32
ar
il
Ingevolge de circulaire van de Minister van
Sociale Zaken d.d. 2 Mei 1947, no. C. 6248, Afd.
Sociale Bijstand, is met ingang van deze datum
de tewerkstelling van werkloze hoofdarbeiders
in werkverruiming overgelaten aan de Gemeen
tebesturen op voorwaarde, dat vóór iedere
tewerkstelling bij het Gewestelijk Arbeidsbureau
de gegevens worden ingewonnen omtrent de
plaatsingsmogelijkheid.
Bij de gesubsidieerde werkverruiming voor
hoofdarbeiders en kunstenaars werden 80 perso
nen geplaatst; bij de objecten der Gemeentelijke
niet-gesubsidieerde werkverschaffing 547 perso
nen. Bij hun circulaire van 4 November 1946,
corr. no. 171536, afd. S.Z., deelden Burgemeester
en Wethouders mede, dat de loonadministratie
van de te werk gestelde arbeiders in Haagse
werkverschaffing centraal werd ondergebracht
bij het Gemeentelijk Bureau voor Werklozenzorg
en Personeelsvoorziening. Dit hield in, dat de
betrokken diensten en bedrijven niet meer zelf
de lonen dezer arbeiders behoorden te berekenen,
maar in het vervolg konden volstaan met de
wekelijkse toezending aan het Bureau van een
werklijst omtrent de bij het desbetreffende werk-
object geplaatste arbeiders, waarna het Gemeen
telijk Bureau voor Werklozenzorg en Personeels
voorziening voor de loonadministratie zou zorg
dragen. De uitbetaling van de lonen dezer arbei
ders diende daarentegen door de diensten en
bedrijven zelf te geschieden. Door deze circulaire
werd niet zozeer een nieuwe maatregel inge
voerd, maar een feitelijk reeds bestaande toe
stand gesanctionneerd.
Hieronder volgt een overzicht van de soorten
werkverruiming en werkverschaffing; een over
zicht van de daarvoor uitgegeven gelden is opge-
nomen als bijlage II van dit verslag.
telijke Dienst voor Sociale Belangen, voortgezet,
lu de loop van het jaar werd echter het aantal
personen, dat voor plaatsing in aanmerking
kwam en geschikt was voor de arbeid, zo gering,
dat de tewerkstelling moest worden stopgezet.
De alsnog in aanmerking komenden werden na
dien op de normale objecten te werk gesteld. De
tewerkstelling bij de Gemeentelijke School- en
Kindertuinen had plaats op een drietal objecten:
1. het object School- en Kindertuinen;
2a. het speciale object aan de Ley weg (zie boven)
2b. het object Ley weg.
Door de arbeiders, te werk gesteld op het eerste
object, werd grondwerk verricht ten behoeve
van de School- en Kindertuinen en bijbehorende
terreinen, alsmede onderhoudswerkzaamheden
daarvan.
De gedurende kortere of langere tijd te werk
gestelden op de onder 2a en 2b genoemde objec
ten werkten op terreinen aan de Leyweg, ten
einde deze teeltrijp te maken voor het kweken
van gewassen ten behoeve van de Gemeentelijke
verzorgings- en ziekenhuizen.
De lonen voor de groepen genoemd onder 1 en
2b bedroegen per 1 Januari 1947 f 0,71 per uur.
De emolumenten (o.a. melkbonnen, gebakken vis
en schoenreparatie tegen verlaagde prijs) werden
per 1 Januari 1947 voor de bovengenoemde groe
pen ingetrokken, met uitzondering van de kolen
bijslag; deze wordt echter nog slechts verstrekt
aan degenen, die niet meer verdienen dan f 0,71
per uur en op het moment der verstrekking niet
langer dan 3 maanden te werk gesteld zijn.
Dit laatste houdt verband met het feit, dat met
ingang van 1 Mei 1947 de tewerkstellingstermijn
ingevolge besluit van Burgemeester en Wethou
ders werd bepaald op zes maanden. In hetzelfde
besluit werd de leeftijdsgrens vastgesteld op 65
jaar met bepaling, dat het ontslag ingaat na
afloop van de kalenderweek, waarin de 65-jarige
leeftijd is bereikt.
Voor de groep genoemd onder 2a (valide
beiders) bedroeg het loon f 0,76 per uur.
Een aantal arbeiders werd voorts geplaatst bij
Gemeenteplantsoenen en de Gemeentelijke Reini
gingsdienst, waar eveneens voornamelijk grond
werk werd verricht, alsmede het schoonhouden
van landerijen en het stille strand.
b. Arbeid voor minder-valide arbeiders.
De tewerkstelling 'voor minder-valide arbei
ders werd in 1947 voortgezet. In tegenstelling tot
1946 nam in het verslagjaar het aantal personen
weer toe, zodat geregeld 15 a 20 personen werk
zaam waren. In totaal werden 36 personen ge
plaatst bij Gemeenteplantsoenen. Voor zover het
betrof plaatsing van niet door de Gemeentelijke
Dienst voor Sociale Belangen ondersteunde
minder-validen, werd overleg gepleegd met het
Gewestelijk Arbeidsbureau, afdeling Bijzondere
In deze werkverschaffing werden, behoudens
in die voor minder-valide handarbeiders, slechts
armlastigen geplaatst, in overleg met de Ge
meentelijke Dienst voor Sociale Belangen. Deze
categorie werkverschaffing kan worden onder
scheiden in:
a. arbeid voor handarbeiders;
b. arbeid voor minder-valide handarbeiders;
c- waakdiensten.
a- Arbeid voor handarbeiders.
Het grootste deel van de in deze categorie ge
plaatste arbeiders werd te werk gesteld bij de
Gemeentelijke School- en Kindertuinen.
Aanvankelijk werd de, in het najaar van 1946
begonnen, plaatsing op een speciaal object aan
de Leyweg van personen, die normaliter in de
„Regeling Overbruggingsuitkering” behoorden
te zijn opgenomen, doch om allerlei redenen
(vnl. fraude) in armenzorg waren bij de Gemeen-
VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING.
1. Gemeentelijke niet-gesubsidieerde werkverschaffing.