30 4 De directeur, W. D. BOLL. De rentevoet van de in 1947 gesloten lening be droeg 4 pOt. Bij de 21 in 1947 voortgezette lenin gen werd de rentevoet van 2 leningen bepaald op 3% pCt. (bestaande rentevoet), voor 13 lenin gen op 4 pCt., voor 5 leningen op 4% pCt., terwijl 1 lening werd voortgezet voor een bedrag van De in 1947 ontvangen aflossingen bedroegen in totaal f 182.870,waarvan f 124.820,wegens gehele aflossing van 6 leningen en f 32.000, wegens tussentijdse gedeeltelijke aflossing. f 25.200,tegen 4 pCt. en voor het restant ad f 7.450,— tegen 4'/2 pCt. Voor normale posten, d.w.z. tot ongeveer 70 pCt. van de geschatte waarde van het onder pand, bedroeg de rente in het algemeen 4 pCt. met dien verstande, dat de bestaande rentevoet niet werd verhoogd. Voor de van 4 pCt. afwij kende percentages bestonden bijzondere rede nen. Van 8 leningen tot een gezamenlijk bedrag van f 158.000,werd de rentevoet verlaagd. Op het disagio en de leningskosten werd een bedrag van f 14.900,— afgeschreven. Dit is onge- veer 2’/2 pCt. van het oorspronkelijke bedrag. Na deze afschrijving leverde de exploitatie een verlies op van f 27.078,48, hetwelk uit de reserve moet worden gedekt. Aan vergoeding voor vervroegde aflossing werd dit jaar niets ontvangen. In de loop van het jaar werden 23 aanvragen tot een gezamenlijk bedrag van f 692.304,in behandeling genomen, nl.: a. 21 aanvragen (totaal f 680.004,om voort zetting van bestaande leningen (wegens afloop van de leningstermijn), welke alle tot het aan gevraagde bedrag werden toegestaan-, b. 1 aanvrage (groot f 4.300,tot verhoging met f 1.000,van een bestaande lening, welke ten volle werd toegestaan en aangenomen; c. 1 aanvrage (groot f 8.000,om een nieuwe lening. Deze aanvrage betrof een geval van rechtsherstel; zij wrerd ten volle toegestaan en aangenomen. Voor sluiting kwamen in aanmerking de twee in dit jaar aangenomen posten. Van 1 post, groot f 8.000,kon de sluiting in dit jaar niet meer plaats hebben. Er kwam dus 1 lening tot een bedrag van f 4.300,tot stand. Het totaal van de 82 (v.j. 87) uitstaande hypotheken beliep op 31 December 1947 rond f 3.544.400,— (v.j. f 3.723.000,—). Met de baten van het reservefonds ten bedrage van f 1.210,28 en na afschrijving van het verlies j ad f 27.078,48, bedraagt de reserve op 31 Decem ber 1947 f 159.342,75 of 4J6 pCt. van het bedrag I der uitstaande hypotheken. Tot executie van onderpanden werd in 1947 niet overgegaan. Terzake van vroegere tekorten werd nog ont vangen een bedrag van f 450,07. sluiten van nieuwe hypotheken werd beoogd, door middel van de hieruit voortkomende baten, de verliezen te dekken, welke bij de ingevolge de „Rijkspremiebouwregeling 1920” verstrekte hypotheken w-aren geleden en vermoedelijk nog geleden zouden woorden. Bij het ontw'erpen van de begroting voor 1935 oordeelden Burgemeester en Wethouders, dat met het oog op de aan het Bedrijf verbonden risico’s op deze weg niet moest w-orden voortgegaan. Zij deden van deze ziensw-ijze mededeling aan de Gemeenteraad (voorwoord begroting Rijkshypothekenfonds 1935). Voor het overige wordt, voor zoveel doel en gestie aangaat, verwezen naar het in de jaarverslagen 1921 en 1925 en in de algemene beschouwingen op blz. 1 van het jaarverslag over 1932 medegedeelde. Kapitaal werd in 1947 bij de Gemeente niet opgenomen. Op het kapitaal werd afgelost een bedrag van f 193.470, VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK ENZ. Rente. Aflossingen. Rekening. Vergoeding voor vervroegde aflossing. Aanvragen en leningen. Reserve. Executies. Kapitaal.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1947 | | pagina 340