27 B. gehuwden 2 in de overige gevallen: gedurende de eerste maand 100 pCt., de volgende maand 85 pCt, de volgende 4 maanden 70 pCt. en vervolgens 60 pCt. van de laatstelijk genoten beloning. Nieuwe inkomsten, uit arbeid verkregen, wor den op de uitkering in mindering gebracht, met dien verstande, dat bij inkomsten uit enige overheidskas het totaal inkomen niet meer mag bedragen dan 100 pCt. van het laatst genoten salaris en bij inkomsten uit anderen hoofde (particuliere betrekking) niet meer dan 120 pCt. daarvan. Aan salarissen en overwerk werd in 1947 uit betaald f 1.924.559,71; hierop werd aan loonbe lasting ingehouden 1’ 181.825,01. In deze cijfers is begrepen een bedrag van f 27.227,11, wegens uitbetaalde lonen aan werkvrouwen; de hierop ingehouden loonbelasting bedroeg f 383,92. 2. als voorwaarde om voor wachtgeld in aan merking te komen geldt bovendien, dat men zich binnen acht dagen na aanzegging van ont slag als werkzoekende moet laten inschrijven bij het Gewest el ijk Arbeidsbureau; 3. het wachtgeld wordt verleend aan en aan hen, die ten tijde van het ontslag kost winner zijn, gedurende een tijdvak, gelijk aan 1/6 van de diensttijd met een maximum van 2 jaren. De ongehuwden komen in aanmerking voor een uitkering gedurende een tijdvak van 1/12 van de diensttijd met een maximum van 1 jaar; 4. de aanspraak op wachtgeld vervalt bij een weigering om passende werkzaamheden te aan vaarden. De reorganisatie, waarmede zo spoedig mo gelijk na de bevrijding in Mei 1945 een aan vang was gemaakt, werd ook in het verslag jaar voortgezet. Het sluitstuk hiervan werd voorlopig gevormd door de ontruiming op 1 Mei 1947 van het schoolgebouw Copernicusstraat 159161. Per laatstgenoemde datum werden de werkzaamheden van de afdeling „Bijzondere Arbeidsvormen” met de onderafdeling „Brand stoffen”, voor zover mogelijk, ingeschakeld in het zg. vier-phasensysteem: indiening beoor deling controle uitreiking. De administratie van de rechtstreekse ver strekkingen, waarbij dus afgifte van extra pun ten en/of kaarten op grond van de betreffende voorschriften onmiddellijk na indiening moet plaats hebben, werd ondergebracht in het Cen- i trale Uitreikingslokaal. De behandeling van de vergoedingen op grond van binnengekomen politierapporten inzake vermissing van distri butiebescheiden werd opgedragen aan de afde ling „Stamkaarten”. Bovendien werd reeds lang de behoefte ge voeld om de afdelingen „Indiening”, „Zieken rantsoenen” en „Aanstaande en jonge moeders”, die in het tweede gedeelte van het Centrale Uit reikingslokaal waren gehuisvest en onder een afzonderlijke chef stonden, samen te voegen met de overige in dit gebouw geplaatste onderafde lingen, te weten uitreiking bonkaarten, textiel, schoenen, rijwielen en rijwielbanden enz. Deze wijziging kreeg per 1 Januari 1947 haar beslag. Mede hierdoor is het mogelijk om, indien de omstandigheden zulks vereisen, direct ambte naren van de ene onderafdeling naar de andere over te plaatsen, zodat de wachttijd voor het publiek tot een minimum is teruggebracht. In verband met de algemene invoering van het vier- phasensysteem werd de administratie van Behoudens eventuele vermindering met nieuwe inkomsten uit arbeid of bedrijf en/of eventueel van overheidswege genoten onder steuning bedraagt het wachtgeld: herstel zijn in opdracht van Burgemeester en Wethouders tijdens het verslagjaar aan een aantal ambtenaren en gewezen ambtenaren alsnog bedragen uitbetaald, gelijk aan de ten gevolge van bezettingsmaatregelen gederfde wedde, tot een totaal van f 127.198,71. Aan het einde van het verslagjaar waren, voorzover bekend, tien verzoeken om rechtsherstel nog niet afgedaan. In November 1947 werd een uitbreiding van de kinderbijslagregeling van kraeht, op grond waarvan deze bijslag, onder zekere voorwaarden, ook kon worden toegekend voor de leeftijds groep van 18 tot 21 jaar. Voorts kwam een wijziging in het tijdstip, waarop het recht op kinderbijslag ontstaat ten aanzien van kinde ren, geboren in de loop van het dienstjaar. Volgens circulaire van het Centraal Distribu tiekantoor van 23 December 1947 werd voor de uitkering van wachtgeld aan ontslagen distribu- tie-ambtenaren een nieuwe voorlopige regeling vastgesteld door de Minister van Economische Zaken, getroffen. De hoofdpunten van deze Uitkeringsregeling, welke wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 Juli 1947, kannen als volgt worden samen gevat. 1. Aanspraak op wachtgeld bestaat slechts, in dien belanghebbende op de datum van het ontslag ten minste een diensttijd van drie jaren heeft; v A. voor hen, die ten tijde van het ontslag kost winner zijn, gedurende de eerste 2 maanden 100 pCt., de volgende 2 maanden 85 pCt., de daarop volgende 8 maanden 70 pCt. en ver volgens 60 pCt. van de laatstelijk genoten beloning; VERSLAG VAN DE CRISIS- EN DISTRIBUTIEDIENST. Reorganisatie.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1947 | | pagina 306