33
i.
2.
605
3.
424
4.
1870
5.
115
17 640
1.
4
13 645
981
2.
3.
4.
zorg in de redactiecommissie opgenomen. Ge
noemde uitgave bleek een welkome aanvulling
op hetgeen reeds tot opheffing uit of bewaring
voor de staat van moreel verval van de werk
lozen door de Culturele Werkgemeenschap kon
worden verricht.
(Zie Staat III, blz. 6.)
Voorts werden bij negen overheidsdiensten
(o.m. aan de hand van uitgegeven loonbelasting-
boekjes, vent- en marktvergunningen) gegevens
verzameld. Bij deze controle werden 3154 namen
opgenomen; 399 nader ingestelde onderzoeken
leverden twaalf fraudegevallen op met in totaal
f 282,12 aan verzwegen loon.
Voor enige statistische gegevens betreffende
het aantal personen, dat overbrugging»- c.q. so
ciale bijstandsuitkering genoot, alsmede de aan
hen uitgekeerde bedragen, wordt verwezen naar
Staat I en II, blz. 5 en 6.
Culturele Werkgemeenschap.
Het culturele werk, dat ten behoeve van de
werklozen sinds 1946 wordt verricht, kou ook dit
jaar met succes worden voortgezet. De belang
stelling van de zijde der zg. uitkeringgenie-
tenden voor deze vorm van overheidszorg was
wederom verblijdend. Uiteraard is het aantal
personen, dat aan dit werk deelneemt, sterk
variërend, omdat dit afhankelijk is van het
aantal werklozen. Vandaar dat het aantal deel
nemers, dat op 1 Januari 329 bedroeg, zoals uit
Staat III blijkt, op 1 Juli 1948 was teruggelopen
tot 159. Aan het einde van het jaar steeg het
aantal cursisten echter weer tot 278.
Met ingang van 1 Januari 1948 werd maan
delijks aan alle personen, die overbruggings-
c.q. sociale bijstandsuitkering genoten, gratis
een exemplaar van „Sociaal-Culturele Mede
delingen” verstrekt. Dit is het maandblad, dat
door de aan de Gemeentelijke Dienst voor So
ciale Zaken te Amsterdam verbonden Culturele
Werkgemeenschap ten behoeve van de Amster
damse werklozen wordt uitgegeven. Sedert ge
noemde datum werd ook de directeur van het
Haagse Gemeentelijk Bureau voor Werklozen-
Voor deze hulpverlening, die in 1943 in het
leven werd geroepen, is een nieuwe regeling
ontworpen, welke bij cieulaire van het Mini
sterie van Sociale Zaken d.d. 23 Juli 1948, no. C.
7991, afd. S.B., ter kennis van de gemeentebe
sturen werd gebracht en op 1 September 1948 in
werking trad.
Deze regeling is in korte trekken als volgt.
Om als zelfstandige, in de zin van de zg. zelf
standigenregeling, te kunnen worden aange
merkt, dient men:
a. als eigenaar van een klein bedrijf te worden
beschouwd, of
b. geen klein bedrijf hebbende, een zelfstandig
beroep uit te oefenen.
Bovendien dienen betrokkenen aan de vol
gende voorwaarden te voldoen om voor een
uitkering ingevolge deze regeling in aanmer
king te kunnen worden gebracht:
men moet gedurende de laatste drie jareu
voorafgegaan aan de hulpaanvrage ten
minste onafgebroken twee jaar als zelfstan
dige in het onderhoud van zich en zijn even
tueel gezin hebben voorzien;
men moet valide en bonafide zijn;
men mag niet ouder zijn dan 64 jaar;
men moet (voor zover vallende onder de
hierna te noemen groepen B en C) in het be
zit zyn van de voor zijn bedrijf vereiste wet
telijke vergunningen. Bij de nieuwe regeling
onderscheidt men drie groepen zelfstandigen.
Groep A: personen, die, al zou gedurende
een zekere tijd een periodieke tegemoetkoming
worden verleend, niet meer in staat zijn in het
onderhoud van zich en van hun eventueel gezin
te voorzien.
Deze personen dienen, alvorens hulp van over
heidswege te kunnen ontvangen, hun bedrijf
stop te zetten en zich bij het Gewestelijk Ar
beidsbureau als werkzoekende te laten inschrij
ven. Daarna kunnen zij, voorzover niet onmid
dellijk plaatsbaar in het vrije bedrijf of bij de
D.U.W.in beginsel in de sociale bijstandsre-
geling worden opgenomen.
Groep B: personen, die door of met behulp
van een periodieke geldelijke tegemoetkoming
en zo nodig en mogelijk van een renteloos voor-
Cijfers van uitgebrachte rapporten in 1948.
a. Onderzoeken na eerste of her
nieuwde aanvragen
b. Tussentijdse controlerapporten
Bijzondere controlerapporten, opge
steld, nadat met betrokkene over
zijn arbeidsmoeilijk- of mogelijk
heden is gesproken
Groepscontrólerapporten inzake
fraude
Fraude-afwikkelingsrapporten ter
regeling van de terugvordering
Onderzoeken voor hulpverlening
kleine zelfstandigen
Totaal
VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING.
1) Door de vermindering van het aantal onderzoekingsambtenaren
is het niet mogelijk geweest de zg. groepscontrdle even intensief uit
te oefenen als in het jaar 11M7. Het aantal bezochte bedrijven was
dan ook aanzienlek minder, nl. 22, waarbij 1342 arbeiders werden
gecontroleerd. Dit had tot resultaat, dat in 85 gevallen fraude werd
geconstateerd met een bedrag ven f 7.461,02 aan verzwegen loon.
B. Regeling der sociaal-economische hulpverle
ning aan (kleine) zelfstandigen.
i) Dienst Uitvoering Werken.