34 20 Nu bij het vaststellen van het jaarverslag de Noodwet Ouderdomsvoorziening volledig in uit voering is, kan met voldoening worden geconsta teerd, dat de door de enquête verkregen cijfers XVIII. LIQUIDATIE GEMEENTELIJK SOCIAAL BUREAU VOOR IN HET BUITENLAND GEPLAATSTEN. Tegen het einde van het jaar vond van de ruim 4 000 gevallen nog slechts van een 100-tal terugbetaling plaats, in mindering van de ge durende de tewerkstelling in Duitsland ver strekte voorschotten. In November 1947 werd aan Burgemeester en Wethouders voorgesteld de Dienst machtiging te verlenen de terugvor dering verder stop te zetten. Van het Gewestelijk Arbeidsbureau werd in 1947 f 30.000,ont vangen w’egens inhoudingen op aan de grens ingeleverde gelden. Voor de hierop over de jaren 1946 en 1947 be trekking hebbende cijfers wordt verwezen naar bijlage 22 op blz. 38. gemaakt en een totale vordering van circa f 83.000,ingediend. een goede indruk gaven van wat de werkelijk heid zou zijn. Op 31 December 1947 kon als voorlopig resul taat worden vastgesteld Aan de hand van de bij de enquête verkregen gegevens werd tevens nagegaan a. welke invloed de wet op-de alimentatiebijdra- gen zou hebben; b. hoeveel bijdragen, welke aan de Dienst wor den afgedragen, zouden kunnen vervallen voor de gevallen, die na toekenning van de Ouderdomsuitkering uit steun gaan; c. hoeveel gevallen er zouden zijn, die met een zeer gering bedrag in steun zullen blijven en wellicht van overheidssteun kunnen worden vrijgemaakt door een geringe verhoging van de rechtstreekse bijdragen. Indien de partijen van groep II en III uit onderstand zouden worden afgevoerd, komen in totaal in 703 gevallen eveneens de bijdragen via de Dienst te vervallen, waardoor een belangrijke werkbesparing op de afdelingen van de Dienst, die met het invorderen van de bijdragen zijn belast, wordt verkregen. Voorts bleken 590 partijen in steun te blijven met een jaarlijks bedrag van ten hoogste f 100,— per partij. Ook werd door de enquête een indruk verkre gen van de gevolgen der inwerkingtreding van de Noodwet Ouderdomsvoorziening op de bijdra gen aan ondersteunden van kerkelijke of parti culiere zijde, op de sociale renten, de pensioenen en de inkomsten uit arbeid verkregen. Ten slotte werd het onderzoek tevens gebruikt om na te gaan hoeveel partijen al dan niet bij een ziekenfonds waren ingeschreven. In combi natie met andere gegevens heeft dit onderzoek interessant statistisch materiaal opgeleverd, waaruit conclusies konden worden getrokken mede voor die partijen, welke thans nog niet voor ouderdomsuitkering in aanmerking komen. Op 1 October 1947 is de Noodwet in werking getreden. Krachtens het bepaalde in Artikel 25 hebben Burgemeester en Wethouders een Com missie van Onderzoek ingesteld, waarvan de XIX. NOODWET OUDERDOMSVOOR ZIENING. Het was duidelijk, dat de inwerkingtreding van de Noodwet Ouderdomsvoorziening van ingrijpende betekenis voor de Dienst zou zijn. Uit de aard der zaak zouden de gevolgen eerst volledig kunnen worden overzien, wanneer de Wet in haar geheel zou zijn toegepast. Evenwel was het voor de Dienst van bijzonder groot be lang zo spoedig mogelijk een indruk te ver krijgen van de invloed der Wet op de steunver lening, met name van het aantal ondersteunden, dat door een ouderdomsuitkering niet langer op hulp van de Dienst zou zijn aangewezen en van het bedrag per jaar, dat minder zou behoeven te worden uitbetaald. In verband hiermede werd reeds in Mei 1947 een enquête ingesteld, welke een aanzienlijke hoeveelheid statistisch mate riaal heeft opgeleverd. Het onderzoek gaf het volgende resultaat. VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE DIENST VOOR SOCIALE BELANGEN. Vermindering van de ondersteuning voor 2 561 partijen 84 partijen 165.128,— 56.414,— Totaal f 1.769.022,— Afdeling Oorlogsslachtoffers: Intrekking van de ondersteuning zonder behoud van emolumenten Vermindering van de ondersteuning voor Voor de in totaal 3 231 partijen betekent dit dus een vermindering vanf 1.712.608,— Bovendien zou aan emolumenten minder ten laste van de Dienst komen Afdeling Steunverlening: Intrekking van de ondersteuning zonder behoud v. emolumenten 552 partijen met behoud van emolumenten 233 12 partijen 72 - 785 partijen 1776 Groep I 1 965 partijen blijven in steun, doch de totale steunuitkering vermin dert metf 1120.764,— Groep II 265 partijen ontvangen geen weke lijkse ondersteuning meer, doch wel emolumenten, vermindering Groep UI 1 OOI partijen geheel uit steun 426.716,—

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1947 | | pagina 396