1
34
XIV.
CONSUMENTENCREDIET.
18
Ofschoon de Wet op het Consumentencrediet
reeds in 1946 in werking is getreden en dit feit
dan ook terloops in het jaarverslag 1946 werd
vermeld, konden de resultaten eerst in 1947 tot
uitdrukking komen, daar in het begin van dit
jaar met de uitreiking van de voorschotboekjes
een aan vang werd gemaakt.
Van het begin dezer inwerkingtreding af be
stond er nauwe samenwerking tussen de Dis
trictsraad voor het Consumentencrediet, waarin
de Dienst door zijn directeur vertegenwoordigd
verkocht. Tevens werden 25 nieuwe invalide-
wagens geleverd.
Op de borstelmakerij bedroeg de omzet
f 70.303,96. De voorziening met grondstoffen, als
mede de vraag naar de vervaardigde artikelen,
bewogen zich in 1947 in stijgende lijn.
De mandenmakerij en stoelenafdeling konden
dit jaar weer goede grondstoffen verwerken. In
de loop van 1947 kon het fabriceren van cocos
matten worden hervat; af geleverd werden 163
matten.
De afdeling pekkerij, die hoofdzakelijk werk
zaamheden verricht voor de Gemeentelijke Rei
nigingsdienst, voorzag in 1947 genoemde instel
ling van de noodzakelijke straatbezems, rollen,
opnemers e.d.
De pianoafdeling verzorgde het stemmen en
onderhoud van de instrumenten der openbare
scholen.
Voor nadere gegevens betreffende de Werk
inrichting wordt verwezen naar de bijlagen 20
en 21 op bldz. 37 en 38.
In de behoefte aan ontspanning hebben de
Haagse blinden voorzien door de oprichting van
een muziek- en een toneelvereniging. De Dienst
geeft beide verenigingen gelegenheid in de Vak
school te repeteren.
Het extract uit het register der notabelen van
Burgemeesteren der Stad ’s-Gravenhage van
Maandag 1 Juni 1818 vermeldt een rapport van
„den Commis” Barnier.
Hieruit blijkt, dat de H.Drievuldigheidshuis-
jes „welke ten allentijde onder eene bijzondere
administratie zijn geweest, met den jare 1796 bij
de stad zijn overgenomen en als de andere stede
lijke goederen zijn behandelt, hetwelk ook door
de toenemende kosten van reparatie is geconti
nueerd en zich alsnog zoo bevindt, dat evenwel
dan ook in stadskasse zouden behoren te komen
de inkomsten die deze huisjes zijn genietende
geweest. Waarop gedelibereerd zijnde is goedge
vonden de plaatsgehad hebbende vereeniging
dier huisjes met de overige stadsbezittingen op
den bestaanden voet te continueeren enz.”
Het beheer over deze zg. geefhuisjes werd
daarna opgedragen aan het Burgerlijk Armbe
stuur, dat dit op de duur bezwaarlijk achtte en
zich tot de Gemeenteraad wendde met het ver
zoek hiervan te worden ontheven. Het Burger
lijk Armbestuur was van oordeel, dat het beheer
der „geefhuisjes” aan het Hogezand minder
eigenaardig tot zijn werkkring was gebracht.
By besluit van 26 April 1864 wijzigde de Ge
meenteraad van ’s-Gravenhage daarop dienover-
eenkomstig de Verordening op het Burgerlijk
Armbestuur, zoals die op 21 Augustus 1861 was
vastgesteld. Hierdoor werd het Burgerlijk Arm
bestuur ontslagen van het beheer der huisjes en
werd dit beheer weer toevertrouwd aan Burge
meester en Wethouders.
Thans worden de huisjes bewoond door be
jaarde vrouwen (veelal met elkaar samenwo
nende zusters, vriendinnen, moeder en dochter),
waarvan sommigen ondersteuning van over
heidswege ontvangen.
Toewijzing van een woning geschiedt door
Burgemeester en Wethouders op aanbeveling
van de Dienst voor Sociale Belangen. Het Ge
meentelijk Bureau voor de Huisvesting wordt
hierbij de laatste jaren eveneens ingesehakeld.
Het onderhoud der huisjes berust bij Gemeen
tewerken.
XII. SCHENKINGEN UIT HET BUITENLAND.
De schenkingen uit het buitenland bleven dit
jaar beperkt tot een via het Nederlandse Rode
Kruis ontvangen zending van ’’The United
Service to Holland” te New-York. Het betrof
hier een kist met goederen, ingezameld door
meisjes van ”the Brearley School” te New-York.
Het grootste gedeelte der goederen bestond uit
gedragen kinderkleding, die gegeven werden
aan het Gemeentelijk Tehuis voor Kinderen,
terwijl het overblijvende deel ter beschikking
werd gesteld van de Stichting Sociale Wijk
centra.
’’The United Service to Holland” werd dank
gebracht voor deze verstrekking.
XIII. GEEFHUISJES AAN HET HOGEZAND.
Het doel van de „geefhuisjes” aan het Hoge
zand nos. 2 t./m. 24 is: het verschaffen van koste
loze huisvesting aan ouden van dagen en
jonggehuwden. In de donatiebrief van 1563
wordt mededeling gedaan, dat C. Barthouts
enige huisjes heeft gesticht om bewoond te wor
den „by oude eerlycke vreedtsaeme luyten t zy
mannen oft vrouwen, die in haere oude dagen
verarmt zyn, oft by nyeuwe gehylicte maegh-
dekens, die erst gehyliet zyn ende begeeren mit
eeren door die werelt té commen, tot zy zooveel
verovert hebben, dat zy haer huyshuyze mogten
vervallen”.
VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE DIENST VOOR SOCIALE BELANGEN.