Ingevolge de regeling „Vergoeding Ongehuw
den” (R.V.O.)-beschikking Minister van Defen
sie dd. 1 April 1940, Vile afd., no. 496 H. is
slechts in één geval in totaal f 207,50 uitbetaald.
inkomsten na hun opkomst belangrijk minder
bedragen dan vóór hun opkomst het geval was,
zijn in zes gevallen de nodige inlichtingen ver
strekt.
Voor de Chefs der Militaire Hospitalen is in
116 gevallen een onderzoek ingesteld naar de
financiële omstandigheden van oorlogsinvali
den, zulks in verband met de door de Genees
kundige Commissies te beantwoorden vraag, in
hoeverre deze personen in staat zijn om in hun
levensonderhoud te voorzien. Voorts is op ver
zoek van de Chef van de Rijks Geneeskundige
Dienst in 1946 nog aan 23 invaliden een identi
teitsbewijs uitgereikt.
Met betrekking tot de financiële en gezinsom
standigheden van de zg. mobilisatieslachtoffers
19141918. die krachtens de Wet van 3 Decem
ber 1931 (Stbl. 489) en het Koninklijk Besluit
van 13 Januari 1932 (Stbl. 10) van Rijkswege
een geldelijke uitkering ontvangen, zijn in 6
gevallen, na een ingesteld onderzoek, de nodige
inlichtingen verstrekt.
Over de 4 kwartalen is, onderscheidenlijk in
1 220, 1 720, 1 710 en 1 631 gevallen, tot een totaal
bedrag van f 80.129 65 ten behoeve van gezinnen
van militairen een tegemoetkoming uitbetaald
voor de kosten voor betaalde ziekenfondspremie.
Deze uitbetaling is aanvankelijk, evenals in 1946,
geschied naar aanleiding van het schrijven van
de Minister van Binnenlandse Zaken van 13
September 1946, nr. 21731, afd. BB, Bureau Fi
nanciën. Onder intrekking van dit schrijven
heeft dezelfde Minister bij beschikking van 1
October 1947, nr. 51576, afd. B.B., Bureau Finan
ciën. nader bepaald, dat ingaande 1 October 1947,
de tegemoetkoming tot een maximum van f 0.75
per week kan worden toegekend aan de in eerst
bedoeld schrijven genoemde militairen, voor zo
ver hun bezoldiging, eventueel vermeerderd met
kostwinnersvergoeding, het bedrag van f 3.750,
per jaar niet overschrijdt.
Op grond van de in het verslag over 1946 ver
melde ministeriële beschikking van 28 October
1946, afd. A. III, nr. 762 betreffende het toeken
nen van een aanvulling op de militaire inkom
sten aan verlofsmilitairen beneden de rang van
tweede luitenant, die verplicht in werkelijke
dienst zijn en, in bijzondere gevallen, aan vrij
willig dienende (geen beroeps-) militairen, wier
In 97 gevallen is, ten behoeve van aan het Rijk
uit te brengen adviezen, een onderzoek inge
steld naar de financiële en gezinsomstandig
heden van personen, die van Rijkswege een gel
delijke uitkering genieten krachtens de bepalin
gen van de Kon. besluiten van 9 Mei 1931, Stbl.
186 en 187 (vrijwillig gediend hebbende militai
ren enz. of hun verwanten, die aan bepaalde
pensioenwetten geen aanspraak op pensioen
hebben kunnen ontlenen).
In verband met aanvragen om toekenning van
pensioen zijn 171 onderzoeken ingesteld naar de
financiële en gezinsomstandigheden van de ver
wanten van gesneuvelde of vermiste militairen,
terwijl in 13 gevallen onderzoeken zijn ingesteld
in verband met de toekenning van een toeslag
op reeds verleend pensioen.
delen kwam. Deze uitkeringen hadden plaats op
grond van:
a de reeds in het verslag over 1946 opgenomen
rondzendbrief van de Minister van Sociale
zaken van 5 September 1946, afd. Sociale Bij
stand;
b de rondzendbrief van dezelfde Minister van
14 Februari 1947, No. C. 2816, afd. Sociale
Bijstand, waarin werd medegedeeld, dat de
Ministers van Oorlog en Marine hadden be
sloten aan oorlogsvrijwilligers, die na beëin
diging van hun vrijwillige verbintenis nog
niet in eigen levensonderhoud kunnen voor
zien, een uitkering toe te kennen, als bedoeld
in het hierboven onder a genoemd rond
schrijven, echter met dien verstande, dat het
wachtgeld het 2/3 gedeelte van de militaire
bezoldiging niet mag overschrijden, terwijl
voor ieder geval afzonderlijk de maximum
termijn, gedurende welke de uitkering mag
worden genoten, door de Ministeries van
Oorlog en Marine wordt bepaald.
Een uitkering als hiervoren bedoeld werd ten
laste van het Ministerie van Overzeese Gebieds
delen in een enkel geval ook toegekend aan een
gewezen militair van het Koninklijk Neder-
landsch-Indische Leger.
64
1
l
Vergoeding ongehuwden.
III. VERZORGING OUD-MILITAIREN EN NAGELATEN
BETREKKINGEN VAN GESNEUVELDE EN
OVERLEDEN MILITAIREN ENZ.
Oorlogsinvaliden enz.
Mobilisatieslachtoffers 1914-1918.
Ziekenfondspremie.
Tegemoetkoming in kosten van levensonderhoud.
Gratificatiën aan gewezen vrijwillige militairen of
hun verwanten.
Pensionnering verwanten van gesneuvelden enz.