35
5
W onin gvraagstu'k.
De heersende woningnood stelt de Dienst nog
steeds voor problemen. Slechts met de grootste
inspanning van de sociale werkers en met hoge
kosten voor de Dienst gelukt het om behoef
tige uit hun woning gezette gezinnen onder te
brengen.
Jeugdzorg.
Mede in verband met de aandacht, welke de
overheid aan de jeugd en de jeugdproblemen
besteedt gewezen wordt op de afdeling „Vor
ming buiten Schoolverband” van het Ministerie
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
bevorderen de sociale werkers de deelneming
aan jeugdorganisaties, jeugdzorg- of clubhuis-
werk, kampen e.d. door de jeugdige leden van
ondersteunde gezinnen. Daarnaast wordt van de
mogelijkheid tot plaatsing in een zg. correctie-
kamp voor baldadige of sociaal-labiele jeugd
vaak gebruik gemaakt.
Steunverlening te Scheveningen.
Ten behoeve van degenen, die in het Scheve-
ningse gedeelte der Gemeente wonen en de hulp
van de Dienst moeten inroepen, is in het per
ceel Doornstraat 5/7 een bijkantoor gevestigd.
De daar werkzame sociale werkers kunnen ge
tuigen, dat de leefwijze der Scheveningers in
vele opzichten verschilt van die van de Hage
naars. Het is wellicht nuttig in dit jaarverslag
er een beschouwing aan te wijden.
Scheveningen heeft een gemengde bevolking,
die in twee groepen is te verdelen, t.w. de eigen
lijke Scheveningers en degenen, die zich er van
buitenaf vestigden.
De eerste groep, die in de zeevisserij of in de
aanverwante bedrijven een bestaan vindt, be
hoort a.h.w. tot één grote familie, tot uiting ko
mende in de veelvuldig voorkomende verwar
ringstichtende namen, zoals Den Duik, Den
Heyer, Taal, Toet, Van der Zwan, Pronk, en
heeft eigen zeden en gewoonten.
De tweede groep heeft zich meer georiënteerd
op de badplaats (hotels, amusementsbedrijven,
winkels e.d.), dan wel heeft Scheveningen slechts
als woonplaats gekozen.
De werkzaamheden van beide groepen zijn
overwegend ingesteld op het seizoen en geven te
Scheveningen een bron van inkomsten ook aan
personen, die normaliter niet of zeer moeilijk
verdiensten kunnen verkrijgen (ouden van dagen
en minder-validen). Gedacht wordt hier o.a. aan
waakdiensten op loggers, terreinen enz. Het ge
volg hiervan is, dat, terwijl in de stad de ouden
van dagen als regel tot hun dood toe een uit
kering krachtens de Noodwet Ouderdomsvoor
ziening eventueel met aanvullende ondersteu
ning genieten, te Scheveningen herhaaldelijk,
soms telkens voor slechts enkele weken, door
digen” werden door een en ander zeer gunstig
beïnvloed, waardoor hulp van de Dienst meer en
meer kon worden ontbeerd. Bovendien werd bij
circulaire van de Minister van Sociale Zaken
van 23 Juli 1948, S.B.C. No. 7991, de zg. zelf
standigenregeling de mogelijkheid tot steun
verlening volgens een door het Rijk gesubsidi
eerde regeling belangrijk uitgebreid, waardoor
deze groep bij tijdelijke financiële moeilijkheden
geen beroep meer op de Gemeentelijke Dienst
voor Sociale Belangen behoefde te doen.
Zelfs bij de tijdelijke nood ten gevolge van
sneeuw of vorst kunnen de „kleine zelfstandi
gen” thans een beroep doen op de van Rijkswege
gesubsidieerde sociaal-economische hulpverle
ning aan kleine zelfstandigen.
Als gevolg hiervan is aan de massale hulp,
die de Dienst bij langdurige vorst of bij sneeuw
val aan deze groep van personen verleende, een
einde gekomen.
De door het Rijk gestelde eisen, waaraan
werkloze arbeiders moeten voldoen om voor een
uitkering ingevolge de Overbruggings- of de
Sociale-Bijstandsregeling in aanmerking te
komen, veroorzaakten een strenge selectie. Zij,
die om de een of andere reden in verband hier
mede genoodzaakt zijn bij de Gemeentelijke
Dienst voor Sociale Belangen om financiële
hulp aan te kloppen, behoren dikwijls tot de
minder gunstige elementen. Zij zijn van hulp
verlening ingevolge genoemde regelingen uitge
sloten door ontslag wegens eigen schuld, zelf
genomen ontslag, weigering passende arbeid te
aanvaarden, detentie enz.
Uit de aard der zaak zijn deze minder-gunstige
personen in het vrije bedrijf moeilijk te plaatsen,
terwijl tewerkstelling in de D.U.W. B in het ge
heel niet mogelijk is, omdat zij geen uitkering
krachtens de Rijksregelingen genieten.
Het is de taak van de Dienst de duur der on
dersteuning aan deze groep zo veel mogelijk te
bekorten. Voortdurend wordt aangedrongen op
het zoeken naar werk; regelmatig contact met
het Gewestelijk Arbeidsbureau en met talloze
werkgevers is noodzakelijk. Voorts wordt her
en omscholing voor de daarvoor in aanmerking
komende gevallen bevorderd.
Vele malen werd met succes overleg gepleegd
met het Gemeentelijk Bureau voor Werklozen
zorg voor gevallen, waarin de mogelijkheid be
stond de door dat Bureau naar de Dienst verwe
zen personen alsnog voor een uitkering krach
tens de Overbruggings- of Sociale-Bijstandsre
geling in aanmerking te doen komen.
Een overzicht van het aantal steunaanvragen
van werkloze valide arbeiders in 1948, verdeeld
naar beroep en naar de oorzaken, waarom geen
steun kon worden verkregen van het Gemeente
lijk Bureau voor Werklozenzorg, treft men aan
op blz. 25 (bijlage 1).
VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE DIENST VOOR SOCIALE BELANGEN.
1) Dienst Uitvoering Werken.