en
339
2
37
15
Kinderpolitie:
In het jaar 1947 werden door de Kinderpolitie
onder meer behandeld, respectievelijk geregis
treerd, 4 876 gevallen van minderjarigen, die
zich op verschillende wijze misdroegen, waar
onder
988 gevallen van wangedrag, b.v. onzedelijk
gedrag van meisjes, onhandelbaarheid, enz.;
1122 gevallen van vermogens, en andere mis
drijven waarvan geen proces-verbaal werd op
gemaakt; 912 gevallen van schoolverzuim; 404
gevallen van andere misdragingen, b.v. zich des
nachts op straat bevinden, bedelen, dronken
schap van oudere jongens; 1450 gevallen van
baldadigheid.
Opgemaakt werden processen-verbaal terzake
van misdrijf tegen 261 minderjarigen.
Bovendien passeerden processen-verbaal ter
zake van misdrijf op gemaakt door andere poli-
tie-afdelingen tegen 460 minderjarigen de
Kinderpolitie, waarbij aan de Officier van Jus
titie werd gerapporteerd hetgeen bij de Kinder
politie omtrent de delinquenten bekend was.
Verzoeken tot opsporing van minderjarigen
tot een aantal van 859 werden behandeld.
In totaal 184 minderjarigen, die van huis of
uit inrichtingen waren weggelopen, werden op
transport gesteld naar de plaats hunner inwo
ning; 186 minderjarigen werden aangebracht
terzake van overtreding van de Verordening
„Jeugdbescherming”; 54 minderjarigen werden
aangehouden op last van de Justitie.
Klachten van kinderverwaarlozing in ver
schillende vormen werden tot een totaal aantal
van 515 behandeld; 1 034 onderzoeken werden
ingesteld op verzoek van verschillende autori
teiten (o.a. Justitie en Voogdijraden) en van
particulieren, uiteraard belangen van kinderen
betreffend3 357 maal werd op een of andere
wijze bemiddeling verleend of inlichting of
advies gegeven aan officiële organen en parti
culieren in zaken, minderjarigen betreffend.
Voorts werden opgemaakt processen-verbaal
terzake van misdrijf tegen meerderjarige ver
dachten:
1 terzake van het misdrijf bedoeld bij art.
255 Sr; 1 terzake van het misdrijf bedoeld bij
art. 256 jo. 258 Sr; 7 terzake van het misdrijf
bedoeld bij art. 279 en 28 Sr.
580 wegens openbare dronkenschap; 1187
wegens overtreding van Provinciale en Water-
schaps ver ordenin gen; rond 29 000 terzake van
overtreding van bijzondere administratieve
wetten en besluiten.
Naar een politiebureau werden geleid 9 503
personen, onder wie 3 564 terzake van overtre
dingen waarvan 580 wegens openbare dronken
schap.
In verband met de Verordening op het oprich
ten en het hebben van Kinderbewaarplaatsen
en op het opnemen van pleegkinderen werden
onder meer 1 639 controlebezoeken gebracht;
1 pleeggezin werd op voorstel van de Kinder
politie door Burgemeester en Wethouders onge
schikt verklaard tot het hebben van pleegkin
deren; 93 maal werd een onderzoek ingesteld
naar de antecedenten van adspirant-pleeg-
ouders; 3 maal werd proces-verbaal opgemaakt
terzake van overtreding van genoemde veror
dening.
Nachtverblijf.
In 1947 werd door de Politie aan 314 personen
nachtverblijf verschaft.
Parkeerregeling automobielen.
Aantal autobewakers
Aantal parkeerplaatsen
Aantal bewaakte geparkeerde auto’s 419 700
Bruto opbrengst voor de Gemeente f 33.844,
Bewaking rijwielen.
Aantal rijwielbewakers94
Aantal in bewaring gegeven rijwielen 2 040 400
Bruto opbrengst voor de Gemeente f 30.606,
Stationnerende voertuigen.
Taxi’s
Rijtuigen (z.g. aapjes)
Toezicht bioscoop- en toneelvoorstellingen.
Gedurende 1947 werden ruim 275 speciale con
troles gehouden op bioscoop- en toneelvoorstel
lingen.
De Burgemeester gaf op voorstel van de
Politie aan 3 bioscoopexploitanten een waar
schuwing als bedoeld in artikel 10 der Bioscoop
wet (het toelaten van kinderen in een bioscoop
inrichting, die voor het bijwonen van de film
niet de vereiste leeftijd hadden).
Terzake van het uitstallen van ongestempelde
reclamefoto’s wrerd tegen 1 bioscoopexploitant
proces-verbaal opgemaakt; 1 mondelinge waar
schuwing werd terzake van een dergelijk feit
gegeven.
Hotels, tapperijen en logementen.
Het aantal restaurants in de Gemeente be
droeg in 1917 naar schatting 230.
Het aantal hotels en logementen, dat geheel
of gedeeltelijk in gebruik is, is door velerlei oor
zaken aanmerkelijk minder dan in 1940, hetgeen
te wijten is aan
a. vernieling en beschadiging door oorlogs
geweld;
b. vordering door militaire, regerings-
burgerlijke gezagsorganen;
c. gebrek aan bedden, dekens en linnengoed.
‘20