en
Voorlichting (B.S.V.): J. Rensen; Crisis en Dis
tributie (C.enD.): P. C. Wesseling; Economische
Zaken (EZ.): Mr. M. Blei Weissmann; Finan
ciën (F.): F. Bekink; Kabinetszaken (K.Z.): Jhr.
Mr. W. C. Six; Kunstzaken (K.): Dr. J. Hulsker;
Militaire Zaken (MJZ.): S. Tadema; Onderwijs
(O.): Dr. Mr. A. Buriks; Wederopbouw en Open
bare Werken (W.O.W.): Mr. M. van der Feen;
Sociale Zaken (S.Z.): Mr. W. Nieuwhoff.
In 1947 werden ten aanzien van het Gemeente-
personeel o.a. de volgende maatregelen ge
troffen.
Bij Raadsbesluit van 3 Februari 1947 (Bijl. 24)
werd gewijzigd de Verordening tot regeling van
de bezoldiging van het onderwijzend personeel
aan de gymnasia, de lycea, de hogere burger
scholen en de handelsdagscholen der gemeente
’s-Gravenhage (Verordening no. 3 van 1934).
Het betrof een extra-bezoldiging voor conrec
toren, onderdirecteuren en de rector of direc
teur vervangende leraren.
Bij Raadsbesluit van 6 Mei 1947, corr. no.
180 044 afd. S.Z., werd het Ambtenarenregle
ment gewijzigd in die zin, dat de bevoegdheid
van Burgemeester en Wethouders tot het hand
haven van tijdelijk dienstverband van Gemeen-
I
tepersoneel gedurende een langere tijd dan 2
jaren, -werd bestendigd. Burgemeester en Wet
houders meenden, „dat de huidige schaarste aan
„voldoende geschoold personeel niet mag leiden
„tot de noodzaak om minder geschikt personeel
„na bepaalde tijd in vaste dienst te benoemen.
„Ook de omstandigheid, dat thans veel werk
zaamheden van tijdelijke aard ten behoeve van
„herstel en wederopbouw moeten worden ver-
„richt, maakt het w'enselijk de vaste kern
„van het personeel niet zonder meer uit te
„breiden, maar een zekere speelruimte te laten
„bestaan tot het tijdstip, waarop er weer een
„behoorlijk aanbod van werkkrachten is en het
„werk een stabieler omvang heeft gekregen”.
Bij Raadsbesluit van 9 Juni 1947, corr. no.
183 330 afd. S.Z., werd aan ten laste van de
Gemeente gepensionneerden over 1946 een extra-
pensioenuitkering ineens toegekend ten bedrage
van een vierde gedeelte van het pensioen, met
dien verstande dat een bedrag van f 500,niet
zou worden overschreden.
Eveneens bij Raadsbesluit van 9 Juni 1947
werd vastgesteld de Verordening regelende de
vergoeding, verschuldigd voor het tijdelijk ter
beschikking stellen van personeel van het Ge
meentelijk Bureau voor Beroepskeuze te ’s-Gra
venhage voor het geven van inlichtingen en
adviezen, alsmede voor het verrichten van psy
chotechnisch onderzoek.
Bij Raadsbesluit van 28 Juni 1947, corr. no.
185 584 afd. S.Z., werd vastgesteld, dat actieve
militaire dienst, door een lid van het Gemeente-
personeel vervuld krachtens een verbintenis als
oorlogsvrijwilliger ingevolge het Oorlogsvrij-
willigersbesluit (Staatsblad no. E 129), wordt
beschouwd als militaire dienst, bedoeld in het
1ste lid van art. 30 van het Ambtenarenreglement,
en van art. 29 van het Werkliedenreglement
1911.
Bij Raadsbesluit van 28 Juni 1947, corr. no.
176280 afd. S.Z., werd aan het Gemeenteperso-
neel over het tijdvak van 1 Februari tot
1 Augustus 1947 een gratificatie toegekend bij
wijze van voorlopige verbetering der bezoldi
ging.
Bij Raadsbesluit van 14 Juli 1947, corr. no.
185 575 afd. S.Z., werd de kinderbijslag voor het
Gemeentepersoneel met ingang van 1 Januari
1947 verruimd. De daarvoor getroffen regeling
zou slechts gelden voor het lopende jaar.
Bij Raadsbesluit van 14 Juli 1947, corr. no.
186 721, werd aan een deel van het Gemeente
personeel over 1947 een 2 pCt.-gratificatie toe
gekend, tot een maximum van f 50,overeen
komstig de „Toelagenverordening 1946”. (Zg.
vacantietoeslag).
Bij Raadsbesluit van 15 September 1947, corr.
no. 190 299 afd. S.Z., werd de in 1940 vastgestelde
Personeel der Politie.
Personeel der Brandweer.
10
Regelingen met betrekking tot het Gemeente-
personeel.
1910
1915
1920
1925
1930
1935
180
237
40G
315
328
336
1940
1945
1946
1947
1948
583
590
705
605
584