32
12
Bij een tweetal Rijks- of semi-Rijksinstellin-
gen werden werkloze hoofdarbeiders geplaatst,
te weten bij het Rjjksbureau voor Kunsthistori
sche Documentatie en bij het Centraal Bureau
voor Genealogie. De weeklonen van deze hoofd
arbeiders bij een arbeidstijd van ten hoogste 48
uur bedroegen tot 12 Mei 1947
Bemiddeling, te ’s-Gravenhage. De arbeiders ont
vangen een vergoeding, die door de technische
leiding van de dienst wraarbij de betrokkene is
te werk gesteld en het Gemeentelijk Bureau voor
Werklozenzorg wordt vastgesteld op grond van
de arbeidsprestatie. De vergoeding bedroeg in
1947 voor vrijwel alle arbeiders, die bij Gemeen
teplantsoenen werkten, 100 pCt. van het normale
loon van f 0,71 per uur. Zij verdienden dus het
volle loon, aangezien hun arbeidsprestatie gelijk
kon worden gesteld met die van valide arbeiders
in de werkverschaffing. In de regel blijven zij
echter de speciaal voor hen geschikte arbeid
verrichten.
Met ingang van 21 Juli 1947 werden voorts
enige minder-validen te werk gesteld bjj de Ge
meentelijke School- en Kindertuinen, object
Leyweg I. Gezien de aard van het werk en de
geschiktheid van deze arbeiders, werd voor deze
categorie de vergoeding bepaald op 80 tot 90 pCt.
van het normale loon.
Voor zover mogelijk worden op hen de sociale
verzekeringswetten toegepast. Ook ontvangen zij,
indien zij minder verdienen dan f 0,71 per uur,
de bovengenoemde emolumenten.
c. W aakdiensten.
In 1947 werden in werkverschaffing 188 wa
kers te werk gesteld bij Gemeentewerken (bewa
king van Gemeentegebouwen), 148 bij de bewa
kingsdienst van Gemeenteplantsoenen en 6 per
sonen bij de bewaking van de Gemeentelijke
School- en Kindertuinen.
Evenals bij de te werk gestelde handarbeiders
werd van 1 Mei 1947 af per 6 maanden gerou
leerd.
In verband met het feit, dat per 1 Januari 1947
begonnen werd de bewaking van Gemeente
plantsoenen in werkverschaffing uit te voeren,
liep het gemiddelde aantal personen, dat het ge
hele jaar waakte, op tot 90. Het loon bedroeg
f 0,66 per uur (des Zondags f 0,82) benevens de
emolumenten.
Hoofdarbeiders.
Hieronder vallen de kunstenaars, die in over
leg met en in opdracht van de Commissie voor
Sociale Kunstopdrachten verschillende werk
zaamheden uitvoeren, zoals het vervaardigen
van schilderijen, aquarellen en pentekeningen,
welke grotendeels een plaats krijgen bij Gemeen-
te-instellingen. Het honorarium van deze kunste
naars wordt voor elk werkstuk op advies van
genoemde Commissie vastgesteld op een bedrag,
dat in een bepaald aantal weken loon wordt om
gezet en daarna door het Gemeentelijk Bureau
voor Werklozenzorg per week wordt uitbetaald.
Op de te w'erk gestelde hoofdarbeiders zijn
uiteraard de Ziektewet, de Ongevallenwet 1921,
de Kinderbijslagwet, de Invaliditeitswet en het
Ziekenfondsenbesluit van toepassing.
In de hierboven reeds genoemde circulaire van
de Minister van Sociale Zaken van 2 Mei 1947
werd met ingang van 12 Mei 1947 een wijziging
gebracht in de groepenindeling en de lonen. Van
die datum af gold, dat de beloning werd afhan
kelijk gesteld van:
a. de te verrichten werkzaamheden;
b. de klasse der gemeente van inwoning.
Voor de gevallen, waarin toestemming is ver
leend tot tewerkstelling van werknemers van 21
jaar tot 30 jaar, bedraagt de beloning voor 29
jarigen: 90 pCt. van het loon; voor 30-jarigen en
ouder het volle loon en op lagere leeftijd telken-
jare 5 pCt. minder, zodat voor de 21-jarige leef
tijd het percentage 50 wordt bereikt.
VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING.
Omschrijving.
jg’iS 5a
17
11
14
31
191
4
M
2
5
53
62
78
14
2
M
9
1
4 6
3
3. Werkverruiming, ondernomen door derden.
Groep.
I. Academisch gevormden
II. Personen met vakkennis en/of
practflkvorming
II. Personen zonder speciale opleiding.
36,25
32,50
Ongehuwd.
f 40,—
Gehuwd,
f 42,50
49
36
4
145
40
49
2
171
Handarbeiders (armlastigen).
a. Gem. School- en Kindertuinen
b. Gem. Reinigingsdienst.
e. Gemeenteplantsoenen
Handarbeiders min der-validen).
Gemeenteplantsoenen
Waakdienst (validen).
a. Gemeentewerken (schoolbe-
waking)
b. Gemeenteplantsoenen
c. Gem. School- en Kindertuinen
Totaal
STAAT VI.
Gemeentelijke niet-gesubsidieerde werkverschaffing.
Aantal te werk gestelden op
Beloning object I.
Gemeenteklasse I.
Beloning object II.
Gemeenteklasse I.
48
47
1
204
2. Gemeentelijke gesubsidieerde werkverruiming.
Leef ty d.
30 29 28 27 26 25 24 23 22 21
38,—I 34,20 32,30] 30,40] 28,50] 26,60| 24,70] 22,80] 20,90]19,-
L e e f t |j d.
30 29 28 27 26 25 24 23 22 2>,
34,—i 30,60] 28,90| 27,20| 25,50] 23,80] 22,10| 20,40] 18,70] 17,—
33,75
30,-