33 ii. 2 Gedemob iliseerde m ili t air en. Zoals bekend uit voorgaande jaarverslagen geldt ten aanzien van gedemobiliseerde militai ren een afzonderlijke regeling. Naast de reeds bij de getroffen maatregelen inzake hulpverlening aan gedemobiliseerde militairen, die op 6 Juni 1944 in werkelijke dienst waren en behoorden tot het reserve- of dienstplichtige personeel van de zee- of landmacht, en aan de oorlogsvrijwilli gers (zie hiertoe de verslagen over de jaren 1946 en 1947), is in het kader van de voorzieningen, die bij Kon. Besluit van 14 Februari 1948 (Staatsblad no. I 57, Besluit Demobillisatievoor- zieningen 1948) ten aanzien van de gedemobili seerde militairen werden getroffen, een mili taire overbruggingsregeling ingevoerd. Deze regeling werd door de Minister van So ciale Zaken in de circulaire aan de Gemeente besturen d.d. 18 Maart 1948, no. C 2980 S.B., toegelicht. De regeling is, als onderdeel van het besluit Demobilisatievoorzieningen 1948, in het algemeen van toepassing op niet-beroepsmili- tairen, die in Indonesië werkelijke dienst hebben verricht eu in Nederland worden gedemobili seerd. Slaagt de gedemobiliseerde militair er niet in een passende werkkring te vinden, dan kan hij in aanmerking worden gebracht voor een uit kering krachtens de militaire overbruggings regeling. Deze uitkering dient de betrokkene aan te vragen bij de Sociale Dienst van het Ministerie van Oorlog, onderscheidenlijk de on derafdeling Demobilisatie van het Ministerie van Marine. Bij de uitvoering van deze regeling zijn de gemeentebesturen betrokken. Te ’s-Gra- venhage werd hiermede, evenals dit bij de uit voering van de reeds bestaande regelingen het geval was, de afdeling Militaire Zaken der Ge meentesecretarie belast. Deze afdeling stelt de uitkering vast, na bij het Gemeentelijk Bureau voor Werklozenzorg advies te hebben ingewon nen over de grootte van het uit te keren bedrag. Indien betrokkene niet meer op uitkering in de zin van genoemde regelingen aanspraak kan doen gelden, vindt zo nodig de overbruggings- c.q. sociale bijstandsregeling toepassing. Plaatselijke Commissie voor sociale bijstand. In de samenstelling der Commissie, zoals deze is vermeld in het jaarverslag over 1947, kwam geen verandering. De Commissie kwam, evenals dit in 1947 het geval was, regelmatig wekelijks in vergadering bijeen, ter bespreking van de gevallen, waarvan opneming, c.q. handhaving in de overbruggings- of sociale bijstandsrege ling twijfelachtig was. De samenwerking tussen de drie in de Commissie vertegen woo rd igde instellingen was in het verslagjaar goed en vruchtdragend. Adviescom m issie loon nor men. Deze Commissie,-die ongewijzigd bleef samen gesteld, behoefde in 1948 niet te vergaderen, aangezien voor geen enkele bedrijfstak ten aan- III. DE KOSTEN VAN HET BUREAU. De kosten van het Bureau zijn in bijlage I van het verslag opgenomen. DE VERDELING VAN DE WERKZAAM HEDEN VAN HET BUREAU OVER DE AF DELINGEN. Zowel bij de afdeling Werklozenzorg als de afdeling Personeelsvoorziening bleef taakverdeling over haar onderafdelingen onge wijzigd. Een overzicht van deze werkzaamheden is gegeven op blz. 1 en 2 van het jaarverslag over 1947. IV. VERSLAG VAN DE WERKZAAMHEDEN DER AFDELING WERKLOZENZORG. De bij circulaire van de Minister van Sociale Zaken d.d. 24 Juli 1947 ingevoerde (herziene) overbruggingsregeling, bleef in 1948 vrijwel ongewijzigd. Slechts werden met ingang van 1 November 1948 de maxima der daguitkeringen met f 0,15 verhoogd en gebracht op f 5,50 voor kostwinners en op f 4.65 voor alleenwonenden, kostgangers en thuisinwonenden (circulaire no. 11918, afd. S.B. d.d. 12 November 1948). Deze verhogingen waren noodzakelijk ge worden door de algemeen toegestane loonsver hoging, de zg. Joekes-gulden, welke door het College van Rijksbemiddelaars als duurtebjjslag was aanvaard. De overige ministeriële circulaires hadden alle betrekking op gewijzigde loonnormen of op de elk jaar opnieuw te regelen uitkering tijdens de vakantieweek in het bouwbedrijf en de vorst- verletuitkering aan niet-bouwvak- en D.U.W.-1) arbeiders, welke niet over voldoende vorstver- let-coupons beschikken. Wat de Sociale Bijstandsregeling betreft, ook deze onderging in het verslagjaar hoegenaamd geen wijziging. De maxima-normen van deze regeling werden herzien in de circulaire van de Minister van Sociale Zaken d.d. 12 November 1948 en met f 1,— per week verhoogd. Van 1 November 1948 af werden de maxima voor: (gemeenteklasse I): man en vrouw f 24, kostgangers en alleenwonenden f 17,10. Bij circulaire van de Minister van Sociale Zaken, no. C. 10805 S.B. van 11 October 1948 w’erd bekend gemaakt, dat gedurende het stook- seizoen 1948,1949 weer f 2,of f 1,per week brandstoffenbijslag kon worden verstrekt. VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING. A. Overbruggings- en sociale bijstandsregeling.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1948 | | pagina 414