20 b. c. 2 indien geen schade-aangifte overeenkomstig de circulaire van 17 Juni 1947 is gedaan; indien voor de onderhavige herstelwerken geen goedkeuringsbon ingevolge de circulaire van 9 April 1946, no. 20641, van het College van Algemene Commissarissen voor de We deropbouw is verstrekt; voor herstelwerken, waarmede reeds vóór 15 April 1946 een aanvang is gemaakt en waar voor derhalve volgens de destijds geldende normen, geen goedkeuringsbon vereist was. De ervaring leert dan ook, dat de Gemeente de werken in verband met wederopbouw en her stel in steeds sterker mate zal moeten financie ren, daar de voorschotverlening door het Rijk zowel op grond van de circulaire van 31 Janu ari 1946 als de circulaire van 17 Juni 1947 in toenemende mate wordt beperkt. Enerzijds is dit een gevolg van de omstandig heid, dat het College van Algemene Commissa rissen voor de Wederopbouw bij de aan het Ministerie van Financiën uit te brengen advie zen een ruime veiligheidsmarge in acht pleegt te nemen, maar anderzijds voor door de Gemeente gemaakte indirecte kosten wegens voorbereiding, toezicht, sociale lasten en algemene bedrijfskos ten een zodanige correctie toepast, dat de Ge meente voor deze kosten althans voorlopig geen vergoeding ontvangt. Uiteraard zijn tegen dit door het Rijk ingeno men standpunt dat de Gemeente haar techni sche diensten voor de uit te voeren herstel- en opruimingswerken zonder meer ter beschikking moet stellen op verschillende manieren be zwaren ingébracht. Gelet op de omvang van de schade en de ten schade is ten slotte bevestigd in de circulaire van het Ministerie van Financiën d.d. 1 Decem ber 1947, Bureau Financiering Wederopbouw Publiekrechtelijke Lichamen, no. 33, waarin o.m. wordt verzocht ook in die gevallen, waarbij in een of andere vorm dan wel bij enige andere in stantie reeds aangifte werd gedaan, toeh bij het Bureau Financiering Wederopbouw Publiek rechtelijke Lichamen een nieuwe aangifte, over eenkomstig de circulaire van 17 Juni 1947, in te zenden. Bovendien werd een in de reeds genoemde cir culaires geboden mogelijkheid tot het aanvragen van renteloze voorschotten op de t.z.t. vast te stellen Rjjksbjjdragen aan strengere voorschrif ten gebonden dan tot dusver het geval was krachtens het geschorste Besluit no. 18 van 1941 en de circulaire van het Ministerie van Financiën van 31 Januari 1946, afdeling Begro tingszaken, no. 93. In de circulaire van 1 December 1947 werd be slist, dat door het Ministerie van Financiën geen voorschotten zullen worden toegekend: behoeve van de herstel- en wederopbouw werken van bedrijven en diensten geëiste bemoeiingen, kan de Gemeente zich met deze zienswijze niet verenigen, zodat de ten behoeve van opruiming en herstel gemaakte indirecte kosten dan ook regelmatig in de aan het Rijk gezonden declara ties en voorschot-aanvragen zijn opgenomen. Daar ten aanzien van het herstel van oor logsschade en de vervanging van verloren ge- gane roerende goederen zelfs iedere regeling ontbreekt, en het Ministerie van Openbare Wer ken en Wederopbouw zich op grond van het Ko ninklijk Besluit van 6 September 1945 (Stbl. F 167) blijkbaar niet competent acht voor beoorde ling en goedkeuring van deze werken, is de mogelijkheid uiteraard niet uitgesloten dat zich later ten aanzien van deze materie alsmede tegen de thans door de Gemeente noodzakelijk gevolg de zelfstandige gedragslijn nog tal van bezwa ren zullen voordoen. De in het begin van 1946, o.a. bij de circulaire van 9 April, no. 20641, door het Ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw verstrekte voorschriften inzake de inzending van bestekken en kostenbegrotingen, het voor de uitvoering van een werk eventueel onder inzending van Behalve van de reeds door het Bureau Afwik- j keling, Inkwartieringen en Vorderingen inzake de materiële oorlogsschade gedeeltelijk overge dragen bescheiden, werden ook de van bedrijven en diensten ontvangen gegevens in afwach ting van de zo zeer gewenste wettelijke rege ling op schaderapporten geregistreerd. Een algemene inventarisatie van de door de Gemeente geleden schade en de gedurende de bezettingstijd gemaakte kosten welke reeds eerder in het voornemen lag kon, als gevolg van de moeilijkheid om in 1947 enigszins ge schoold personeel aan de overigens tijdelijke Dienst te verbinden, nog geen doorgang vinden. Bovendien eiste de voorbereiding met het Blik van de uit te voeren opruimings- en herstelwer ken, het vastleggen van de daarvoor door de be drijven en diensten gemaakte kosten alsmede de samenstelling van de in te zenden declaraties en voorschotaanvragen een zodanige inspanning van het beschikbare personeel, dat eerstbedoelde extra werkzaamheden voorlopig moesten blijven rusten. Ten slotte is ook de onzekerheid, als ge volg van het nog steeds ontbreken van een wet telijke regeling mede oorzaak, dat een onderzoek naar de gedurende de bezettingsjaren gemaakte kosten tot dusver niet kon plaats hebben. VERSLA»; GEMEENTELIJKE DIENST VOOR DE WEDEROPBOUW. Registratie der door de Gemeente geleden schade. o. Voorbereiding der door de Gemeente uit te voeren opruimings- en herstelwerken.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1947 | | pagina 247