7
WIJZIGINGS-, VERNIEUWINGS- EN UITBREI
DINGSWERKEN, WIJZIGINGEN IN DE EXPLOI
TATIE.
Lijn 11. Op de van Boetzelaerlaan nabij de Hout-
rustbrug werd een opstelspoor met bovenlei
ding aangelegd, ten behoeve van de plaatsing
van extra tramtreinen voor de afvoer van
bezoekers der Houtrusthallen en sportter
reinen.
RAAD VAN BEHEER EN DIRECTIE.
In de samenstelling van de Raad van Beheer
kwam in het verslagjaar een wijziging, door het
aftreden van de Heer Dr. Ir. B. Bölger, in wiens
plaats door de algemene vergadering van aan
deelhouders d.d. 19 Juli 1948, op voordracht van
de houdster der aandelen A, werd benoemd de
Heer Dr. E. J. Tobi, lid van de Gemeenteraad
van ’s-Gravenhage.
Lijn 7. De aanleg van sporen en bovenleiding op
de Laan van Meerdervoort tussen Lijsterbes
plein en Laan van Eik en Duinen, alsmede
op het de Savornin Lohmanplein, een en an
der ten behoeve van de doortrekking dezer
lijn naar laatstgenoemd plein, kwam gereed.
worden geuit, dat het verschil tussen de ver
laagde ontvangsten en de enorm gestegen ex-
ploitatie-uitgaven reeds in 1949 onvoldoende zal
zijn, om daaruit de overige lasten te bestrijden.
Uit voorgaande jaarverslagen is te lezen, dat
herhaalde malen bij de autoriteiten op een goed
keuring van de reeds in November 1945 aan
hangig gemaakte gematigde tariefsverhoging
werd aangedrongen. Het spreekt vanzelf, dat
deze pogingen in het verslagjaar onverminderd
werden voortgezet, echter, tot op het tijdstip
van de opmaking van dit verslag, nog steeds
zonder gunstig resultaat.
Het volgende résumé geeft een overzicht van
de voornaamste wijzigingen, die in de loop van
het verslagjaar zijn aangebracht.
Lijn 1. Ter verbetering van het eindpunt van de
lijnen 1 en 10 in het Statenkwartier, werden
sporen en bovenleiding aangelegd op de Prins
Mauritslaan, Doornstraat en Statenlaan; de
hierdoor overbodig geworden sporen en bo
venleiding op de Statenlaan tussen Frederik
Hendriklaan en Frankenslag werden ge
sloopt.
voorzieningen aan trammaterieel, weg en boven
leiding, als gevolg van de in de oorlogsjaren,
wegens gebrek aan materialen, uitgestelde on-
i (lerhoudswerken. Verder moesten belangrijke
bestellingen worden geplaatst voor de vervan
ging van totaal versleten autobusmaterieel,
waarvoor veelal vooruitbetalingen moesten wor
den gedaan. Als gevolg van deze betalingen
moest telkenmale ernstig aandacht geschonken
worden aan de liquiditeitspositie van de ven
nootschap, welke in 1949 het treffen van maat
regelen noodzakelijk maakt. In dit verband zij
vermeld, dat in principe moest worden besloten
tot de aanschaffing van 47 autobussen, welke in
de jaren 1949 en 1950 zullen worden afgeleverd,
lot een dringend noodzakelijke uitbreiding van
de autobuswerkplaatsen en tot de aanleg van
keerlussen aan de eindpunten van enkele tram
lijnen.
Uit het hierboven vermelde blijkt ten duide
lijkste, dat de tot nu toe gevolgde zeer voorzich
tige investeringspolitiek werd gehandhaafd,
daar elke uitbreiding van de vervoerscapaciteit
van het rollend trammaterieel en van het aantal
autobussen, ten opzichte van de vooroorlogse
toestand, werd vermeden. Alhoewel op techni
sche gronden een vervanging van het verouder
de trammaterieel zeer gewenst is, werd daartoe
niet overgegaan.
De omzetting per 1 September 1948 van 3
gratificaties van 1 week loon per jaar in defini
tief loon, met gelijktijdige verbetering van de
ioonvoorwaarden der lagere loon- en salaris
groepen, hebben niet alleen een belangrijke
blijvende verhoging van de exploitatiekosten
veroorzaakt, maar tevens, als gevolg van de ver
hoging der pensioensgrondslagen, wederom een
grote vermeerdering van het nog aanwezige
tekort van rond f 1,5 millioen in het Pensioen
fonds teweeggebracht. Bovendien is, door de
definitieve regeling der toeslagen op reeds ver
leende pensioenen, conform de bij een afzonder
lijke wet getroffen voorzieningen ten aanzien
van het overheidspersoneel, alsmede door de
noodzakelijke opname in het reglement van het
pensioenfonds van de wijzigingen in de Pen
sioenwet 1922, dit tekort nog aanmerkelijk
vergroot. Ten laste van dit boekjaar is, in ver
band met het vorenstaande, een extra storting
in het Pensioenfonds noodzakelijk, ter gedeelte
lijke aanzuivering van het ontstane tekort.
Zoals reeds terloops opgemerkt, heeft de daling
van de vervoersopbrengsten zich in versterkte
mate in het nieuw ingetreden jaar voortgezet.
De reeds eerder verwachte doorwerking van de
I concurrentie van andere vervoermiddelen en
I daarnaast verschijnselen van een reeds aange
vangen economische depressie, wettigen een
ernstige bezorgdheid omtrent de bedrijfsresul
taten voor de naaste toekomst. De vrees moet
I. Technische wijzigingen en vernieuwingen van
het tramwegnet.
a. STADSNET.