35 I XIV. OORLOGSSLACHTOFFERS. Trekkers van Duitse rente. Nederlandse evacués. 18 Als evacué worden gesteund zij, die ten ge volge van evacuatie binnen de Gemeente behoef tig zijn geworden en zij, die van andere gemeen ten uit naar ’s-Gravenhage zijn gevlucht (ge ëvacueerd) enz. en niet in eigen levensonder houd kunnen voorzien. Hun aantal bedroeg op 1 Januari 1948 36 en op 31 December 1948 nog 27. partijen van deze nl. van 327 op 1 December van dat Nederlands-Indische gerepatrieerden. Hulpverlening door de Dienst aan deze per sonen heeft plaats, indien zij langer dan 6 maan den zijn gerepatrieerd, maar nog niet in eigen onderhoud kunnen voorzien. Verscheidenen hunner hebben vele jaren in Japanse of andere kampen doorgebraeht en zijn door de behandeling aldaar tijdelijk of blijvend invalide geworden. Het is overigens een zeer Nederlandse oorlogsslachtoffers. Hieronder vallen degenen, die door oorlogs omstandigheden behoeftig zijn geworden, zoals oorlogsinvaliden, nagelaten betrekkingen van door oorlogsomstandigheden omgekomen kost winners, personen, die rechtstreeks ten gevolge van oorlogshandelingen (bijv, bombardement) hun broodwinning hebben verloren enz. Mili taire oorlogsslachtoffers en verzetsslachtoffers worden door andere instellingen geholpen. Ofschoon in het verslagjaar 213 nieuwe aan vragen tot het verkrijgen van een uitkering voor levensonderhoud door Nederlandse oorlogs slachtoffers bij de desbetreffende afdeling wer den geregistreerd, liep het aantal ondersteunde partijen langzaam terug t.w. van 723 op 1 Januari 1948 tot 615 op 31 December 1948. De intrekkingen geschieden om zeer verschil lende redenen: huwelijk of concubinaat van een oorlogsweduwe, overlijden, vertrek naar andere gemeenten, werkaanvaarding of inkomstenver meerdering uit anderen hoofde dan uit arbeid. In enkele gevallen konden ondersteunden door het verstrekken van een crediet opnieuw aan een bedrijf worden geholpen, o.a. een expeditie bedrijf en een metaaldraaierij, waardoor de be trokkenen zelfstandig werden. Dikwijls was het zeer moeilijk om personen, vooral vrouwen, die lange tijd als oorlogsslacht offer waren ondersteund, wederom in het arbeidsproces in te schakelen. Daarvoor was af en toe een „flinke duw” nodig. Een verheugend verschijnsel hierbij was, dat verscheidenen, aan vankelijk zeer ontstemd, zieh later dankbaar toonden voor de bemoeiingen van de Dienst, welke tot hun zelfstandigheid hadden geleid. Behalve met geldelijke uitkeringen voor levensonderhoud moest in tal van gevallen wor den geholpen met verstrekkingen in natura, zoals kleding, dekking, onmisbaar meubilair, kunstledematen en andere medische apparaten. De ondersteunden, aan wie bijzondere sociale zorg dient te worden besteed of voor wie vrou welijke hulp speciaal gewenst wordt geacht, zijn ondergebracht in een aparte groep, die door een sociale werkster wordt beheerd. Personen, die voorheen een rente genoten krachtens de Duitse sociale wetten, welke thans niet meer door de betrokken instelling wordt uitbetaald, kunnen door bemiddeling van de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Belangen een uitkering ontvangen tot aan het bedrag van hun rente, tegen de koers van 1 R.M. f 0,75. Hierbjj zijn echter bepaalde grenzen gesteld. Zij hebben overigens niet de status van oorlogs slachtoffer, tenzij uit anderen hoofde. Voorzover zij geen oorlogsslachtoffers zijn en de vergoeding voor Duitse rente niet toereikend is voor het levensonderhoud, kunnen zij verder worden ondersteund krachtens de Armenwet. Bij de Dienst waren op 31 December 1948 nog 10 Duitse rentetrekkers in uitkering. bijzondere groep behoeftigen, veelal personen, die in zeer goede doen zijn geweest, maar die door de oorlog alles zijn kwijtgeraakt. De huisvesting van deze personen (alleen staanden en gezinnen) leverde wel de grootste moeilijkheden op. Pensionhouders en kamerverhuurders tracht ten veelal zoveel mogelijk te „plukken”. De ge repatrieerden, slecht bekend met de prijzen en verhoudingen hier ter stede, laten zich vaak fantastische prijzen voor kamers of pension op dringen. In een groot aantal gevallen heeft de Dienst het Prijzenbureau voor Onroerende Za ken moeten inschakelen om aan deze excessen een einde te maken. In een aantal gevallen werden gezinnen, die de beschikking over een woning kregen, maar geen meubilair bezaten, door bemiddeling van de Dienst met een Rijksmeubelcrediet geholpen. Ten gevolge van werkaanvaarding, herkrij gen van bezittingen of inkomsten, familiehulp, huwelijk, vertrek naar andere gemeenten, terug keer naar Indonesië enz. kon in een groot aantal gevallen de overheidsuitkering worden beëin digd. Ondanks het feit, dat in 1948 nog 308 aanvra gen om ondersteuning van Nederlands-Indi- sche gerepatrieerden binnenkwamen, liep het totale aantal ondersteunde groep aanmerkelijk terug, Januari 1948 tot 207 op 31 jaar. VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE DIENST VOOR SOCIALE BELANGEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1948 | | pagina 448