21
4
de Woonruimtew’et
Gemeente vervolgens het
deze gevorderde woningen ter
Met verwijzing naar de mededelingen in het
jaarverslag over 1947 t.a.v. de minder bevredi
gende gang van zaken met betrekking tot de
afwikkeling van de door de Gemeente in 1945
en 1946 gemaakte kosten tot herstel van de
oorlogsschade aan bossen, parken en plant
soenen moet wederom worden geconstateerd,
dat in weerwil van herhaald aandringen dezer
zijds geen vorderingen zijn gemaakt met de
Rijksdienst voor Landbouwherstel noch met de
Commissie Overleg Landschapsherstel. Ook voor
de in 1947 ingezonden kostenbegrotingen werd,
behalve een mondelinge aceoordverklaring op
12 November 1947, geen enkele schriftelijke
bevestiging ontvangen, zodat aan het einde van
het verslagjaar niettegenstaande de herstel-
werken toen reeds geruime tijd in uitvoering
waren geen zekerheid bestond in hoeverre de
in Februari 1947 en later ingezonden kostenbe
grotingen definitief waren goedgekeurd.
Voor verschillende in 1948 bij de Rijksdienst
voor Landbouwherstel ingezonden voorstellen
voor kleinere herstel werken, zijn inmiddels
schriftelijke goedkeuringen verstrekt.
Ten slotte werd op 23 December 1948, naar
aanleiding van een nieuw verzoek tot afwikke
ling van de reeds ingezonden voorstellen,
medegedeeld, dat de Commissie Overleg Land
schapsherstel was overgegaan naar het Staats
bosbeheer te Utrecht, zodat in overweging
werd gegeven met deze instelling contact op te
nemen over de thans nog in behandeling zijnde
onderwerpen.
op-
van de
Daar het herstel van oorlogsschade aan par
ticuliere woningen vallende onder de van
Rijkswege getroffen regeling voor schaden be
neden f 3.000,— practisch als voltooid is
te beschouwen, beperkte het van Gemeente
wege uitgevoerde herstel, waartoe in 1946 en
1947 ten einde op krachtige wijze mede te
werken aan de leniging van de woningnood
slechts noodgedwongen was besloten, zich nog
slechts tot enkele gevallen.
Nadat, evenals in voorafgaande jaren, aan
verschillende eigenaren in overweging was ge
geven tot herstel van hun eigendommen over
te gaan, is, toen herhaalde aanmaning ten
slotte niet mocht baten, in een zestal gevallen
overgegaan tot vordering van de betreffende
woningen op grond van
1947, waarna de
herstel van
hand nam.
Staat B hiernevens geeft een overzicht van
de in 1948 door de Gemeente gegeven
drachten tot woningherstel, alsmede
in dat jaar ook voor reeds eerder verleende
opdrachten gemaakte kosten. Bovendien wordt
een overzicht gegeven van de na oplevering
van deze werken o.a. bij het Ministerie van
Wederopbouw en Volkshuisvesting in 1948 in
gezonden declaraties en van de uiteindelijk
door het Rijk betaalde vergoedingen. Voor
zover de herstelkosten ingeval van oorlogs
schade een bedrag van f 3.000,niet over
schrijden, zijn de terzake gemaakte kosten op
grond van door de Dienst samengestelde her
en herstelwerken. Ook in het afgelopen jaar
heeft de Gemeentelijke Dienst voor de Wederop
bouw de voorbereidingen getroffen en het mon
delinge zowel als het schriftelijke overleg ge
voerd met verschillende Rijksinstellingen voor
de uitvoering van bovenbedoelde werken.
Uiteraard wordt de omvang van de puinrui-
mingswerken geleidelijk minder, daar in de
jaren 1945 tot en met 1947 het grootste gedeelte
van de uit te voeren werken is ter hand geno
men. Daarna rest in de wederopbouwplannen
nog een aantal werken, waarvoor de bemoei
ingen, als gevolg van de door het Ministerie
van Wederopbouw en Volkshuisvesting gestel
de eisen, vaak aanzienlijk omvangrijker zijn
dan in de eerste jaren na de bevrijding het ge
val was. Ook teu aanzien van de herstelwerken
doet zich, als. gevolg van de van Rijkswege toe
gepaste critische beoordeling van de ingezon
den voorstellen, een zelfde strekking gevoelen,
hetgeen uiteraard aanleiding geeft tot her
haald overleg en een vaak uitvoerige corres
pondentie met de diensten en bedrijven ener
zijds en de verschillende Rijksinstellingen
anderzijds.
Het resultaat van de aldus verkregen goed
keuringen is echter, dat de Gemeente na
inzending van de betreffende schade-aangiften
renteloze voorschotten kan aanvragen bij
het Ministerie van Financiën, waardoor al
thans enigermate wordt tegemoetgekomen aan
de door de Gemeente voor de wederopbouw en
het herstel gebrachte financiële offers.
Bijlage I, blz. 9, geeft een overzicht van de
in 1948 bij het Ministerie van Wederopbouw en
Volkshuisvesting en de Commissie Overleg
Landschapsherstel ingezonden opruimings- en
herstelwerken aan onroerende goederen, alsmede
van de wegens het ontbreken van een van
Rijkswege te treffen regeling door de Ge
meentelijke Dienst voor de Wederopbouw' ver
strekte voorlopige opdrachten tot vervanging en
herstel van roerende goederen.
VERSLAG GEMEENTELIJKE DIENST VOOR DE WEDEROPBOUW
Herstel van particuliere woningen vanwege de
Gemeente.
Herstel oorlogsschade aan
plantsoenen.
bossen, parken en