9
tot f 2.600,een bedrag verschul-
2
I?
Deze* rechten worden gelieven krachtens de
Verordening No. 5 van 1926. Bij Raadsbesluit
van 20 Augustus 1946, Bijl. 220 goedgekeurd
bij Koninklijk besluit van 19 October 1946, No.
13 zijn zij ingaande 1 Januari 1947 met onge
veer 50 pCt. verhoogd.
In verband met de bijzondere tijdsomstandig
heden is het recht voor het innemen van open
bare Gemeentegrond tot het laten staan van een
motorrijtuig vóór of in de omgeving van het
woonhuis, kantoor enz. van de houder van het
motorrijtuig, tot 1 Januari 1947 niet geheven.
De zuivere opbrengsten van de rechten, voor
zover zij ten kohiere zijn gebracht, hebben be
dragen:
Jaarlijks bij de behandeling van de Gemeen
tebegroting bepaalt de Gemeenteraad met welk
verhoudingseijfer het in artikel 6 der Belasting-
verordening No. 30 van 1922 opgenomen tarief
voor het desbetreffende belastingjaar zal wor
den vermenigvuldigd. Van 1941 af geldt het
verhoudingseijfer 2%.
Staat IA' geeft een vergelijkend overzicht van
het aantal aangeslagen percelen, de opbrengst
der kohieren en de zuivere opbrengst na aftrek
van ontheffing na reclame en van de oninbare
posten, over de jaren 1938 tot en met 1947.
Het aantal belastbare percelen steeg van
70 214 in 1946 tot 70 416 in 1947, alzo met 202 of
0,3 pCt.
Staat V geeft een overzicht van de belastbare
percelen voor de straatbelasting, gerangschikt
in 13 groepen naar de belastbare opbrengst en
het bedrag der belasting voor iedere groep
naar de toestand op 1 Januari 1947.
Uit deze staat blijkt voorts voor hoeveel per
celen groepsgewijs verschuldigd is:
le. de normale belasting;
2e. der belasting, wanneer slechts één der
voorzieningen (aanleg en onderhoud, ver
lichting, afvoer van water en vuil) voor
rekening der Gemeente komt.
De regeling van deze belasting is opgenomen
in de Verordening No. 5 van 1938.
Bij Raadsbesluit van 29 Juli 1946. Bijl. 197,
gewijzigd bij Raadsbesluit van 11 November
1946, Bijl. No. 339 goedgekeurd bij Koninklijk
besluit van 28 December 1946, No. 57 zijn de
tarieven ingaande 1 Januari 1947 verhoogd. De
belasting voor een huishond (in de verordening
„luxe-hond” genaamd) werd gebracht van f 18,
bij een inkomen van ten minste f 2.400,op
f 25,bij een inkomen van f 3.000,of meer.
Voor het houden van meer dan één hond bleef
de bestaande progressie (nl. 100 pCt. meer be
lasting voor de tw’eede hond, 200 pCt. meer
belasting voor de derde hond enz.) gehandhaafd.
De belasting voor waakhonden en bedrijfs-
honden werd vastgesteld op onderscheidenlijk
f 20,en f 8,voor elke hond; die voor kennels
op maximaal f 150,voor elke kennel.
Voor financieel minder draagkrachtige hou
ders van honden werd de reductieschaal gewij
zigd in die zin. dat een belastingplichtige met
een zuiver inkomen
van minder dan f 1.200,een bedrag verschul
digd is van f 5,
van f 1.200,tot f 1.800,een bedrag verschul
digd is van f 7,50;
van f 1.800,— tot f 2.200,— een bedrag verschul
digd is van f 10,
van f 2.200,
digd is van f 15,
van f 2.600,tot f 3.000,een bedrag verschul
digd is van f 20,
In staat III komen voor het aantal houders
van honden, ingedeeld naar hun inkomen, het
aantal luxe-, bedrijfs- en waakhonden, alsmede
de opbrengst der belasting over de jaren 1943
tot en met 1947.
Het totaal aantal honden, waarvoor aanslagen
werden opgelegd, bedroeg in 1945 12 532, in 1946
15 010 en in 1947 18 654, alzo in het laatste jaar
rond 3 600 of 24 pCt. meer dan in 1946.
De zuivere opbrengst dezer belasting bedroeg
over de jaren 1945, 1946 en 1947 onderscheiden
lijk f 100.815—, f 144.761,— en f 246.959,—, alzo
over 1947 rond f 1C2.200,of 70,6 pCt. meer dan
over 1946.
De cijfers van het laatste jaar kunnen nog
wijzigingen ondergaan ten gevolge van nog op
te leggen aanslagen, te verlenen ontheffingen
op reclames en wegens oninbare posten.
Voorts geeft dit overzicht aan de door de
houders niet aangegeven honden, welke door de
belastingambtenaren en de politie werden aan
getroffen, terwijl tevens is vermeld het aantal
honden, dat werd opgevangen en in het dieren-
asyl werd afgemaakt.
VERSLAG GEMEENTEBELASTINGEN.
in 1947.
in 1946.
a.
t 93.852,—
b.
17.831,—
9.768,—
c.
9 420,—
6.422,—
d.
2.526.—
n
van openbare
Rechten voor het gebruik of genot
Gemeentegrond.
voor het hebben van oen buis
tot lozing van faecaliën, van
huishoud- of van hemelwater
(62 119 stuks in 1946 en 62 581
stuks in 1947)f 62.098,—
voor het hebben van een ben
zinepomp met toebehoren (221
stuks in 1946 en 240 stuks in
1947)
voor het hebben van andere
voorwerpen
voor het innemen van openbare
Gemeentegrond met hand
wagens
Straatbelasting.
(Zie de staten IV en V.)
1.894,-
Hondenbelasting.
(Zie staat III.)