13
6
De resultaten van de exploitatie van de kwe
kerij waren gunstig. Zeer duidelijk bleek het
voordeel van het bezit van een eigen kwekerij,
bjj voorbeeld uit de verschillen tussen het
voortkweken van de uit de handel betrokken
éénjarige dennen en het voortkweken van die,
welke uit eigen zaad waren gewonnen. De uit
de handel betrokken éénjarige dennen vertoon
den bij het voortkweken vrij veel uitvallers, ter
wijl bij het voortkweken van de éénjarige den
nen, die van eigen zaaibed waren verspeend,
vrijwel geen uitvallers waren. Hieruit blijkt
duidelijk, dat het vervallen van het transport
en de mogelijkheid van de keuze van de meest
geschikte weersgesteldheid voor verplanten
sterk pleiten voor het gebruik van zelf ge
kweekt plantsoen.
Alle soorten in het eigen terrein gewonnen
dennenzaden (pinus silvestris, pinus nigra au-
striaca, pinus nigra corsicana, pinus pinaster)
gaven goede resultaten. Ook het zaaibed es
doorns (acer pseudoplatanus) gaf een goed re
sultaat. Het zaaibed berken mislukte helaas.
Van de eveneens uit eigen zaad geteelde vul-
houtsoorten gaven de wilde kornoelje (cornus
sanguinea), de vuilboom (rhamnus frangula),
de wegedoorn (rhamnus cathartica), de egelan
tier (rosa rubiginosa), de troskers (prunus pa-
dus) en de sleedoorn (prunus spinosa) uitste
kende opkomst. Het zaaibed van de zuurbes
(berberis vulgaris) was matig, hoewel aanzien
lijk slechter dan het vorige jaar. Ook de liguster
(ligustrum vulgare) gaf een matig resultaat,
terwijl het bed kardinaalsmuts (euonymus euro-
paea) mislukte.
De kwekerij leverde in het plantseizoen 1948/
1949 in het geheel rond 34 000 stuks beplantings-
materiaal, voornamelijk tweejarig plantsoen en
bewortelde steklingen, die in het terrein werden
uitgeplant. De gemiddelde kostprijs van dit
plantmateriaal was ongeveer 5 cent per stuk.
De natuurterreinen „Kijfhoek” en „Bierlap”
Werden, evenals het vorige jaar, voor houders
van persoonlijke kaarten en voor excursies
opengesteld. Er werden 866 jaarkaarten en 100
excursievergunningen, elk voor ten hoogste 20
personen, uitgereikt. In verband met een betere
afsluiting van de Meeuwenkolonie werd, op ver
zoek van de Vereniging voor Vogelbescherming,
die deze kolonie in het broedseizoen bewaakt,
het toegankelijke deel enigszins verkleind. Om
trent het gedrag van de houders van jaarkaar
ten behoeft in het algemeen niet te worden ge
klaagd. Slechts in enkele gevallen moest de
kaart wegens wangedrag worden ontnomen.
Het terrein „Meijendel” bleef voorwaardelijk
voor het publiek opengesteld; het toegankelijke
terrein werd wederom iets uitgebreid. Het be-
bezoek was, door de verbeterde verkeersgelegen-
heid, drukker dan het vorige jaar. Op vele plaat
sen was het bezoek zelfs zo druk, dat er grote
kale plekken ontstonden. Deze plekken werden
zoveel mogelijk met gemaaide ruigte bedekt,
waardoor in de wintermaanden een gedeeltelijk
herstel van de begroeiing zal optreden.
De schade, die door het konijn aan de duin-
begroeiing wordt toegebracht, is nog steeds aan
zienlijk. Vooral het pas geplante boomplantsoen
heeft veel van dit schadelijke gedierte te lijden.
Helaas moet worden vastgesteld, dat het pu
bliek, dat het terrein „Meijendel” bezoekt, nog
meer schade aanbrengt dan de konijnen. Men
wil of kan niet begrijpen met welke voorzich
tigheid een duinterrein dient te worden be
handeld.
Hoewel het zwaartepunt van de taak van de
duinbewaking meer ligt in het opvoedende en
waarschuwende element dan in het straffende,
moest in bijna 1(M) gevallen een proces-verbaal
worden opgemaakt. De samenwerking met de
„Natuurwacht”, die zieh eveneens voornamelijk
de opvoeding van het publiek ten doel stelt, was
uitnemend.
De in de afdelingen „Meijendel”, „Kijfhoek”
en „Bierlap” opgehangen nestkasten werden
door leden van de Nederlandse Jeugdbond
voor Natuurstudie gecontroleerd. Bij de eerste
controle, tussen 25 April en 12 Juni, werden 38
kasten bewoond en 56 kasten onbewoond aange
troffen. Bij de tweede controle, tussen 19 Juni
en 10 Juli, waren er 80 onbewoond en 16 be
woond. De bewoningspercentages waren derhal
ve belangrijk lager dan in het vorige jaar. Het
waren meestentijds koolmezen, die van de kas
ten gebruik maakten. De gekraagde roodstaart
en de pimpelmees kwamen ook tamelijk veel
voor.
Op 4 Maart ontstond achter het Pompstation
een duinbrand, vermoedelijk veroorzaakt door
kinderen, die zich aldaar onrechtmatig ophiel
den. Het brandje werd door personeel van het
Bedrijf geblust. Op 25 Maart ontstond, wederom
door spelende kinderen veroorzaakt, in „Meijen
del” een bosbrand, die zich ernstig liet aanzien.
Door zeer snel aanrukken van personeel van
het Pompstation en van de afdeling „Beplan
tingen” en in samenwerking met de nadien ar
riverende Wassenaarse brandweer kon de brand
spoedig worden geblust. Op 20 April geraakte
door onbekende oorzaak een oppervlakte ruigte
en duindoorn nabij het Wassenaarse Slag in
brand. De brand werd door personeel van het
Staatsbosbeheer geblust.
De werkzaamheden van de afdeling „Labora
torium” zijn voornamelijk onder het hoofd „On
derzoek van het water” beschreven. In het bij-
zopder werd aandacht besteed aan het fosfaat-
en het ammoniumgehalte van het water in de
verschillende phasen van de reiniging. De in
vloed van het eerstgenoemde ion op de ontwik-
VERSLAG DER DUINWATERLEIDING.