35 STEUNVERLENING. III. 2 Personeelsvereniging. De Personeelsvereniging, die zich in een op gewekt leven mag verheugen, verleende ook in het verslagjaar enige malen haar gewaardeerde medewerking bij gezellige avonden in de te huizen voor ouden van dagen. De op 1 Juli 1946 ingevoerde algehele herzie ning der steunnormen bracht destijds voor de ondersteunden een belangrijke verbetering, om dat de normen, toen voor het eerst, meer syste matisch aangepast werden aan de kosten van levensonderhoud. Inmiddels echter zijn de maat schappelijke omstandigheden belangrijk veran derd. De rantsoenen van 1945, waarop de steun normen van 1946 waren gebaseerd, konden in 1948 niet meer als maatstaf gelden. Bovendien waren vele prijzen intussen aanmerkelijk ge stegen, terwijl o.a. door opheffing van de distri butie verscheidene noodzakelijke levensmidde len beter verkrijgbaar waren. Voor degenen, die regelmatig met de ondersteunde gezinnen in aanraking komen, was het dan ook duidelijk, dat opnieuw tot herziening der steunnormen diende te worden overgegaan. Na een uitvoerige voorbereiding en behandeling door het Bestuur van de Dienst heeft de Gemeenteraad 15 Novem ber 1948 hiervoor de nodige gelden toegestaan. De datum van ingang werd bepaald op 1 No vember 1948. Bij de vaststelling der nieuwe steunbedragen werd niet alleen rekening gehouden met de kos ten van het levensmiddelenpakket op dat mo ment, doch werd tevens de gelegenheid aange grepen een aantal wijzigingen te brengen in de methode, waarop het steunbedrag wordt bere kend. Het zou te ver voeren alle veranderingen in dit verslag aan te geven. Op enkele princi piële wijzigingen moge echter de aandacht worden gevestigd. In de tot 1 November 1948 ge- Dienstcom m issie. Door het vertrek van de heer R. E. van Hezel (Algemene Bond van Ambtenaren) naar Indo nesië ontstond een vacature, waarin werd voor zien door de benoeming van de heer Ph. H. Blokpoel. De Dienstcommissie kwam in 1948 tweemaal bijeen, t.w. op 19 Januari en 10 November. Be sproken werden o.m. de rangsherziening tech nische ambtenaren en de verstrekking van dienstkleding. Mr L. W. H. Nevens, hoofdcommies bij de Dienst, trad wederom als secretaris op. volgde richtlijnen werden alle tot één gezin behorende leden in de berekening opgenomeii, ook de verdienende en meerderjarige kinderen. Hiervan is thans af geweken; bij de vaststelling van de gezinsledenbüslag worden normaliter alleen opgenomen gezinsleden tot en met de leef tijd van 15 jaar, behoudens enkele uitzonderin gen, zoals bij ziekte, onvolwaardigheid, het vol gen van voortgezet onderwijs, onmisbaarheid in het gezin. Dit geschiedt zowel om principiële als om practische redenen. Principieel, omdat van de hulpverlening aan armlastige gezinnen ook een preventieve werking moet uitgaan, met andere woorden dat zoveel mogelijk ook met de toekomst van de kinderen rekening moet worden gehouden. In ieder geval dient te worden voor komen, dat een steunregeling in haar consequen te toepassing met zich brengt, dat de verdienen de kinderen, die tot het gezin behoren, finan eieel en sociaal zo zwaar worden belast, dat zij niet in staat zouden zijn zich tot een hoger plan op te werken of zich een betere toekomst te ver werven. Hoewel uiteraard reeds met de indivi duele belangen van deze kinderen rekening was gehouden, werd het nodig geoordeeld dit in de richtlijnen zelf duidelijk tot uitdrukking te doen komen. Bewust is derhalve in het systeem van bereke ning der gezinsledenbijslag een onderscheid ge maakt tussen kinderen, die ten laste van het gezin komen, en verdienende kinderen. Ofschoon het standpunt wordt ingenomen, dat deze laatste groep een deel van de lasten van het gezin moet helpen dragen, werd een modus gevonden, waar door, met behoud van dit beginsel, ten aanzien van de groep verdienende kinderen zodanig kon worden gehandeld, dat voor hen meer ruimte overbleef datgene te bereiken, wat voor kinde ren van niet-ondersteunden bereikbaar is. Zij mogen in hun maatschappelijk leven niet blij vend achtergesteld worden door de behoeftig heid van hun ouders. Aangenomen kan worden, dat kinderen tot en met de leeftijd van 15 jaar volledig ten laste van hun ouders komen en dat kinderen van 16 jaar en ouder in de regel tot de verdienende kinderen kunnen worden gerekend. Het stellen van de leeftijdsgrens op 15 jaar is in overeenstemming met het daaromtrent voor toekenning van kin derbijslag, wezenrente e.d. bepaalde. Derhalve worden gezinsleden van 16 jaar en ouder in het algemeen niet meer in de steunbe- rekening opgenomen. Wel wordt bij de bepaling van het uiteindelijke steunbedrag met het in komen van de verdienende kinderen rekening gehouden. Van deze gelegenheid werd tevens gebruik gemaakt om een wijziging in de steunberekening aan te brengen ten behoeve van kinderen, die (tijdelijk) niet in het gezinsverband zijn opge- VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE DIENST VOOR SOCIALE BELANGEN. Herziening steunnormen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1948 | | pagina 432