13 Uit deze tabel blijkt, dat, ten gevolge van een groot tekort aan neerslag in het derde en vierde kwartaal, het jaar als droog moet worden ge kenmerkt. S w posten en het bepalen van het chloridegehalte van die monsters. De zoutgrens blijkt in het westelijke gedeelte van het jonge duingebied zo hoog te liggen, dat winning van diep grond water aldaar is uitgesloten. De onttrekking van ondiep grondwater dient daar met omzichtig heid te geschieden. Door de stijging van de zout grens aan de zeezijde van het wingebied moest de onttrekking van diep grondwater geconcen treerd worden in het Oostelijke gedeelte van de duinen. Ten gevolge van die concentratie rijst ook in dat gebied de zoutgrens. In het eigenlijke duingebied waren aan het einde van het verslagjaar aanwezig 184 peil putten, waarvan: 34 boven verspreide veen lagen, die ongeveer op D.P.1) liggen (peilputten in de grondwaterlaag 0); 110 in het bovenduin zand boven de waterscheidende laag van D.P. 7 m tot D.P. 20 m (peilputten in de grond waterlaag 1); 7 in deze waterscheidende laag; 33 in het diepe duinwater beneden de water scheidende laag (peilputten in de grondwater- laag 2); 28 waarnemingsposten, dit zijn diepe boringen, in elk waarvan enige filters zijn ge plaatst, met te zamen 122 peilfilters. Met behulp van deze waamemingsmiddelen werden eenmaal per maand de stijghoogten van het grondwater bepaald. Een zeer globale in druk van deze stijghoogten kan worden verkre gen uit tabel II. In het binnenduingebied, waar de waterwin ning langs de Kaswetering (de diepe putten Serie D) is ingericht, waren aan het einde van het verslagjaar voor het waarnemen van de stijghoogten van het grondwater beschikbaar: 68 peilputten en 4 waarnemingsposten met te zamen 22 peilfilters. Ook met deze waamemingsmiddelen werd eenmaal per maand de stijghoogte van het grondwater bepaald. De ligging van de zoutgrens werd, evenals de vorige jaren, bepaald door het trekken van mon sters water uit de filters van de waarnemings- De gemiddelden van de uitkomsten van de be palingen van enige belangrijke chemische eigen schappen van het water en van de temperatuur zijn in onderstaande tabel III samengevat. Mi Bij vergelijking van deze cijfers met de over eenkomstige van het vorige jaar valt onder meer op, dat de zuurstofgehalten van het filtraat van de voorfilters en van het reine water in 1948 ge middeld lager waren dan in het vorige jaar. Dit moet worden geweten aan de enigszins afwijken de samenstelling van het water, dat door de Se rie D (langs de Kaswetering) wordt gewonnen. Hoewel het zuurstofgehalte van het reine water nog redelijk goed is, wordt onderzocht, welke maatregelen nodig zijn om het zuurstofgehalte van het voorfiltraat te verhogen. In 49 monsters van het door het Pompstation afgeleverde water werd het aantal bij 22° C op bouillon-gelatine in 3 X 24 uur kweekbare kie men bepaald. In 4 gevallen was dit aantal 5 of minder; in 10 gevallen was dit aantal 6 tot 10; in 15 gevallen was dit aantal 11 tot 20; in 11 gevallen was dit aantal 21 tot 30; in 6 gevallen was dit aantal 31 tot 40; in 3 drie gevallen was dit aantal groter dan 40, te weten tweemaal 41 en eenmaal 65. Het gemiddelde bedroeg 20 kiemen per cm’. VERSLAG DER DUINWATERLEIDING. het grond- mg/1 7,83 9,86 13,67 2,39 2,21 - 0,46 0,34 0,92 0,86 Gemiddelde van de waterstanden in de peilputten in de grond- waterlaag 1 Gemiddelde van de waterstanden in de peilputten in de grond- waterlaag 2 en in de peilfilters tussen D.P. 21 m en 40 m van waarnemingsposten Gemiddelde van de waterstanden in de peilputten in de grond- waterlaag 0I 7,81 0,945 0,185 265 12,18 7,02 7,87 0 0 43 7,37 12,94 mg/1 °C Koolzuurgebalte CO2 Biearbonaatgehalte HCO3- Bicarbonaathardheid. Zuurstofgehalte O2 Waterstof ionenconcen tratie pH IJzergehalte Fe Mangaangehalte Mn Chloridegehalte Cl~ Permanganaatverbruik KMnO4 Temperatuur 273 12,54 8,10 266 12,20 2,82 Aan het begin v h. verslag jaar t.o.v. D.P. Aan het einde v. h. verslag jaar t.o.v. D.P. 7.68 0,1 0 9,28 10,99 mg/1 D® mg/1 mg/1 mg/1 mg/1 Hydrologische waarnemingen. Tabel III. Chemische eigenschappen en temperatuur van ruw en rein water, gemiddeld over j |sfe I fe Delflands Peil. de stijghoogten van Tabel II. Gemiddelden van water. 8,24 10,44 Onderzoek van het water. het jaar.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1948 | | pagina 142