37 3 geven in de ziektekundige ontleedkunde. Niet tegenstaande de ontoereikendheid zijner labora toria werden hier belangrijke prestaties ge leverd. Het behaagde H. M. de Koningin te benoemen tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw Dr. H. van Wely, eerste geneesheer. Dr. C. A. H. Waar, keel-, neus- en oorarts, werd te Parijs benoemd tot membre correspon- dant de la Soeiété fran<?aise de l’Oto-, Rhino- Laryngologie, ter gelegenheid waarvan hij een voordracht hield over „Nouveau traitement des absces cérébellaires”. De voorbereidingen tot uitvoering van de fenestratie-operatie volgens Lempert zijn in een vergevorderd stadium gekomen. Doordat vele, juist afgestudeerde, artsen wer den opgeëist door de militaire dienst of door het verplichte waarnemen, dreigden moeilijkheden met het aanstellen van hulpgeneesheren. Geluk kig heeft men de Zwitserse arts Dr. W. Minder en de Canadese geneesheer Dr. W. C. Baker aan de Gemeenteziekenhuizen kunnen verbinden op de afdelingen Röntgenologie, onderscheidenlijk Chirurgie. De benoeming van Dr. S. Klein tot anaesthe- sist bleek in een behoefte te voorzien. Het verpleegsterstekort duurde onverminderd voort. Weliswaar is het aantal leerling-ver- pleegsters bevredigend te noemen, maar ook dit jaar verlieten velen het ziekenhuis na het be halen van het diploma, zodat het gebrek aan gediplomeerden even ernstig bleef. Vele leden van het verplegend personeel ver trokken naar de Overzeese Gebiedsdelen, om aldaar de geteisterde bevolking bij te staan. Het is echter een betreurenswaardig ver schijnsel, dat vele Nederlandse verplegers en verpleegsters naar Engeland en andere vreemde landen vertrekken om hun Nederlandse werk kracht en hun in Nederland verworven vakbe kwaamheid ten dienste van het buitenland te stellen. De hoofdverpleegster C. J. Jansen verliet wegens ziekte de dienst, na 25 jaar lang haar uitzonderlijke capaciteiten en haar beste krach ten aan de Gemeenteziekenhuizen te hebben gewijd. De eerste verpleegster V. Bruyn werd in haar plaats tot hoofdverpleegster bevorderd. Na een moedig gedragen lijden overleed zuster D. van Dijk, in leven eerste verpleegster. Tot eerste verpleegster (verpleger) werden benoemd de verpleegsters (verpleger): zuster J. de Jong, zuster E. Riekel, zuster J. Kars, zuster A. A. Hootsen, zuster C. M. Aaltsz, zus ter A. H. Rijn, zuster M. de Zwart, zuster S. Teyema, zuster W. Teeuw, zuster B. C. Heyne en broeder M. Duyne. Al blijft het tekort aan verplegend personeel patiënten daarnaast blijvend bestraling zal be hoeven. De Finsenlamp blijkt verouderd te zijn; in de daarvoor aangewezen gevallen wordt als nood hulp de Finsen-Reynlamp gebruikt. Met deze lamp werd in totaal gedurende 34 uren bij één patiënte bestraald. Een meer moderne lamp is spoedig noodzakelijk, opdat in de gevallen, waarin met vitamine D2 geen genezing wordt bereikt, weer regelmatig bestraling zal kunnen worden toegepast. Het schoolgebouw aan de Bezemstraat 1/3, dat als noodziekenhuis in gebruik was voor de verpleging van geslachtszieke vrouwen, werd op 5 Februari door de Gemeenteziekenhuizen ontruimd. De patiënten, die op dat tijdstip aldaar nog in verpleging waren, werden over gebracht naar de barak aan de Stevinstraat. Op 1 November werd de barak aan de Stevinstraat voor dit doel buiten gebruik gesteld en werden de patiënten overgeplaatst naar het ziekenhuis Zuidwal. Een voorstel is gedaan om de uroloog A. Ber man te benoemen tot zg. vol-ambtenaar. De plaatsvervangend-heelkundige Dr. J. K. Bosch, als zodanig voor een jaar herbenoemd, kreeg buitengewoon verlof, ten einde zich in Amerika op de hoogte te stellen van de heden daagse chirurgie van de longen, het hart en de grote bloedvaten. De ernstige beoefening der medische weten schap kwam tot uiting in de talrijke publicaties uitgewerkt in de Gemeenteziekenhuizen, in de grote belangstelling, welke de wetenschappelijke stafvergaderingen trokken, in eritisehe bestu dering en, waar nodig, voorbereiding van nieuwe methoden. Te Utrecht promoveerde de hulp geneesheer T. L .W. van Ravesteijn op het proefschrift „Studiën over de FoUikelrijping”. De hulpgeneesheer C. S. Wallenburg werd te Leiden bevorderd tot doctor medicinae, na ver dediging van zijn dissertatie „Pelvic Inflamma tion”, terwijl mejuffrouw N. Knottenbelt de doctorsgraad verwierf met het door haar be werkte proefschrift „Stollingsremmende behan deling van Thrombose”. Dit alles is een bewijs van de wetenschap pelijke belangstelling, welke op de afdeling ver loskunde en vrouwenziekten heerst en van de energie, welke de jonge doctors hebben ont plooid door, na de drukke en vermoeiende arbeid, welke de kliniek eist, wetenschappelijk belangrijke geschriften te bewerken. Het bestek van dit verslag laat helaas niet toe het overige wetenschappelijke werk van de Gemeenteziekenhuizen in detail te memoreren. Dr. R. R. Rochat, pathaloog-anatoom-bacte- rioloog, -werd vereerd met een leeropdracht van de Rijksuniversiteit te Leiden, om college te VERSLAG GEMEENTEZIEKENHUIZEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1947 | | pagina 448