11
Alcoholhoudende dranken.
Brood
f
6
J
Azijn.
Behoudens één ernstige afwijking, was het
stelling, zodat deze voor de voeding waar
deloos waren. Enige partijen waren bij gebruik
overeenkomstig de bestemming gevaarlijk voor
de gezondheid of waren aangeduid met een voor
de koper misleidende aanduiding. In vele ge
vallen kon aan deze waren nog een nuttige be
stemming worden gegeven.
BEVINDINGEN OPGEDAAN BIJ HET ONDER
ZOEK VAN VERSCHILLENDE WAREN.
gehalte aan azijnzuur van de meegebraehte
monsters blanke, gele en kruidenazijn voldoende.
Naar aanleiding van een particuliere klacht,
welke gegrond was op het feit, dat klager zwa
velzuur had ontvangen in plaats van azijn, werd
een onderzoek bij de verkoper ingesteld. Hier
w’erden flessen azijn zonder etiket aangetroffen,
■welke bovendien voorzien w'aren van onreine
kurken. Op grond daarvan v’erd een strafver
volging ingesteld.
Over het algemeen hadden de fabrikanten de
verpakkingen van een hoeveelheidsaanduiding
voorzien, ofschoon deze nog vaak met te kleine
letter en slordig was aangebracht.
Ook dit jaar werd citroenazijn aangetroffen,
welke kunstmatig was gekleurd. De voorraden
wrerden in beslag genomen.
Talrijke monsters jenever en brandew’ijn
werden onderzocht; maar al te dikw’ijls bleek
het alcoholgehalte lager te zijn dan 3ö volume-
procenten. Bij verhoor van de betrokkenen werd
herhaaldelijk bekend, dat zij de van hun leve
rancier ontvangen waar met water hadden ver
dund, omdat zij van mening waren, dat het aan
hen geleverde product belangrijk meer alcohol
bevatte dan 35 volume-proeenten. Ook kwam het
nogal eens voor, dat het bijna lege vat of fust
met water werd omgespoeld, om op die wijze
ook de allerlaatste resten te kunnen benutten.
Op grond van deze bevindingen werd een groot
aantal strafvervolgingen ingesteld, terwijl vele
waarschuwingen w’erden gegeven.
In café’s werden ook in de avonduren mon
sters genomen; de samenstelling van deze mon
sters v’as niet slechter dan van die, welke over
dag binnenkwamen.
Een monster frambozen-brandewijn bleek een
veel te laag alcoholgehalte te bezitten; opdracht
w’erd gegeven de aanduiding als zodanig te ver
wijderen.
De onderzochte monsters bier voldeden aan
de gestelde eisen.
Aanmerking werd gemaakt op enkele mon
sters advocaat, omdat het gehalte aan eigeel,
dus aan eieren, te gering was.
Twee monsters vruchtenwijn bevatten, naast
benzoëzuur, een veel te grote hoeveelheid aan
zwaveligzuur.
Een monster Vino-Vermouth bleek benzoë
zuur te bevatten; door vermengen met een grote
hoeveelheid, welke dit conserveermiddel niet
bevatte, kon een product verkregen worden, dat
practisch vrij was van benzoëzuur.
Een monster portwijn bevatte een veel te laag
alcoholgehalte en had ook niet de kenmerkende
geur en smaak. Een kleine partij kon nog in
beslag worden genomen.
In tabel E wordt een overzicht gegeven van
het broodonderzoek. Met het oog op het grote
aantal afwijkingen, bedroeg het aantal partijen
gewogen brood 15122, d.i. aanmerkelijk meer
dan in de voorafgaande jaren (in 1947 9964).
In 4161 gevallen wras er aanleiding een mon
ster mede te nemen naar het laboratorium.
Van 939 partijen was inderdaad het gehalte
aan droge stof onvoldoende (22,6 pCt. van
de onderzochte broden). In vergelijking met het
in voorafgaande jaren geconstateerde aantal
afwijkingen is dit een duidelijke toeneming (1946:
19,5 pCt.; 1947: 19,2 pCt.). Het aantal van 186
processen-verbaal voor een te laag droge-stof-
gehalte is dan ook zeer hoog (1946: 164; 1947:
124); 74 pCt. daarvan werden echter in de eerste
6 maanden opgemaakt, waaruit de in de tweede
helft van 1948 opgetreden verbetering in de
samenstelling wel sterk spreekt.
Het gebruik van minerale olie bij de brood-
bereiding werd zesmaal vastgesteld. Hiervoor
wordt steeds een strafvervolging ingesteld. Op
dit gebied is de ingetreden verbetering zeer
groot (in 1947: 137 processen-verbaal).
Op grond van onderzoek ter plaatse werden
85 partijen brood afgekeurd. Een groot gedeelte
hiervan kon worden bestemd voor andere doel
einden, waaromtrent overleg werd gepleegd met
het Hoofdbedrijfschap voor Akkerbouwpro
ducten.
In enkele buitengemeenten werd het gebruik
van melk voor de broodbereiding geconstateerd.
Dit is op grond van het besluit van het Depar
tement van Landbouw en Visserij van 24 Febru
ari 1941 nog steeds verboden.
en beschuit.
VERSLAG VAN DE KEURINGSDIENST VAN WAREN.