34
3.
4.
XX. OORLOGSSLACHTOFFERS.
21
1.
2.
Daarnaast werd zo nodig door de afdeling
Incidentele Vergoedingen bijzondere hulp ver
leend aan oorlogsslachtoffers, die niet in perio
dieke uitkering waren opgenomen.
Ingevolge de bepalingen van bovengenoemde
circulaire van 7 Maart 1947 nam de Dienst alleen
de verzorging over van de Nederlandse oorlogs
slachtoffers en de Nederlands-Indische gerepa-
trieerden langer dan 6 maanden in Nederland
terug alsmede de behandeling van de inciden
tele vergoedingen.
De uitvoering van de taak kon zoveel mogelijk
worden aangepast aan de organisatie van de
Dienst en ingeschakeld in het bestaande werk-
systeem, dat in de loop van vele jaren zijn doel
matigheid had bewezen.
Het Rijk stelde het gebouw in de Nassau-Zui-
lensteinstraat 12, waarin het D.B.V.O. kantoor
hield, voor de Dienst beschikbaar. Daar de Mi
nister had bepaald, dat het Rijk, behalve de kos-
Wethouder van Sociale Zaken lid-voorzitter is
en de directeur van de Dienst één der leden. Dw
hoofdcommies bij de Dienst, de heer H. Thierry,
treedt op als secretaris. Voorts hebben Burge
meester en Wethouders de Dienst voor Sociale
Belangen opgedragen de benodigde onderzoeken
in te stellen.
Daar in verband met de Noodwet Ouderdoms
voorziening de verrichte werkzaamheden in
feite ten behoeve van de Raad van Arbeid wer
den uitgevoerd, was het billijk, dat de daaraan
verbonden kosten ten laste van het Rijk kwa
men. Gedeclareerd wordt een vergoeding van
f 2,per uitgebracht advies, alsmede een
vastgesteld bedrag van f 50,
Naar aanleiding van de door de Dienst inge
zonden machtigingen werd van de Rijksverzeke-
ringsbank en de Raad van Arbeid in de maan
den November en December 1947 ten behoeve
van de geldelijk ondersteunden in totaal een be
drag van ruim f 104.800,ontvangen, terwijl
voor een aantal gevallen, waarin de ondersteun
den zelf de eerste termijn van de nooduitkering
incasseerden, een bedrag van bijna f 45.800,per
kwitantie werd geïnd. Daartegenover werd van
de ontvangen gelden van de Rjjksverzekerings-
bank en de Raad van Arbeid f 870,aan
ondersteunden gerestitueerd, zodat uiteindelijk
f 149.730,wegens in het 4de kwartaal 1947 ver
leende ondersteuning werd terugontvangen.
Op grond van het in de Wet bepaalde, kan de
Dienst aanspraak maken op de ouderdomsuitke-
ring van hen, die in een van de Gemeentelijke
Verzorgingshuizen zijn opgenomen, als bijdrage
in de verzorgingskosten.
'Bedroeg vóór 1 October 1947 het bedrag, dat de
Dienst ten behoeve van verzorgden per kwartaal
aan sociale renten ontving, gemiddeld f 26.000,
in het 4de kwartaal steeg dit door de nooduit-
keringen tot ongeveer f 80.000,—.
van het Departement van Binnenlandse Zaken
van toepassing, waarin o.a. werd bepaald, dat de
verzorging van de oorlogsslachtoffers zou ge
schieden vanwege het onder het Ministerie van
Binnenlandse Zaken ressorterende Centraal Bu
reau Verzorging Oorlogsslachtoffers (C.B.V.O.)
en zijn vertakkingen, de Provinciale Bureaux
(P.B.V.O.) en de Districtsbureaux (D.B.V.O.).
De gevallen, waarin de Dienst periodieke uit
keringen ten laste van het Bureau Herstelfonds
verleende, moesten successievelijk ter verdere
behandeling worden overgedragen aan het
DJB.V.Q. te ’s-Gravenhage, waarmede aan de
verzorging van oorlogsslachtoffers door de
Dienst tijdelijk een einde kwam.
In zijn circulaire van 7 Maart 1947, No. 16395,
verzocht de Minister van Binnenlandse Zaken
aan de negen grootste gemeenten van ons land
om de geldelijke en sociale verzorging van een
groot gedeelte der oorlogsslachtoffers van de be
staande D.B.V.O.’s over te nemen; opnieuw
droeg het Gemeentebestuur de uitvoering dezer
taak aan de Dienst op.
De overneming van het work van het D.B.V.O.
eiste een zorgvuldige voorbereiding. In April
1947 werd begonnen met het bestuderen van de
werkwijze en andere bijzonderheden van het
D.B.V.O. alsmede van de vele circulaires, welke
de voorschriften betreffende de verzorging van
oorlogsslachtoffers bevatten.
Deze oorlogsslachtoffers waren onderverdeeld
in de volgende groepen.
Nederlandse oorlogsslachtoffers;
Nederlands-Indische gerepatrieerden korter
dan 6 maanden in ons land terug;
Nederlands-Indische gerepatrieerden langer
dan 6 maanden in ons land terug;
Evacué’s.
Met de Duitse inval in ons land in Mei 1940
ontstond een nieuwe groep hulpbehoevenden: de
oorlogsslachtoffers. De hulpverlening aan deze
groep, omschreven als „nagelaten betrekkingen
van burgerslachtoffers van oorlogsgeweld” als
mede van „door oorlogsgeweld tijdelijk of blij
vend invalide geworden burgers”, word ter hand
genomen door het Departement van Sociale
Zaken (Bureau Herstelfonds), waarbij in Sep
tember 1941 de gemeenten werden ingeschakeld.
De geldelijke en sociale verzorging werd, voor
zover het Haagse ingezetenen betrof, opgedra
gen aan Burgemeester en Wethouders, die de
Dienst met de uitvoering daarvan belastte.
Na de bevrijding werd de circulaire van 12
April 1945, No. 2769, van de secretaris-generaal
VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE DIENST VOOR SOCIALE BELANGEN.