13 6 De resultaten van de exploitatie van de kwe kerij waren gunstig. Zeer duidelijk bleek het voordeel van het bezit van een eigen kwekerij, bjj voorbeeld uit de verschillen tussen het voortkweken van de uit de handel betrokken éénjarige dennen en het voortkweken van die, welke uit eigen zaad waren gewonnen. De uit de handel betrokken éénjarige dennen vertoon den bij het voortkweken vrij veel uitvallers, ter wijl bij het voortkweken van de éénjarige den nen, die van eigen zaaibed waren verspeend, vrijwel geen uitvallers waren. Hieruit blijkt duidelijk, dat het vervallen van het transport en de mogelijkheid van de keuze van de meest geschikte weersgesteldheid voor verplanten sterk pleiten voor het gebruik van zelf ge kweekt plantsoen. Alle soorten in het eigen terrein gewonnen dennenzaden (pinus silvestris, pinus nigra au- striaca, pinus nigra corsicana, pinus pinaster) gaven goede resultaten. Ook het zaaibed es doorns (acer pseudoplatanus) gaf een goed re sultaat. Het zaaibed berken mislukte helaas. Van de eveneens uit eigen zaad geteelde vul- houtsoorten gaven de wilde kornoelje (cornus sanguinea), de vuilboom (rhamnus frangula), de wegedoorn (rhamnus cathartica), de egelan tier (rosa rubiginosa), de troskers (prunus pa- dus) en de sleedoorn (prunus spinosa) uitste kende opkomst. Het zaaibed van de zuurbes (berberis vulgaris) was matig, hoewel aanzien lijk slechter dan het vorige jaar. Ook de liguster (ligustrum vulgare) gaf een matig resultaat, terwijl het bed kardinaalsmuts (euonymus euro- paea) mislukte. De kwekerij leverde in het plantseizoen 1948/ 1949 in het geheel rond 34 000 stuks beplantings- materiaal, voornamelijk tweejarig plantsoen en bewortelde steklingen, die in het terrein werden uitgeplant. De gemiddelde kostprijs van dit plantmateriaal was ongeveer 5 cent per stuk. De natuurterreinen „Kijfhoek” en „Bierlap” Werden, evenals het vorige jaar, voor houders van persoonlijke kaarten en voor excursies opengesteld. Er werden 866 jaarkaarten en 100 excursievergunningen, elk voor ten hoogste 20 personen, uitgereikt. In verband met een betere afsluiting van de Meeuwenkolonie werd, op ver zoek van de Vereniging voor Vogelbescherming, die deze kolonie in het broedseizoen bewaakt, het toegankelijke deel enigszins verkleind. Om trent het gedrag van de houders van jaarkaar ten behoeft in het algemeen niet te worden ge klaagd. Slechts in enkele gevallen moest de kaart wegens wangedrag worden ontnomen. Het terrein „Meijendel” bleef voorwaardelijk voor het publiek opengesteld; het toegankelijke terrein werd wederom iets uitgebreid. Het be- bezoek was, door de verbeterde verkeersgelegen- heid, drukker dan het vorige jaar. Op vele plaat sen was het bezoek zelfs zo druk, dat er grote kale plekken ontstonden. Deze plekken werden zoveel mogelijk met gemaaide ruigte bedekt, waardoor in de wintermaanden een gedeeltelijk herstel van de begroeiing zal optreden. De schade, die door het konijn aan de duin- begroeiing wordt toegebracht, is nog steeds aan zienlijk. Vooral het pas geplante boomplantsoen heeft veel van dit schadelijke gedierte te lijden. Helaas moet worden vastgesteld, dat het pu bliek, dat het terrein „Meijendel” bezoekt, nog meer schade aanbrengt dan de konijnen. Men wil of kan niet begrijpen met welke voorzich tigheid een duinterrein dient te worden be handeld. Hoewel het zwaartepunt van de taak van de duinbewaking meer ligt in het opvoedende en waarschuwende element dan in het straffende, moest in bijna 1(M) gevallen een proces-verbaal worden opgemaakt. De samenwerking met de „Natuurwacht”, die zieh eveneens voornamelijk de opvoeding van het publiek ten doel stelt, was uitnemend. De in de afdelingen „Meijendel”, „Kijfhoek” en „Bierlap” opgehangen nestkasten werden door leden van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie gecontroleerd. Bij de eerste controle, tussen 25 April en 12 Juni, werden 38 kasten bewoond en 56 kasten onbewoond aange troffen. Bij de tweede controle, tussen 19 Juni en 10 Juli, waren er 80 onbewoond en 16 be woond. De bewoningspercentages waren derhal ve belangrijk lager dan in het vorige jaar. Het waren meestentijds koolmezen, die van de kas ten gebruik maakten. De gekraagde roodstaart en de pimpelmees kwamen ook tamelijk veel voor. Op 4 Maart ontstond achter het Pompstation een duinbrand, vermoedelijk veroorzaakt door kinderen, die zich aldaar onrechtmatig ophiel den. Het brandje werd door personeel van het Bedrijf geblust. Op 25 Maart ontstond, wederom door spelende kinderen veroorzaakt, in „Meijen del” een bosbrand, die zich ernstig liet aanzien. Door zeer snel aanrukken van personeel van het Pompstation en van de afdeling „Beplan tingen” en in samenwerking met de nadien ar riverende Wassenaarse brandweer kon de brand spoedig worden geblust. Op 20 April geraakte door onbekende oorzaak een oppervlakte ruigte en duindoorn nabij het Wassenaarse Slag in brand. De brand werd door personeel van het Staatsbosbeheer geblust. De werkzaamheden van de afdeling „Labora torium” zijn voornamelijk onder het hoofd „On derzoek van het water” beschreven. In het bij- zopder werd aandacht besteed aan het fosfaat- en het ammoniumgehalte van het water in de verschillende phasen van de reiniging. De in vloed van het eerstgenoemde ion op de ontwik- VERSLAG DER DUINWATERLEIDING.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1948 | | pagina 145