33 1. a. b. 11 f Het aantal personen bij de Gemeentelijke Per soneelsreserve is in 1948 wederom gedaald, nl. met 31. Hiervan werden 28 personen uit de reserve ontslagen wegens het verkrijgen van een vaste aanstelling bij een der Gemeentebe drijven; 1 persoon kreeg ontslag op eigen ver zoek en 2 personen werden ontslagen wegens pensionnering. Het aantal wachtgelders vermeerderde met 1. Wel werden in de loop van het jaar 11 personen op wachtgeld gesteld, doch deze vermeerdering van het aantal wachtgelders werd voor het merendeel te niet gedaan door het aflopen van de wachtgeldtermijn, herplaatsing en pension nering van anderen. De totale sterkte van de reservisten en wacht gelders was als volgt. In 1948 werden met uitzondering van één geval, uitsluitend werkloze hoofdarbeiders ge plaatst, die uitkering genoten krachtens de Overbruggings- of Sociale-Bijstandsregeling. Het uitzonderingsgeval betrof een hoofdar beider, die in onderstand was bij de Gemeente lijke Dienst voor Sociale Belangen. Ingevolge de circulaire d.d. 2 Mei 1947 van de Minister van Sociale Zaken kwamen de kosten van deze te werkstelling geheel ten laste van de gemeente 's-Gravenhage. V. VERSLAG DER WERKZAAMHEDEN VAN DE AFD. PERSONEELSVOORZIENING. Ten aanzien van de geldelijke uitkomsten der Wachtgeldregeling en van de Personeelsreserve zij nog het volgende vermeld. Het restant wachtgeld met sehadeloon-Perso neelsreserve bedroeg over 1948 f 134.646,83 (v.j. f 111.954,31). Staat VII, onderstaand, geeft een overzicht van: a. het totaal der door de Personeelsreserve over 1948 uitgekeerde lonen en wachtgelden; b. de diensten, bedrijven en andere Gemeente lijke instellingen, waarbij de op genoemde bedragen betrekking hebbende personen wa ren te werk gesteld. Staat VIII op blz. 12 geeft een specificatie van het restant wachtgeld plus sehadeloon. Dit be drag wordt gevormd door het wachtgeld en sehadeloon van hen, die door te hoge leeftijd, ziekte of verminderde geschiktheid niet of niet volledig te werk gesteld konden worden; te werk gesteld zijn in een betrekking, waar aan op het ogenblik een lagere bezoldiging verbonden is dan aan de betrekking, die zij verlieten, zodat het tekort voorlopig wordt bij betaald. VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING. 1925 Personeelsreserve. dienst. Jaar 1948. Tak van dienst. Wachtgelders. Reservisten. Totaal. f 1.408,54 n n n n n 2.854,92 Restant wachtgeld en improductief loon f 163.355,56 n n n r> f 27.006,31 f n n n n T) n n n n n n Wachtgelders. 264 106,67 1.989,78 26,92 4.550,56 2.407,95 1.144,23 2.987,45 9.449,23 1.371,05 461,13 2.987,45 11.181,03 2.734,94 507,16 5.351,40 645,07 3.003,90 5.407,46 1.731,80 1.363,89 46,03 5.351,40 645,07 n n n n I Z«.VUÜ,O1 136.349,25 1.697,— 226,32 4 303,89 3.003,90 2.552,54 213 116 57 45 58 59 181 112 91 61 51 20 Stand op 1 Juli (oprichting der reserve) 1 Januari 1 Januari 1 Januari 1 Januari 1 Januari 31 December Reservisten. 225 106.67 2.016,70 4.550,56 2.407.95 1.144.23 1.746,98 4.296.88 711,86 3.352,45 226,32 5.089,64 5.128,37 1.746,98 2.888,34 711,86 1.655,45 785*75 5.128,37 STAAT VII. Bedragen, betaald voor te werk gestelde wachtgelders en reservisten, gesplitst naar de takken van n 7 62.597,02 138 073,65 f 200.670,67 Archief „Centraal Badbeheer” Stichting Crisis- en Distributiedienst Duinwaterleiding Electriciteits-Bedrijf Gasbedrijf Gemeentewerken Haven- en Marktwezen Huisvesting (Gemeentelijk Bureau voor de Koninklijke Schouwburg Plantsoenen Onderwijs Politie Reinigingsdienst Schone Kunsten (Dienst voor Secretarie Sociale Belangen (Dienst voor Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting (Dienst der Statistiek en Voorlichting (Bureau voor Werklozenzorg en Personeelsvoorziening (Bureau voor f 35.590,71 1,724,40 2) f 37 315,11 i Dit bedrag moet worden verminderd met f 1.890,11 voor terugontvangen en terug te ontvangen wachtgelden enz. 2) Dit bedrag moet worden verminderd met f 1536,71 voor terugontvangen verlofgeld, enz. Dit bedrag moet worden vermeerderd met f 5 .486,29 voor aan reservisten uitgekeerde kinderbijslag. 1935 1945 1946 1947 1948 1948

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1948 | | pagina 423